Kees (en familie) Scheepens

Opgetekend door (J) Sjef Smeets
Vandaag, 26 juni 2025, lazen we met de, op 31 december 1954 in Best (N.Br.) geboren, heer Kees Scheepens in de oorlogsdagboeken van zijn vader, Antoon (9.7.1921),diens broer Frans(1920), en zussen Bets (1925) en Anna (1924).
Het viertal schrijvers, uit het gezin van 14 kinderen, waarvan er twee jong overleden en vier priester werden, maakt deel uit van een oer-Bestse familie. De stamboom gaat terug tot in de 13e eeuw.

Gezin Scheepens: staand v.l.n.r. Antoon, Walter, Martien, Bets, Anna, zwager Jan v.d. Laar, Nolda, Harry, Theo
Vooraan: Jan, Oma Cato, Toos, Mgr. Joannes Zwijsen, Mariet, opa Cornelius, Frans
Mijn vader, heeft nooit over de dagboeken gesproken. Maarons moeder bewaarde van alles in een soort museum in ongeveer 900 mappen. Daar vonden we ook de volgeschreven schriftjes, behalve dat van tante Bets. Dat was bij kringloopwinkel “Het Goed” terecht gekomen, waar het aangetroffen werd in een la van een kabinet. Onze naam stond erin, daardoor kon men het bij de familie terugbrengen. Gelukkig maar, want haar notities (17 september t/m 3 november 1944) sluiten naadloos aan op de periode waarin mijn vader en oom Frans (van 17 mei 1942 t/m 21 september 1944) hun schriftjes samen volschreven.
Het is niet bekend of ze aller vier van elkaars’ schrijfactiviteiten geweten hebben. Hoe dan ook, er is unieke authentieke verslaglegging door vier twintigers uit één gezin met buitengewoon informatieve teksten bewaard gebleven.
Wat ze schreven mocht natuurlijk niet aan het licht komen, want de teksten waren veelal ronduit anti-bezetter en behandelden niet alleen oorlogsgebeurtenissen in Nederland maar – bij Cis en Toon - heel gedetailleerd ook van elders in bezette gebieden. Ongelooflijk eigenlijk, zoveel concrete gegevens als zij overal vandaan wisten te verwerven. (Jammer eigenlijk, maar de besproken oorlogsontwikkelingen overal in Europa kunnen we hier niet opnemen. We beperken ons voornamelijk tot wat in Nederland gebeurde. J.S.)
Ome Frans (in het dagboek “Cis” genoemd, afgeleid van Franciscus) was 22 toen ze begonnen te schrijven en vader Toon (afkorting van Antoon) 21. Mijn oom was toen al op het seminarie, maar dat is op ’n gegeven moment gesloten. Op 5 augustus 1945 is hij toch priester gewijd.

Op het eerste blad van hun Kroniek schrijven Cis en Toon in mooi handschrift:
Entree
Heden te kwart voor elfder ure vingen de gebroeders Cis en Toon van Kees van Cis van Nolleke Narussen en Cato van Toon van Woutjes deze letteren aan ter gedachtenis en bloedige herinnering van het gruwelijk oorlogsbeest, dat de landen van het Europees continent, in zijn afgrijselijke klauwen greep. In hunne schromelijke onwetendheid en onhandigheid begonnen zij hun kroniek pas de 17de van de Grasmaand (april) met een korte terugblik.
“De ploegstaart vast, de voren recht”. F. Scheepens A. Scheepens
Bij deze begintekst ontstaat er misschien enige schroom om verder te lezen. Maar daar is geen enkele reden voor.. Ze laten in hun dagelijkse notities dit studentikoos deftige taalgebruik volledig achterwege en schrijven verder in heldere, voor iedereen volstrekt normale taal.
Eerst kijken ze nog even een paar weken terug en beginnen daarbij met een grapje:
1942
4 April
Mussolini en Hitler hielden een “bedevaart” naar ’t graf van Napoleon, daar aangekomen hielden zij een spiritistisch gesprek met Napoleon. Deze vroeg hen welke landen zij reeds hadden veroverd. Zij noemden: Polen, Nederland, België enz. enz. Toen vroeg Napoleon: “en Rusland dan? “O, dat krijgen we nog wel”
“Nee”, zei Napoleon “als je daaraan begint dan kom maar bij mij liggen”.
2 Mei
Droeve dag want vandaag zijn 79 Nederlanders veroordeeld. 72 ervan zijn gefusilleerd en 7 hebben levenslang tuchthuisstraf gekregen.
