Truus Resink-Eradus

Opgetekend door Ed van Leuteren

Op 4 juni 2025 sprak ik met mevrouw Truus Resink-Eradus, 89 jaar oud

 

De schrik van de invasie zorgde voor een vroegtijdige geboorte van mijn zusje.
Als kind begrijp je niet waarom dit allemaal gebeurt. Je voelt als kind wel de onrust van de volwassenen.

 

In het begin van de oorlog was ik net vier jaar. Op 12 mei werd mijn zusje geboren. Dat was onverwacht, mijn moeder beviel eerder omdat ze geschrokken was van de Duitse invasie, ondanks dat wij in Tilburg woonden.

De eerste tijd merkte je weinig van de oorlog er liepen veel Duitse soldaten door de straten en onze school was door hen opgeëist. Wij kregen daarom les in geïmproviseerde locaties, bijvoorbeeld bij een aannemer of fabriekshal. Je zat daar met meerdere klassen tegelijk en kreeg je les.

Daarna werd het steeds spannender. Er kwamen razzia’s, mensen werden opgepakt en je ontdekte dat het gevaarlijker werd.
Ook was er minder te krijgen in de winkels. Gelukkig had mijn vader een volkstuintje, maar hij moest dat wel bewaken met vrienden omdat er groente gestolen werd. Dat was niet zonder gevaar, want door de spertijd mocht je na 12 uur niet meer over straat.
Mijn moeder had oude wijsheid van vroeger bij het maken van eten. In het park moesten wij brandnetels plukken ( met handschoenen aan !) van planten die geen bloemen hadden. Zij maakte daar stamppot van samen met de aardappelen, die mijn vader op het volkstuintje had. Berkenblaadjes werden als sla gebruikt.

 

Iedereen had een hekel aan die Duitse soldaten, het waren vijanden, dus slecht.
Op een dag bij het verlaten van de kerk zag ik een geknielde Duitse soldaat zitten die zat te huilen. Ik was nieuwsgierig en liep naar hem toe. Hij zei toen :” Je bent lief, thuis heb ik ook een dochtertje zo oud als jij. Ik heb verdriet.”
Ik dacht als kind, er zijn ook soldaten die verdriet hebben en moeten misschien dingen doen die ze niet willen doen.

In 1944 moesten wij via distributiebonnen voedsel kopen. Om wat meer voedsel te hebben ging mijn vader met een vriend naar boeren in de omgeving van Tilburg om linnengoed en servies te ruilen voor rogge, melk etc. Geld was niets meer waard dus was er een ruilhandel.
Op een nacht kwam mijn vader niet terug van zo’n tocht. Mijn moeder was erg ongerust. Wat bleek, mijn vader was in zijn tocht door de weilanden gestruikeld over een Duitse telefoonlijn en die brak. In paniek om ontdekt te worden heeft hij zich verstopt bij een boer in het stro. Later op de dag kwam hij thuis. Toen kregen we echt door wat er aan de hand was. Het had hem zijn leven kunnen kosten.

 

In huis kwamen de Duitsers langs om eten te eisen of een deken.
Ze hadden in de gaten dat de Engelsen gevaarlijk dicht in de buurt kwamen. Er vliegen vaak Engelse vliegtuigen over en in de verte horen wij kanon gebulder.
Eind zomer 1944 begonnen de Duitsers al weg te trekken met wagens en tanks. Wij dachten toen snel bevrijd te worden. Door de verborgen radio hoorde vader dat de Engelsen inderdaad dicht bij waren. Uiteindelijk bleken zij Eindhoven in te nemen. Bij ons was van bevrijding nog geen sprake.
De Duitsers bliezen bruggen, fabrieken op en ook de elektrische centrale.
Door al die ontploffingen werden wij als kind steeds angstiger.

De Duitsers wilden alles meenemen. Er werd dan omgeroepen dat er controle kwam.
Ze kwamen de straten in, zette die af en iedereen moest fietsen zonder banden, ondergoed, sokken, handschoenen e.d. meegeven. Mijn vader had ook nog een fiets zonder banden verstopt. Die werd natuurlijk meegenomen. Alles wat kon rijden moesten ze sowieso hebben.
Je kreeg dan een afleveringsbewijs waarin stond wat je afgestaan had. De dag erop kwamen ze huis aan huis controleren of je zo’n bewijs had, anders werd je opgepakt.
Het hebben van een radio was een misdaad dus toen de controles kwamen werd mijn vader gewaarschuwd.
Hij had een gat gegraven in de tuin en daar de radio verstopt in een doos. Na de bevrijding bleek het ding kapot.
Als kind besef je niet alles maar door dat soort spannende dingen heb je wel door wat er speelt.
Er was op een gegeven moment iemand meegenomen uit de buurt,, die deelgenomen had aan het verdwijnen van Joodse mensen en die werd verraden door een of andere buurtbewoner. Die hebben wij niet meer teruggezien. Dat is best confronterend voor een kind van acht.

