Jannetje Françoise Goor-Esselbrugge

Opgetekend door Ed van Leuteren

Op 2 juli 2025 sprak ik met mevrouw Jannetje Françoise Goor-Esselbrugge.

Mevrouw Goor is 99 jaar oud.

Toen er in 1940 dreiging was, gingen wij de kelder in. Ik was de laatste die de kelder in ging. Wat bleek? Ik had een granaatscherf in mijn linkerarm. Ik weet niet hoe die erin gekomen is. Gelukkig had ik een jas aan, dat beperkte de verwonding enigszins. Een Franse militair bond mijn arm af, dat was mijn redding. Ik was anders doodgebloed. Mijn hand is nooit meer goed geworden. Ik merkte wel dat de artsen weinig ervaring hadden met oorlogsverwondingen.

 

De capitulatie van Nederland betekende niet de capitulatie van Zeeland. Met steun van de Belgen en de Fransen werd er doorgevochten, totdat eiland voor eiland aan de Duitsers moest worden afgestaan.

Hoe ik uit de kelder ben gekomen, dat weet ik niet meer. Er was een bakkerswagen en ik werd hierop meegenomen, ik lag tussen de broodkruimels. Ik ben vervoerd naar een Katholieke meisjesschool, waar ik werd gewassen, ik kreeg daar schone kleren aan. Er zaten allemaal nonnen om mijn bed te bidden. Ik zei later tegen de dominee: ‘dat heeft toch geholpen’.

Toen moest ik naar een ziekenhuis in Terneuzen. Het laatste telefoongesprek dat mogelijk was, was het gesprek dat nodig was om mijn ziekenhuisopname te regelen. De Duitsers wilden de telefoonlijnen vernietigen en deden dit ook. Dát laatst mogelijke gesprek heeft mij de redding gebracht, omdat er zo een ambulance kon worden geregeld. Ik zat toen in de plaats ‘Koewacht’.  Via Axel kon ik mijn vader nog even zien. Axel ligt tussen Koewacht en Terneuzen. Ik ben drie maanden in het ziekenhuis van Terneuzen geweest. Ik was de jongste in het ziekenhuis. Het heeft meer dan tien dagen geduurd voordat mijn ouders naar het ziekenhuis konden komen. Van Axel naar Terneuzen was het namelijk nauwelijks om door te komen.

Ik lag op de operatietafel, daar werden scherven uit mijn arm gehaald. Vader kon niet bereikt worden, men wilde zijn toestemming om mijn arm te amputeren. Ik was veertien jaar oud en besloten werd om mijn arm niet te amputeren. Dat is mijn redding geweest.

In het ziekenhuis is toen een soort constructie gemaakt ter ondersteuning, de arts vond dat dit de spierkracht liet afnemen. Hij was er geen voorstander van.

 

Vóór dat ik de granaatscherf in mijn arm kreeg, zwom ik graag en speelde ik graag piano. Beide liefhebberijen kon ik niet meer doen, door mijn armprobleem. In de winter van 1939-1940 was het heel koud, ik heb toen nog veel geschaatst. Later zou ik dat niet meer kunnen. Op mijn 15de verjaardag, 19 augustus 1940, mocht ik naar huis. Ik liep heel lang met een mitella, ik had dan vaak een regencape aan waardoor je de mitella niet kon zien.

Op de school stond afweergeschut boven op het gebouw. Die school had de naam de Kopschool. Dat was het hoogste punt. Als het afweergeschut gebruikt werd, moesten we op de gang staan, langs het glas. Men had nog geen ervaring met oorlog. Dit was zeker niet veilig. Soldaten die terugtrokken uit de Peel sliepen op stro bij ons op school. Dit was de Peel-divisie, die waren via België naar Axel gekomen, waar ik woonde.

Deze soldaten moesten met de Bieten trein naar Duitsland. In Zeeuws Vlaanderen werden bieten verzameld en daar was dit spoor voor aangelegd en vandaar de naam van deze trein. De krijgsgevangenen werden naar Duitsland gebracht. Later werden die weer teruggevoerd om aan de Atlantikwall te werken. Mijn opa staat ook nog op deze foto.

 

Zus de Haas, dat was een Joods meisje waarvan de ouders een klein snoepwinkeltje in Terneuzen hadden, was op een dag verdwenen. Daar werd niet over gepraat. Dat was veel te gevaarlijk. Een Joods leven was er niet veel in Zeeland. In Terneuzen woonden vier Joden. De synagoge stond in Middelburg op het eiland Walcheren.

Ik ging naar de middelbare school in Terneuzen, maar ik deed examen in Goes. Daarvoor moest je wel de Schelde over bij Breskens. Dat was in 1942. Wij gingen dan met de hele klas op de boot. In 1944 was het gevaarlijk om de Schelde over te steken. Toen staakten ook de veerdiensten. Wij hadden via de kerk een meisje in huis gekregen. Verschillende jaren is die bij ons geweest. Zij kwam uit Rotterdam en had verzorging nodig. Ook een paar jonge mannen woonden bij ons, dat waren verre familieleden uit Zaandam.

Wij hadden in de oorlog geen gebrek aan eten. Mijn vader had een radio, die stond in de safe van de bank. Iedere dag om 12.00 uur kwam de dominee ook luisteren naar Radio Oranje. Wij zagen geen Duitsers die door Axel kwamen. In het zwembad mochten de jongens en meisjes om de beurt zwemmen. Op een dag sprong een Duitser in het water toen de jongens mochten zwemmen en overleed daar ter plekke. Naar huis werd geschreven dat hij gestorven was in het veld van eer.

Er waren vóór de oorlog twee NSB families. Die vluchtten in mei 1944 naar Frankrijk, zij zijn halverwege Frankrijk gekomen. De vrouw is daar overleden. Tante Frans, mijn zus, zong eens het Wilhelmus in de trein, waarna een NSB-er haar aanklaagde. Mijn vader moest toen naar het gemeentehuis komen en na het betalen van een bedrag van 100 gulden, mocht zij mee naar huis. Mijn vader had een winkel in goud- en zilver en uurwerken. Daar ging het uiteraard ook minder mee.

 

In 1942 kwam de directeur van het postkantoor aan mijn vader vragen of ik bij de telefoon mocht komen zitten. Ik heb nooit hoeven solliciteren. Dat was een telefoon met van die pluggen. In april 1944 moest ik doorgeven dat het land onder water gezet moest worden. Ik moest daarvoor een telegram opstellen. Dat telegram ligt nog in een museum. Ik moest dat telegram brengen naar een vrouw in Axel, die het verder heeft gebracht. De watertoren van Axel stond daarna onder water.

Ik heb tijdens de bevrijding van april 1944,  vier dagen in de kelder gezeten, samen met dertien personen. Dit was aan het einde van de oorlog.

Wij zijn bevrijd door de Polen. Daar zijn nog gedenktekens van, zoals de Gdynia brug. De Polen hebben toen een Bailey brug aangelegd.

Op het allerlaatst zijn er nog veel mensen omgekomen, dus na de bevrijding. Vluchtende Duitsers hebben een man, vrouw en een zoontje doodgeschoten, toen zij aan het feesten waren. Zij liggen vooraan op de begraafplaats van Axel.

De vlag werd uitgehangen aan de kerk, op de foto zie je de beschadigingen aan de kerk.

Ik denk nog regelmatig aan de periode van toen.