Mevrouw H. Bischoff van Heemskerck

“Voor ons begon de vrede in 1950”
Door Chris Ververs



Waar Nederland op 5 mei 1945 de bevrijding vierde, zou de oorlog voor de nu (2022) 100-jarige Hetty Bischoff van Heemskerck nog vijf jaar duren. 
Chris Ververs schreef Hetty’s verhaal op.

Geboren en getogen in Arnhem zag ze op 10 mei 1940 in haar woonplaats de oorlog uitbreken. ‘We hadden net onze laatste schooldag gevierd en konden ons gaan voorbereiden op schriftelijk examen (hbsb). De lucht was al vol met vliegtuigen toen we naar huis fietsten.’ Die nacht wekten explosies de familie ruw uit hun vredige slaap. De volgende ochtend kropen de Duitsers al over de dijk. De Tweede Wereldoorlog was begonnen. Hetty was 19 jaar. 

Die eerste dagen werd hard gevochten. Zo streden Hetty’s latere echtgenoot en haar oudste broer op de Grebbelinie. Een slag waarbij veel vrienden sneuvelden. Later, in 1943, doken zowel haar aanstaande als haar vader onder voor de Duitsers omdat ze weigerden voor hen te werken. Hetty vertelt het ogenschijnlijk luchtig. Ze woont in een prachtig appartement in Zeist. Aan weinig is te merken dat ze deze februari 100 jaar werd. Ze is fris, energiek en vol humor. Aan de wand in de woonkamer hangt een beroemd schilderij: De Oestermaaltijd van de 17e eeuwse schilder Jacob Ochtervelt. Het hing altijd in de wachtkamer van haar vaders huisartsenpraktijk. Tot het in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s werd gestolen. 

Even was Hetty wereldnieuws toen ze het werk na 73 jaar terug kreeg. Ze liet het veilen voor een behoorlijke som geld dat is verdeeld over vele erven. Het doek in haar woonkamer is een replica. Terug naar de oorlog. De angst staat haar nog het meeste bij. Zo liet haar vader zich tegenover een Duitse vrouw ontvallen hoe het Russische front ervoor stond op een landkaart. U hebt de vlaggetjes verkeerd staan. Zo wint u de oorlog niet’, sprak hij overtuigend. Prompt kwamen de Duitsers aan de deur om vader Bischoff op te pakken. ‘Gelukkig was hij niet thuis en is toen (in 1943) ondergedoken. Die angst hè, het hart klopte in mijn keel. Ik dacht dat ze misschien mijn moeder ook nog mee zouden nemen.’ Drie keer maakte Hetty de bevrijding van een oorlog mee. De eerste keer op 5 september 1944, Dolle Dinsdag.

Het nieuws dat de geallieerden via België richting Nederland oprukten, deed veel Nederlanders in feestvreugde uitbarsten. Er werd gedanst, vlaggen gingen uit en zowel nazi’s als NSB’ers sloegen in totale verwarring op de vlucht. ‘Toen zag je die Duitsers met koffers en wagentjes wegtrekken. Mijn vader kwam al uit zijn schuilplaats. We hadden Radio Oranje aan. Die hadden we onder de vloer.’ Dolle Dinsdag bleek een illusie. Bij Arnhem zou kort na Dolle Dinsdag de mislukte Operatie Market Garden nog plaatsvinden. Daarop volgde in West-Nederland de Hongerwinter, die aan circa 20.000 mensen het leven kostte.

De tweede bevrijding was Market Garden. Op de ochtend van 17 september was de lucht zwart van parachutisten. Ik heb ze zien landen. Ik telefoneerde met mijn vriendin in Oosterbeek. Wij hebben de vlag niet, zei ik nog. We waren al ons eigen huis uit gegooid in Arnhem-Noord. Ik ging op de fiets naar de marktplaats om de vlag te halen om uit te kunnen steken. Onze meubels stonden in de papierfabriek van mijn grootvader opgeslagen. Vlakbij dé brug. Mijn man stond ook voor de deur. Die was ook uit zijn schuilplaats gekomen. Maar de bevrijding bleef uit.. Om een uur of elf begon het geschiet en het lawaai.’ 

Market Garden werd geen succes. Een van de grootste geallieerde operaties uit de Tweede Wereldoorlog waarbij de bruggen over Maas,Waal en Rijn veroverd moesten worden, leverde onnoemelijk veel verliezen op. Het verzet van de Duitsers was hevig. De laatste brug bij Arnhem kon niet bezet worden, het werd de spreekwoordelijke ‘brug te ver’. Arnhem lag na die slag volledig in puin. ‘De pannen vlogen van het dak af. En we waren tegelijkertijd zó blij dat de mannen er weer waren. Maar het ging helemaal mis. Het geschut kwam dichterbij. We lagen niet meer in bed, maar met onze hoofden onder de vleugel. We waren bang dat het huis het zou begeven.’ 