8 Mei
De Duitsers vorderen alle biljarten op, zo zegt men. Om “terugtrekken” te leren. Als ze dat maar vlug doen.
10 Mei
Grote mannen, met verstand en organisatievermogen, worden vastgezet en onverstandige N.S.B-ers worden de grote mannen. Hoe lang zal het nog duren? ’t Wordt de hoogste tijd!
11 Mei
Frans is weer naar ’t Seminarie vertrokken, ’t is te hopen dat ze hen nu voortaan met rust laten.
15 Mei
Vandaag moeten alle officieren uit het voormalige Nederlandsche Leger zich melden op verschillende kazernes in ieders district. Wat zou de Mof ermee voor hebben?
16 Mei
Men zegt dat de Duitser alle beroepsofficieren heeft opgebracht naar Duitsland. Enige officieren zijn vrijgelaten ten minste onze burgervader is weer teruggekomen. Zo probeert de mof de oppositie in Nederland te breken. Zeer vele arbeiders moeten ook naar Duitsland gaan werken, zodoende haalt hij vele mannen weg. En indien hij Mussert aan ’t bewind zet, zijn er zoveel te minder om oproer te maken. Voor welke verrassingen zullen we dit jaar weer komen te staan? Laten we hopen dat toch zeker voor de winter de strijd beslist is, in een nederlaag van de Mof en de Rus allebei, want ze zijn geen van beiden iets waard.
25 Mei
De rogge is zo veranderd sinds laatste helft April. Toen werd er niets van verwacht en nu is er veel die nog gaat liggen. Voortaan een luxeartikel bij zeer veel mensen. Ze willen prijzen besteden van f. 100 en meer. In de grensstreek spreekt men van f. 180 per 100Kgr. ’t Zal nog wel erg worden voor we aan de nieuwe oogst zijn.
26 Mei
’s Nachts de schuilkelder in en zeer weinig slapen. ’t Is een treurige tijd dien wij beleven. Laat hopen dat er spoedig een einde komt aan deze misère. Persoonlijk lijden wij er nog niet veel mee wat eten enz. betreft, maar als dat voort ’t geval is dan ziet ’t eruit.
28 Mei
Mussert brengt een bezoek aan Boxtel. Zij moesten hem omknikkeren. Net als in Tsjecho-Slowakije dezer dagen met Heidrich is gebeurd. Deze kerel is in de herfst daar naar toe gemoeten om de “vrede” herstellen m.a.w. om de Tsjechen te onderdrukken. Deze man kreeg drie kogels in z’n lijf en ligt zwaargewond in ’t ziekenhuis. Nu kan hij zelf ondervinden hoe fijn het is gewond te zijn. Niemand mag men de dood toewensen, maar deze kokkerds zou men ’t haast doen en de hele moffenkliek erbij.
29 Mei
Vandaag vroeg iemand aan mij : “Hebt ge wel eens gehoord dat Hitler en Mussolini samen door Londen wandelen?” “Welnee” zeg ik. “O” zegt ie: “dat zul je nooit horen ook niet”. Mussert houdt vandaag de triomftocht door Eindhoven. Wat zullen de Eindhovenaren toch zwaaien?
3 Juni
Vannacht hebben ze in Haps een huishouden van 8 man doodgegooid. En in Boxtel is een vliegtuig gevallen. In Valkenswaard is een Engelsche neergestort. Een piloot wist te vluchten en werd in Vessem aangehouden.
7 Juni
Alles wordt weer platgelopen om aardappels te kunnen kopen en klagen dat de mensen doen. Maar we kunnen alle man geen aardappelen verkopen, want we hebben ze niet. Als er aardappels gelost worden voor de Wehrmacht dan zitten er op de wagens 2 soldaten, ten minste in Eindhoven.
8 Juni
’t Wordt de hoogste tijd dat de mof kapotgeslagen wordt, want alle arbeiders zullen op den duur naar Moffrika moeten om te werken en honger te lijden. En ’t is heus geen lolletje om naar Duitsland te gaan en aldaar door bommen van Uw bondgenoten te worden doodgegooid. En zo gaat het toch. ’t Is hier niet goed voor de arbeiders wat eten en drinken betreft, maar daar nog slechter. Want de werkers schrijven naar huis om een broodje te sturen, terwijl ze toch goed weten dat ’t hier ook niet gemakkelijk gaat om er aan te komen.
