De wervelwind – Maandblad voor vrijheid, waarheid en recht

Onlangs hebben we uit Duitsland van Sylvia Stawski een pakketje met papierwerk mogen ontvangen waarbij ook het strooibiljet De Wervelwind zat. Gaston gaat in deze bijdrage in op de geschiedenis en functie van deze strooibiljetten. Bijzonder is dat in dit artikel informatie over de Engelse (geheime) vertegenwoordiger John McMillan word gedeeld door Gaston! Zijn naam is nooit eerder in verband gebracht met Wervelwind, tot vandaag!

 

Direct na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940, ging de Duitse bezetter over tot een gelijkschakeling van de Nederlandse pers. Dit uiteraard met de bedoeling een zelfde pers- en propagandasysteem als in Duitsland in te voeren, waar vanaf het moment dat Hitler in 1933 tot Rijkskanselier was benoemd, de pers grotendeels onder controle van de nazi’s werd gesteld. De Nederlandse pers, bestaande uit regionale en nationale dagbladen, het Algemeen Nederlands Persbureau en natuurlijk de radio omroepen, kwamen allen onder Duitse controle. In de eerste dagen na de capitulatie ontstonden er reeds diverse illegale “ondergrondse” bladen, al hadden die aanvankelijk meestal kleine oplagen onder de 1000 stuks en zouden een aantal daarvan pas in de volgende jaren uitgroeien tot publicaties met grote oplagen in de tienduizenden exemplaren. Het totale aantal verzetsbladen dat valt onder de noemer “Illegale Pers”, telt volgens onderzoek van het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (tegenwoordig het NIOD) plusminus 1300 titels tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Dit staat beschreven in het standaardwerk uit 1954: “De ondergrondse pers 1940 1945” van Lydia Winkel. Naast een aldus bijna onuitputtelijke stroom aan grotere en kleinere regionale en nationale verzetskranten was een effectief verzetsmiddel het beluisteren van de illegale nieuwsradio. Stations als Radio Oranje, De Brandaris en de BBC Dutch Service waren tijdens de oorlog belangrijke bronnen voor het vergaren en de verspreiding van “echt” nieuws, omdat Duitse nieuwsberichten en de gelijkgeschakelde kranten niet meer te vertrouwen waren. Aangezien deze stations vanuit Engeland uitzonden was het moeilijk voor de Duitsers om ze te blokkeren. Nadat de bezetter in 1943 besloot om alle Nederlandse radiotoestellen in te laten leveren en ook stoorzenders inzette, werd het moeilijker om op grote schaal nieuwsberichten vanuit Engeland makkelijk te verspreiden.

Een oplossing werd al in het eerste kwartaal van 1942 gevonden vanuit de hoek van Radio Oranje en de Brandaris, men besloot om met de Royal Air Force illegale krantjes en bladen te droppen boven Nederlands grondgebied. Het nieuws van deze afgeworpen exemplaren werd vervolgens vaak weer overgenomen door de bestaande ondergrondse bladen. Een van die illegale bladen was De Wervelwind, welke op 1 april 1942 voor het eerst werd afgeworpen boven Nederlands grondgebied. Op de laatste na de bevrijding verschenen editie na, hadden alle nummers van de Wervelwind een formaat van 13,5×10,5 centimeter en tussen de 31 en (meestal) 48 pagina’s.

In totaal zouden er van de Wervelwind gedurende de oorlog 24 edities door de R.A.F worden verspreid. Het laatste nummer zou verschijnen in december 1944 en had als ondertitel: “Uitgave voor bevrijd gebied”. In dit nummer valt ook te lezen wat volgens de redactie de traditionele taak van de Wervelwind was: [Het verstrekken van breder informatie en samenvatting, dan waartoe radio en dagbladpers uiteraard in staat zijn, en dan in ‘t bijzonder op gebieden, waarover men in bevrijd gebied slecht of onvoldoende is ingelicht als gevolg van de langdurige isolatie]. De oplettende lezer kan zich hier nu direct een voorstelling maken wat dan de bedoeling van de Wervelwind was gedurende de periode van de Nederlandse bezetting, namelijk juist het verstrekken van bredere informatie in geïsoleerde Nederlandse gebieden.

De verantwoordelijke groep personen die het eerste initiatief namen voor de instelling van de Wervelwind, bestond uit A. Pelt, Hoofd van de Nederlandsche Regeerings Voorlichtingsdienst, die A. den Doolaard (de bekende auteur) en Professor M. Bokhorst aanwees om met de Britse vertegenwoordigers samen te werken in het formuleren van het redactionele beleid. In januari 1942 stelden den Doolaard en Bokhorst een schema op waar volgens het latere tijdschrift de Wervelwind zich daadwerkelijk ontwikkelde. Belangrijk hierbij is de vermelding dat het idee waaruit de Wervelwind ontstond werd geopperd aan Britse zijde, uitgaande van de gedachte dat naast het gesprokene woord ook het gedrukte woord moest komen, ter voorlichting van de bezette gebieden. De Britse regering stelde voor de productie en verspreiding, drukpersen en vliegtuigen ter beschikking.

