Albertus Kwist

Opgetekend door Albertus Kwist
Hongerwinter deel 2
Het leven werd steeds moeilijker in de eerste maanden van 1945.
Mijn vader verzon iets nieuws:
Hij zou met de handwagen uit zijn werkplaats veel meer voedsel kunnen vervoeren dan op zijn gammele fiets.
Bij het vertrek uit Schiedam zou hij er spullen in leggen die voor de boeren interessant waren en dus geruild konden worden voor voedsel. Geld was waardeloos in die tijd. Gereedschappen zo goed als nieuw, uit zijn timmerfabriek, nog ingepakt beddengoed uit de linnenkast van mijn moeder, en daarnaast ook nog, bijzonder aantrekkelijk voor de plattelandsbewoners, een aantal kruiken gevuld met oude jenever.
Die laatste had hij verkregen door klussen te verrichten bij de Schiedamse jeneverstokerijen die ondanks alles nog steeds in bedrijf waren: die BESATZUNGSARMEE soll doch SAUFEN können, nichtwahr!
Mijn vader liet zich betalen met sterke drank. Niet om zelf op te drinken, maar om als ruilmiddel te gebruiken.
Hij zou achter die handwagen de lange reis ondernemen langs alle boerderijen die hij al kende van eerdere hongertochten, op zijn fiets met houten banden.
En ik ging mee.
Veertien dagen bleven we van huis. Dat was een voordeeltje voor mijn moeder en zus, want die konden toen gebruik maken van de voedselbonnen die wijzelf niet nodig hadden.
Onderweg kregen we hier en daar te eten, en mochten we slapen in het hooi.
Iedere nacht zetten we de handwagen binnen in een schuur, want onze kostbare ruilmiddelen mochten natuurlijk niet gestolen worden.
Het was wel moeilijk de eerste nacht, toen we bij mijn oom en tante in Den Haag in een huis driehoog bivakkeerden. Alle spullen moesten we drie trappen opzeulen en de volgende morgen weer naar beneden brengen.
En zo sjouwden we iedere dag over binnenwegen door de sneeuw. Hier en daar konden we ruilen, maar ons kostbaarste spul bewaarden we voor Noord-Holland, want daar, ver buiten de grote steden viel het meeste te halen.
We staken het Noordzeekanaal over op een veerpont en kwamen zo terecht bij onze familie in Zaandam, waaronder mijn oma, die ik toen eindelijk ook weer eens zag. In ongewenste omstandigheden eigenlijk.
Mijn tante had aardappels in de schil gekookt. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. We moesten dus onze piepers zelf op ons bord schillen.
En voort gingen we weer, in de barre kou nog steeds.
De sloten en vaarten waren bedekt met een stevige laag ijs. En dat bleek een ZEGEN, zo gingen we ervaren.
Op een gegeven moment , we waren al weer op de terugreis, moesten we onze kar een hoog bruggetje op duwen. En daarna voorzichtig weer tegenhouden bij het afdalen op de gladde sneeuwbaan.
Dat vergde echter te veel van onze uitgeputte krachten.
We konden de wagen niet tegenhouden. Hij donderde regelrecht een sloot in. En de inhoud, de verkregen aardappelen, de nog niet geruilde kruiken jenever, alles rolde verspreid over het ijs. Ware het water, de ellende catastrofaal geworden.
Met de hulp van een aantal vriendelijke mensen kregen we alles weer gaaf op de oever en op de wagen.
En sjouwden we verder. Dagen lang. Tot we alle ruilmiddelen kwijt waren en onze handwagen vol lag met eten, onder een dekzeil.
Bijna aan het einde van onze tocht, we waren nog maar twee honderd meter van huis, kregen we een flinke teleurstelling te verwerken.
Langs de weg, bij een molen, stond een Duitse soldaat. Helm op, geweer aan de schouder.
Hij sprak ons aan en wilde weten wat we onder dat zeil hadden.
Mijn vader sprak: Kartoffel, Uien, verbeterde zich: UIDEN, und noch was. Ja, mensen, hij verbeterde uien in UIDEN. Timmerlieden zeiden immers BUREAULAAIEN ,i.p.v. LADEN, ROOIE haren, i.p.v. RODE,
dus naar analogie daarvan moest UIEN ook UIDEN zijn.
Hypercorrectie heet dat.
De man: " Lasz mal sehen." Hij zette zijn helm af, greep een paar handen vol aardappelen en uien en vulde zijn helm er mee. En toen: "Gehen sie weiter".
Dat was ondanks alles een beetje schokkend.
Zelfs een Mof kreeg in die maanden niet genoeg te eten! We voelden ons - tegen wil en dank - als DE BARMHARTIGE SAMARITAAN.
Een paar minuten later waren we thuis.
MET GEJUICH werden we ontvangen.
Lees hier HONGERWINTER DEEL 3