14 Juni
Mop. Dagelijks fietste vorig jaar van Oirschot naar Best een Duitse ordonnans, iedere morgen kwam hij een Bests meisje tegen dat naar Oirschot ging werken. Dan riep die mof iedere dag: “Dag schatje” of zoiets en dan riep ’t meisje “Smeerlap”.
Toen dat ’n tijdje geduurd had, vroeg die mof in zijn kwartierhuis aan die mensen: “Wat betekent smeerlap toch?” Deze zeiden: “Een smeerlap is een grote held”.
Den anderen morgen weer ’t zelfde als altijd, maar nu sprong hij van de fiets en riep ’t meisje en zei tegen haar: “Ik ben geen “smeerlap”, maar onze Führer dat is nog eens een “smeerlap!”.
15 Juni
(Grote blijdschap?) De eerste eetbare brandnetels op de markt gebracht voor een prijs van 20 cent per kgs. ’t Is te gek, wat de mensen nog eten zullen? Ik weet ’t niet.
17 Juni
Iets over bonnenhandel. Een boterbon voor een pond boter kost f. 5,20. Een suikerbon voor een kgs kost f. 2,75. Een kaasbon voor een ons 20 cent.
Gisteren stonden er in de krant weer strenge waarschuwingen in zake de Joden. Van Geelkerken vertelt dat ’t Jodenvraagstuk samen met Duitsland moet worden opgelost en pas dan is ’t opgelost, aldus spreker, als de laatste Jood ons land verlaten heeft.
19 Juni
Weer een gebeurtenis, die eigenlijk alle boeren raakt. Dhr. v. Zeel, de populaire leider v/d Jonge Boeren is 4 juni door de mof opgepikt en naar ’t Klein Seminarie in St.
Michielsgestel gebracht. Deze meneer heeft zich reeds lang verdienstelijk gemaakt als Directeur van de GICA. Ales wat betreft graanleverantie op poten gezet, dus eigenlijk voor hen zelf gewerkt en nu als beloning, opgeladen en opgesloten.
25 Juni
Op de veiling komt tegenwoordig bijna geen groente. Op een morgen stonden er 7 kistjes bietenblad en 9 kistjes brandnetels, die respectievelijk opbrachten 9 cent en 30 cent per kgs.
1 Juli
Nieuwe maatregelen tegen de Joden. Fietsen inleveren, mogen niet in kapperszaken komen waar niet duidelijk opstaat dat het een Joodse is. Zij mogen zich geen goederen thuis laten bezorgen. Moeten in hun aangewezen winkels boodschappen doen op een bepaalde tijd v/d dag. Deze winkels zijn van NSB’ers. Zij mogen geen handeldrijven, behalve in oude metalen, lompen en andere afval. ’s Avonds na 8 uur mogen zij niet meer buiten komen ook niet in buurmans tuin b.v.
Ben tegenwoordig maar Jood, ’t is gewoon verschrikkelijk, wat ze met hen aanvangen. Ooit hebben zij uitgeroepen: “Zijn bloed komen over ons, en onze kinderen!”. Dit is weer een fase hiervan.
13 Juli
Ongeluksdag voor vele Nederlanders. 700 zijn er als gijzelaars opgepikt, o.a. Harrie van de Boomen houthandelaar en wethouder hier in Best. Als er nu opstand of zoiets komt, moeten zij het met hun leven bekopen. Dat zijn Duitse manieren, maar we zullen ze krijgen.
20 Juli
De werkers op ’t vliegveld moeten voortaan als zij een officier tegenkomen de rechterarm opsteken en zeggen: “Heil Hitler” en iedere keer dat ze het niet doen kost het vijftien gulden.
23 Juli
’t Is droog weer geworden en de eerste rogge is gemaaid. ’t Smokkelen (wat voor iedere boer een plicht is) zal dit jaar niet zo gemakkelijk zijn, want er zullen overal wel controleurs bijkomen. En kleine boeren e.d., die niet zelf kunnen dorsen, moeten alles bij elkaar rijden op ’n wei of plaats kort bij ’t electrisch net om uit te laten dorsen.
In Best zijn nog geen rijwielen opgehaald, maar in Eindhoven gaan die beste NSB’ers huis aan huis de fietsen ophalen onder bescherming van Nederlandsche Politie agenten. ’t Is toch te gek de ene Nederlander zodoende de andere als ’t ware aan de galg helpt. Wat hebben die NSB’ers toch iets verdiend als de oorlog maar eens afgelopen is, dan worden ze levend braden of zoiets.