Het formaat van de eerste 23 edities van de Wervelwind is niet toevallig gekozen. Men had vanuit Nederland signalen opgevangen dat grotere illegale bladen makkelijker te detecteren waren en grotere risico’s met zich meebrachten voor lezers en verspreiders in bezet gebied. De keuze voor een sterk verkleind zakformaat geïllustreerd blad op lilliput formaat is dan ook zeer begrijpelijk. Niet ook in de laatste plaats gezien de ruimtelijke beperking die de verspreiding door de R.A.F in speciale bommen met zich meebracht. Problemen waar men al snel mee te maken kreeg, hadden grote overlap met waar uitgevers van de illegale pers in Nederland mee te maken kregen. Men zou het niet direct verwachten, maar geheimhouding was van het grootste belang omdat de verspreiding afhing van operaties van de R.A.F. Ten tweede moest de juiste techniek voor productie en verspreiding worden uitgevonden en ten slotte was het vinden van het juiste redactionele personeel een groot probleem vanwege tekorten aan mankracht. Tot slot moest geen der strijdende naties in het tijdschrift een al te overheersende plaats krijgen, omdat allen (ook Nederland) het hunne tot de overwinning bijdroegen. Het tijdschrift moest zich wat uiterlijk en inhoud betreft zo goed mogelijk aanpassen aan de Nederlandse geest. Hiertoe werd een vrij omvangrijke Raad van Redactie gevormd, waaruit een kleiner werkcomité voortkwam. Deze verhielden zich ongeveer tot elkaar als de Eerste en de Tweede kamer.

Elke maand kwam het werkcomité samen, voorgezeten door Prof. in de moderne geschiedenis George Norman Clark. Verder hadden hierin zitting A. Pelt, M. Bokhorst, de Engelse (geheime) vertegenwoordiger John McMillan (voor het eerst in dit artikel bekend gemaakt!), en sinds inmenging van Amerika in de oorlog een of meerdere Amerikaanse vertegenwoordigers van het Office of War Information, tot slot een geheime Nederlandse Engelandvaarder die niet genoemd mocht worden en Erie Spoelstra. Spoelstra was de vrouw van A. den Doolaard die als eindredactrice naast het schrijven van artikelen zorgde voor taalzuiverheid en vertalingen. De rol van Spoelstra en den Doolaard binnen het werkcomité van de Wervelwind was van doorslaggevend belang om uitgave überhaupt mogelijk te maken. G. N. Clark had als voorzitter bij de maandelijkse vergaderingen het recht om al dan niet, een eindoordeel te vellen over de verder geheel democratische inbreng en discussies met betrekking tot artikelen. Een week later kwam telkens de voltallige Raad van redactie bijeen. Hierin hadden ook leden van het Nederlandse kabinet in ballingschap in Londen zitting. Onder andere Minister President Pieter Sjoerds Gerbrandy en de ministers Johan Willem Alberda en Piet Kerstens schoven regelmatig aan bij de Raad van Redactie.

De Wervelwind poogde inhoudelijk een orgaan der verenigde volkeren te zijn, hoewel er aanvankelijk wel maandelijks een ministerieel artikel werd gepubliceerd. Dit verdedigde men echter door te stellen dat er herhaaldelijk vanuit bezet gebied vragen kwamen omtrent de werkzaamheid van de Nederlandse regering.
Bovenaan dit artikel staat een afbeelding van het allereerste exemplaar van de Wervelwind. Dit nummer diende als studieobject voor dit artikel en is ter schenking gegeven aan de Stichting Behoud Oorlogsherinneringen. STiBo heeft als doel om herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog ter lering te bewaren voor volgende generaties. Juist het onderzoek doen naar historische overblijfselen en het publiceren hierover, kan leiden tot meer inzicht in het verleden en zo bijdragen aan een betere toekomst.

Tot op heden is er nog niet eerder onderzoek verricht naar de Wervelwind. Het getoonde exemplaar heeft als basis gediend voor dit artikel en zo meer inzicht gegeven in een stukje Nederlandse WO2 geschiedenis. Inhoudelijk bevat het overigens onder andere artikelen en rubrieken van de hand van Gerbrandy, de slag in de Java zee, het verzet der kerken, Nederland aan het radiofront, de Engelschen zijn er, Nederlandsche arbeiders in Duitschland en kanttekeningen bij enkele belangrijke regeeringsmaatregelen. Deze artikelen kunnen en zullen in de toekomst geheid bijdragen aan nieuw onderzoek.