Uiteindelijk vluchtte Hetty met haar aanstaande en familie naar Schaarsbergen. ‘De bombardementen werden erger en erger. Langzamerhand ebde dat weg, maar er was geen sprake van bevrijding.’ De teleurstelling dat ze niet bevrijd waren, was enorm. Toen haar verblijfplaats in Schaarsbergen door SS’ers gevorderd werd, vertrok Hetty naar Doorn. Daar maakte ze uiteindelijk de echte bevrijding mee. ‘We hadden een Engels radiootje. Met een spoel en edelsteen. En dan moest je met pin mikken op de plek waar de BBC-golf was. Op dat ding heeft mijn latere echtgenoot toen gehoord dat het vrede werd. Hij gaf een gil toen hij dat hoorde. Dat was mijn eerste herinnering aan de vrijheid. Dat we hoorden dat er sprake was van ‘unconditional surrender’ dat in Hotel de Wereld in Wageningen werd getekend.’ 

Van een jubelstemming was geen sprake. Vrienden uit het verzet werden nog de volgende dag vermoord door SS’ers. Dat verdriet lag als een rouwsluier over de feestvreugde. De weken daarna moest ze gevangen NSB’ers bewaken. ‘Miserabel werk. Je haatte ze, maar wilde het toch goed doen’, zegt Hetty daar over. Toch volgt er nog een feest. ‘Ik heb de geallieerden zien binnenkomen met tanks en alles. Juichen, gillen. Mensen besprongen die tanks ook. We moesten een avond die Canadezen bezighouden. Moesten we ineens een baljurk aan. Opeens met de officieren dansen. Engelse liedjes als “The umbrella” en “Appletree”. We zongen alles mee. Een reuze leuk feest.’ Lachend: ‘Helaas mocht mijn man niet mee.’ Drie weken na de bevrijding volgt eindelijk de reis naar huis. Op een fiets met houten banden.

Onderweg treffen ze een land in puin. Ook Arnhem is zwaar verwoest. Een afgrijselijke aanblik. ‘Een tragische tocht’, blikt Hetty terug. De wederopbouw begint onmiddellijk. Maar Hetty heeft daar weinig tijd voor. Ze trouwt nog snel met haar verloofde die twee weken later als oorlogsvrijwilliger naar Nederlands-Indië wordt gestuurd voor wat nu de politionele acties worden genoemd. Voor Hetty’s man was het een kwestie van het bijstaan en redden van landgenoten. ‘Ze gingen met oude pantserwagens. Mijn man had geluk want die zat op Sumatra. Maar de mannen op Oost-Java hadden het verschrikkelijk. Weer was het oorlog. Mijn broer ging ook. 

Twee jaar later mocht ik achter mijn man aan. ‘Het was een hard leven. Ik heb in een onbewoonbaar huis in Medan moeten wonen. Ik heb ze voor de tweede politionele actie zien uitrukken. In veertien dagen kwamen ze terug. Hoeveel doden denkt u? Één! Zijn dat nou koloniale oorlogen? ‘Vrede kwam pas voor ons toen we - met onze kinderen – IJmuiden binnen voeren, Holland weer zagen en mijn ouders en schoonmoeder weer zagen. Dat moment zal ik nooit vergeten. We kwamen in 1950 thuis en konden eindelijk aan onze toekomst gaan werken. We hebben nog vijf jaar oorlog gehad voordat we echt vrede hadden.’

In een eerder bericht van ons informeerden we jullie al over het “Gouden Bevrijdingsboek” van Gouden Dagen met andere "oorlogsherinneringen”; een verhalenbundel met 45 indrukwekkende en (vaak) door ouderen zelf opgetekende persoonlijke herinneringen aan de bevrijding in 1945. 

 

Dit is een van de 45 "oorlogsverhalen" uit het Gouden Bevrijdingsboek van Stichting Gouden Dagen die we hebben gepubliceerd op onze facebookpagina. Zie hierop ook de reacties op dit verhaal.
In een samenwerking tussen Stichting Oorlogsherinneringen en Stichting Gouden Dagen wordt een aantal van deze verhalen op zowel onze facebookpagina als op deze website binnen deze rubriek gepubliceerd. 
Kijk hier voor meer informatie over deze uitgave en hier over Stichting Gouden Dagen.