 

Op 25 oktober 1944 begon de bevrijding van Tilburg. De Schotten zaten aan de zuidkant van Tilburg achter de rivier de Ley, de kant van België.
De 27ste oktober 1944 midden op de dag begon een zwaar bombardement op Broekhoven, de wijk waar wij woonden. De Schotten dachten dat er in Tilburg nog Duitsers zaten.
In de ochtend kwam de buurman, die een melkwinkel had, ons zeggen dat iedereen bij hem in de kelder mocht komen. Die kelder was van beton en veiliger tegen de granaten.
Met een man of 20 zaten wij in de kelder
Toen de granaten begonnen in te slaan ontstond er een enorme stof van cement waardoor je bijna geen adem meer kon halen. Mijn vader hield met andere mannen palen vast die het plafond moesten stutten om te voorkomen dat het plafond naar beneden zou komen. Het was een en al paniek, gegil, gekreun van gewonden en ik zag een groot gat in de buurt waar ik stond. Daar ben ik door naar buiten gekropen. Door alle paniek zag ik mijn ouders en 2 zusjes en broertje van 3 maanden niet meer. Ik kwam op straat terecht, liep daar alleen huilend, mama, mama roepend, in de veronderstelling dat iedereen dood was. Ik hoorde de granaten van een nieuw bombardement over mijn hoofd fluiten en ontploffen. Een buurvrouw hoorde mij en haalde mij binnen en zei:” kom gauw van de straat want het is veel te gevaarlijk. Kom bij ons in de kelder.”
Later toen de beschieting was gestopt vond ik mijn familie terug in een nabijgelegen schuilkelder. Ze leefden nog!
Bij ons huis aangekomen bleek alles kapot, ramen en deuren lagen eruit en zelfs de lantaarnpaal die voor het huis stond was verdwenen. Er was alleen een groot gat daar.
Later bleek dat er veel schade aan de huizen was in deze buurt en dat er ook doden waren gevallen. Ook de vader van een vriendinnetje die bij de Bescherming Bevolking was is toen overleden

 

Mijn broertje bloedde heel erg dus wilden mijn ouders naar een EHBOpost in de buurt.
Ze namen een wandelwagentje mee dat aan de overkant in de gang stond om mijn broertje te vervoeren. Dat van ons was kapot.
De mensen op de EHBOpost waren echter gevlucht dus zijn wij doorgelopen richting centrum naar een klooster van zusters. Dat waren de Zusters van Liefde. Die hebben mijn broertje verzorgd. Hij bleek scherven van glas in zijn hoofd te hebben van weckpotten die boven hem hadden gestaan in de kelder en naar beneden waren gekomen.
Omdat het nog onveilig was mochten wij daarna bij de overburen van de zusters in hun kelder schuilen tot de volgende ochtend.
Toen bleek Tilburg eindelijk bevrijd.

 

Door al die angsten en ervaringen was ik als kind enorm getraumatiseerd. Ik at en dronk niet meer, was een bang vogeltje geworden met ‘s nachts nachtmerries. Mijn moeder zei  “Je was altijd een vrolijk kind, maar je lachte niet meer, je zong niet meer, je at niet meer !”
Bij controle bij de huisarts werd beslist dat ik uitgezonden zou worden naar België om zo van omgeving te veranderen om het trauma kwijt te raken.
Een maand of drie later was het zo ver en vertrok ik naar België, dat werd georganiseerd door het Rode Kruis.
Heel België werd in een legerauto doorgereden in twee dagen en kwam ik uiteindelijk terecht in Jurbise een dorp vlak bij Bergen in Wallonië. Ik bleef daar een half jaar. Ik kreeg daar schatten van pleegouders, leerde er Frans, ging er naar school en ben tot hun dood veel bij hen geweest. Door hen kwam ik van mijn trauma af. Ik heb nog steeds veel contact met mijn “neven en nichten”  daar, die ik regelmatig zie.
Na mijn eerste logeerpartij van een half jaar ging ik elke vakantie naar hen toe. Ze haalden mij in het begin dan op aan de grens bij Poppel want het noorden van Nederland was nog niet bevrijd dus mochten zij Nederland niet in.

Als je er zo weer over vertelt, dan zie je het allemaal weer voor je.
Maar de oorlog heeft mij niet alleen ellende gebracht, maar ook een tweede vader en moeder en hun familie !