24 Juli
Vandaag is ’t Wijdingsfeest van Broer Frans. Hij wordt Ostiarius en Lector gewijd. ’t Is te hopen dat we over 3 jaar flink kunnen feesten, als hij priester gewijd wordt. Maar ik verwacht dat dit niet zonder hindernissen zal gaan als zij al 2x van kloosterhuis moeten veranderen.
Een half jaar later…….
6 December
Vandaag om 12.30 werd de stad Eindhoven of te wel de Philips fabrieken door 100 Engelsche bommenwerpers bezocht en op harde noten getracteerd. De hele namiddag vonden er nog explosies plaats en ’s avonds om 11 uur was de lucht roodgekleurd van de brand. ’t Station, de Philips fabrieken en den Demer zijn geheel uitgebrand. ’t Binnenziekenhuis en de Catharina kerk zijn eveneens getroffen. De vliegmachines vlogen zo laag dat er enkele bij waren die tegen een huis vlogen.
14 December
’t Loopt gek, de slager, die ons varken heeft geslacht, bood f. 1200 voor ’t geslachte varken.
Deze week heb ik iemand horen spreken over een man, die voor ’t slachten had vastgezeten. Ze moesten posten (puisten) uitwerken. Een jood moest die posten wegdragen of hij kon of niet. Hij viel er soms onder en dan gooiden ze hem de post nog eens op z’n buik. En dat doen ook Nederlandsche mensen z.g. Wetmannen. Hoe zal zoiets moeten worden vergolden als die tijd misschien nog een komt dat alles weer gewoon is. Zo zal er veel gewroken worden na de oorlog. Dan zal zelfs de naastenliefde, die gebiedt dat wij zelfs onze vijanden moeten beminnen, lelijk geweld worden aangedaan. Veel zeer veel onrecht is aangedaan en er zal nog veel meer onrecht geschieden.
25 December Kerstmis 1942.
Vorig jaar hoopten wij reeds op een vredige Kerstmis, maar nog dit jaar is dit niet het geval, de strijd woedt nog in alle hevigheid. Laten wij hopen dat de volgende Kerstmis de vrede over ’t aardrijk is gekomen.
27 December
Met de Kerstdagen en vandaag hebben de klokken 20 min. voor de Hoogmis geluid, want morgen moeten zij uit de toren. Na de H. Familie gingen bijna al de jonge mannen aan de Klokkenzelen trekken en gedurende ruim een uur klonken hun zware bronzen stemmen over ons dorp. ’t Was een prachtig geluid, de oudste klok is van 1696 en is gedoopt Jezus, Maria, Anna. Nu ze aan de klokken beginnen, is de oorlog voort gauw afgelopen, zeggen de oude mensen.
1943
19 Januari
Een heugelijke dag voor ons Volk. De ooievaar heeft wederom een nieuw prinsesje gebracht in ons Koninklijk Huis in Canada, ver van ’t Oorlogsgewoel in Europa. Wij hopen als ons prinsesje voor de eerste keer verjaart dat ’t weer in Holland is.
20 Januari
De rantsoenen van vlees en taptemelk worden steeds kleiner. Men krijgt nog slechts zoveel vlees in drie weken als eerst in 2 weken. En taptemelk nog geen koffietas per dag. De burgers uit de steden komen als het ware schooien om etenswaar, eender wat en allen zeggen ze: “’t is hopeloos in de stad, meneer.” Want ze zeggen voort altijd meneer tegen de boer. Hoelang.
12 Maart
In de courant staat vandaag dat de Rijkscommissie de Nederlandsche Landmacht heeft opgericht. Een diensttijd van drie maanden met herhalingsoefeningen om eventuele binnen- en buitenlandse vijanden te bestrijden. Men kan zich vrijwillig melden en moet de eed afleggen voor Adolf, Führer alle Germanen. Ze zullen er wel niet veel krijgen en zal ten lange laatste wel verplicht gesteld worden.
16 Maart
Deze datum is voor de Joden fataal, want in 8 provincies van Nederland mogen zij niet meer komen en die daar wonen moeten zich melden in Vught, Westerbork, Arnhem of een ander kamp. Per 1 Mei ook in Gelderland en Utrecht en nog later ook in Noord en Zuid-Holland. Geleidelijk aan moeten dus alle Joden uit ons land.
De dokters moeten allemaal contributie betalen en lid worden v/d Artsenkamer. Anders mogen zij hun praktijk niet meer uitoefenen. Toch nog weigeren zij dit en geven alles prijs en alleen als liefdadigheid kunnen zij hun praktijk uitoefenen. Waar moet het naar toe.
