Meneer Kamminga

Treebeek, 13 oktober 2022

Door Ester Sikkenga

Meneer (1933) en mevrouw Kammiga (1932) nodigen mij uit. 

Ze vertellen graag ieder over hun eigen ervaring. 

Meneer komt vanuit Aalsmeer, dichtbij Schiphol en mevrouw afkomstig uit Amsterdam, maar halverwege de oorlog vertrokken naar Zaltbommel. 

Meneer geeft aan dat het in Aalsmeer relatief rustig was, hij vertelt over deze periode van voedseltekorten, dat er vooral veel ruilhandel was. Suikerbieten zijn hem niet vreemd en hij vertelt dat zijn moeder wel creatief hiermee kon zijn, wat betreft het bakken van koekjes en andere lekkernij. 

 

Meneer was thuis enig kind en 7 jaar toen de oorlog in Nederland uitbrak. Hierdoor kreeg hij altijd veel mee, ook van de gesprekken die zijn ouders onderling hadden. Vader was plaatsvervangende chef bij de brandweer en werd dus ook vaak opgeroepen als er huizen in brand stonden door bombardementen. Als ze dan zagen dat er onderduikers in het huis waren, waren ze extra alert en bespraken ze met de ploeggenoten dat er geen politie bij betrokken werd zodat de onderduikers veilig konden wegkomen. Hier werd thuis onderling openlijk over gesproken.

 

Op een bepaald moment was er bij het station in Aalsmeer een trein gestrand. Deze was gesaboteerd, waardoor de locomotief niet meer gevuld kon worden met water en dus vastliep. Vader werd opgeroepen om die locomotief te vullen met de brandweerwagen. Het team weigerde dit en vader wilde het eigenlijk ook niet, maar goed, ze besloten dat ze in dat geval moesten onderduiken met hun gezinnen en dit zagen ze toch ook niet zitten. Uiteindelijk zijn ze alsnog naar de trein gegaan om de locomotief te vullen met water. 

 

Halverwege de oorlog liep meneer met twee vriendjes naar huis en kwamen via een klein landweggetje aanlopen toen ze in de lucht enkele vliegtuigen zagen. 

Samen keken ze heel gefascineerd hiernaar, totdat ze het geluid van de kogels op de vliegtuigen hoorden en moesten schuilen onder een kar. Toen het gevaar geweken was, gingen ze snel het veld in om de naar beneden gekomen scherven te zoeken als wedstrijd wie het grootste stuk gevonden had. 

 

Schiphol was toen uiteraard in gebruik als vliegbasis voor de Duitsers en was natuurlijk erg gevoelig voor bombardementen. Ze hebben daarom een schijnvliegveld gemaakt bij Aalsmeer in de richting van Badhoevedorp. 

Dit schijnvliegveld was volledig realistisch ingericht met zelfs een spoorbaan waarop een nep-vliegtuig vol automatisch heen en weer bewogen werd alsof het een taxiënd vliegtuig was.

Het verhaal gaat ook, dat de Britten dit op een gegeven moment door hadden en houten nepbommen op het schijnvliegveld lieten vallen. 

 

Inmiddels weten we wel dat de Duitsers ook goed waren in dit soort camouflages of afleidingen. In Amsterdam Noord was bijvoorbeeld ook een vliegtuigfabriek van Fokker, ook dit was een aanvalsdoel. Bij deze fabriek was een hele grote berg gemaakt, met camouflage doek waarbij aan de voorzijde allemaal huisjes geschilderd waren. 

Als je aan kwam vliegen zou je het nooit herkend hebben als een vliegtuigfabriek. 

 

In de verdere omgeving was het vrij rustig geeft meneer meermaals aan. In een klooster aan de Stommeerweg was een groep Canadezen krijgsgevangenen gezet en het moment toen zij bij de bevrijding naar buiten kwamen kan meneer goed herinneren. 

Het was echter niet alleen maar feestelijk, hij kan zich nog goed herinneren dat er vrouwen bespot werden en kaalgeschoren werden. 

De Canadezen keurden dit niet goed, maar deden hier verder ook niets tegen. 

 

Dit laatste zet je ook aan het denken... Wat is nou goed en wat is slecht. 

Niet alles is alleen maar zwart/wit!