Gerard Rensen & Rosa Somers

Opgetekend door J (Sjef) Smeets

Vandaag, 30 mei 2024, noteerden we in Eindhoven bij de dames Anne en Roos Rensen oorlogsherinneringen van hun ouders.

Hier op foto’s van hun persoonsbewijs (PB), dat op aandringen van de Duitse bezetter door de Nederlandse secretarissen-generaal in april 1941 verplicht werd ingevoerd voor alle Nederlanders van vijftien jaar en ouder.

 

Gerard en Rosa, evenals Lena, de zus van Rosa, werkten tijdens de oorlog als gediplomeerde psychiatrisch verpleegkundigen bij het toenmalige “Rijks Krankzinnigen Gesticht Woensel” in Eindhoven.

(Later is de naam veranderd in “Rijks Psychiatrische Inrichting (RPI), momenteel is de instellingsnaam: “GGzE De Grote Beek. J.S.)

Naast wat zij zich herinneren uit verhalen van hun ouders, verwijzen  Anne en Roos ook naar een hoofdstuk over de oorlogsjaren in “De komst van Joseph Alexis”, uitgegeven bij het 75-jarig bestaan van het Eindhovense Instituut.

 

In de nacht van 26 op 27 juni 1940 werd het huishoudgebouw geraakt door een afgezwaaid projectiel van de Engelse R.A.F., The Royal Air Force. Daarbij zijn geen slachtoffers gevallen. Een van de drie ontstane bomkraters is echter jarenlang door patiënten en personeel met hun gezinnen gebruikt als zwembad. Het natuurbad was niet overal even diep. Dus kinderen werden nog wel eens verrast als ze opeens hun hoofd niet meer boven water konden houden.

Rosa fietste altijd in haar uniform naar huis en riep dan, als ze door de Duitsers aangehouden dreigde te worden, al zwaaiend: “Nood, nood”. Wat zoveel moest betekenen als dat ze voor haar werk onderweg was en haast had. Dat behoedde haar voor nare ervaringen.

 

Op 13 maart 1944 om 17.30 uur kwamen de Eindhovense NSB-er Wolterbeek, de chauffeur van de Duitse ‘Sicherheitzdienst’ en SD-er Frohnapfel het terrein op. Ze eisten de uitlevering van Joodse patiënten. Geneesheer-directeur Mooij kreeg de vraag: “Hoeveel Joodse patiënten heeft u?“ Mooij sprak de historische woorden: “Ik heb geen Joden, alleen maar patiënten.” Mooij werd gearresteerd en afgevoerd. De volgende dag kwam de SD terug. Het personeel weigerde mee te werken. Uiteindelijk doorzochten de Duitsers zelf de kaartenbakken in het administratiebureau en vonden de registratiekaarten gemerkt met de letter J. De vier en twintig gevonden Joden werden op 26 maart 1944 afgevoerd met bestemming Westerbork en vervolgens getransporteerd naar de gaskamers van Auschwitz. Alle verpleegkundigen werden naar buiten geroepen en moesten verplicht toezien hoe deze patiënten werden afgevoerd. Moeder heeft ons later verteld dat ze daarbij heeft staan huilen. De patiënten dachten, toen ze die dag verzameld werden voor vertrek, iets feestelijks te gaan beleven. Een patiënt, Egidius de Hond, werd teruggestuurd. Hij zou niet voldoende Joods zijn geweest. Hij is later weer opgepakt en – volgens een aantekening in een dossier - op 26 januari 1945 overleden in Kamp Buchenwald.
Geneesheer-directeur Mooij heeft zijn principiële opstelling moeten bekopen met enkele weken detentie in Kamp Vught.

 

Moeders’ jongste broer Paul is in een Duits werkkamp terecht gekomen, maar heeft daar de oorlog overleefd.

Moeders’ broer Jan is in Indonesië door de Japanners gevangen genomen en in Japan aan ontberingen overleden.
Bij het zogenaamde “bevrijdingsbombardement’ op 19 september 1944, ’s daags na de bevrijding van Eindhoven, hadden de Philipsmedewerkers een dag vrij om te feesten. Ook de schoonvader van Rosa ging naar de stad. Zijn vrouw en zijn zoontje waren thuis gebleven. Het gezin woonde toen in het huis, waar we vandaag het interview afnemen. Het werd geraakt door een “afzwaaier”. De vader trof, bij thuiskomst van het feest in de stad, de lijken aan van zijn echtgenote en van zijn moeder. Een deur was op het wiegje gevallen, waarin hij zijn huilende zoontje Peter aantrof.

Driemaal bood het Rijks Krankzinnigen Gesticht onderdak aan patiënten en personeel van collega-instituten, die wegens (dreigend) oorlogsgeweld ontruimd werden.

 

Aan het Instituutsterrein zijn de gevechtshandelingen tijdens de nabije bevrijdingsoperaties, voorbij gegaan.
Voor dit interview werd eveneens bereidwillig concrete informatie verschaft door de heer Hans Marechal te Weert, die  bijna veertig jaar werkzaam was in het Eindhovense Instituut en zich jarenlang verdiepte in het leven daar gedurende de oorlogsjaren.

 

 

 

Foto 1 Woning van schoonvader van Rosa. 

Foto 2  Rosa en zus Lena