1944
15 Mei
4 jaren is ’t geleden dat ’t Nederlandse leger kapituleerde. Dit zijn vier jaren geweest, waarin Onrecht en Geweld hoogtij vierden. Somtijds is alles gewoon dan gebeurt er niets, plotseling echter hoort men dan de een of andere valschheid der NSB’ers of te wel Landwacht, Polizei of iets dergelijks en men “vreet zich op van venijn” en zou er ’t liefst op los slaan. Maar dan zijn de represailles dikwijls zo sterk dat de mensen ’t een volgende keer wel laten.
6 Juni
Invasie. In Frankrijk zijn de Engelschen en Amerikanen binnengevallen. Duinkerken is volgens de praatjes reeds gevallen. Zou thans onze vrijheid spoedig weerom komen of zou ’t lang duren eer ze de Duitsers terug gejaagd hebben naar hun “Heimat” Wij weten ’t niet?
5 September
Alles is in spanning en verwacht elk ogenblik den bevrijder. We zien den Duits over den weg met overgrote haast terugtrekken, wat ons de spoedige komst des te eerder doet verwachten. Ook wordt gemeld, dat de Amerikanen Luxemburg zijn binnengedrongen.
11 September
Geweldige aanval van Engelse jagers op Best. Wij stonden allen heel onnozel te kijken naar de bommen, die werden uitgeworpen en we hoorden de knallen der kogels.
Van thuis uit zagen we al spoedig dat er rook opsteeg boven het dorp en weer kort daarna hoorden we reeds, dat het huis van kapper Harrie Jansen v. Zon en van Antje van Korstjes platlagen of in brand stond. Bij nader informeren hoorden we dat er 4 doden bij vielen. Moeder Jansen, de oudste dochter en de jongste zoon. En nog een, die bij den kapper was binnengevlucht, Antoon Persoons. Het is een ernstig ongeluk, de eerste oorlogsslachtoffers van Best, een zwaar offer voor de familie Jansen. Harrie Jansen zelf ligt nog gewond in het ziekenhuis in den Bosch.
Vandaag ook kwam weer opnieuw het bericht dat ze nu de Nederlandse grens gepasseerd zijn en wel in de richting Valkenswaard. De eerste patrouilles zijn over de grens, maar nog geen steden of dorpen bezet.
17 September
De dag van ’t begin der bevrijding. Geweldig veel vliegtuigen kwamen zeer laag over Best gevlogen en wierpen enorm veel parachutisten uit. Voor de middag was er op zeer veel plaatsen langs het kanaal gebombardeerd. ’t Is gewoon niet te begrijpen, dat de vliegers nog iets zien, zo hoog zijn ze. Toch werpen ze hun bommen niet op woonwijken af zoals dikwijls in de krant staat. Ook kwamen er zeker, die wij zagen, 50 Gliders naar beneden d.w.z. zweefvliegtuigen, die achter aan de transportvliegtuigen hangen. Al de bruggen over ’t Wilhelminakanaal zijn gesprongen behalve de voornaamste bruggen (Rijksweg en Spoorbrug) voor de grote wegen. Deze zullen thans de voorn. aanvalsobjecten zijn voor de Engelsche parachuutmannen.
De nacht is pikdonker, er zal dus niet veel gebeuren, toch houden we ieder op de beurt wacht. We mogen blij zijn als we ’t er levend afbrengen, want de Engelsche zender heeft afgekondigd dat er een zeer krachtige jageractie zal zijn op den dag van morgen. We zullen zien.
Laatste datum in het schrift van Cis en Toon
21 September (Donderdag)
Onze bevrijding laat lang op zich wachten, er is fanatiek gevochten. De Duitsers zijn al een paar keer teruggekomen, doch ook de Engelschen gaan naar hun punt van uitgang terug d.i. de hei tussen Son en Best. Gemakkelijk hadden ze kunnen komen, maar ze willen niet. Ze trekken waarschijnlijk naar het Oosten. Wij hebben geen Tommy’s gezien. De tank met name Betty staat hier in de straat. Sommige Duitsers zeggen dat ’t een Sherman is, anderen spreken van een Churchill tank.

Zondag 17 September.
De Engelse jagertjes waren weer in actie, zoals de laatste tijd dikwijls het geval was, beschieten van treinen enz. We hoorden hard schieten toen we in de kerk waren, en verschillende gingen al naar buiten om te zien wat er weer gaande was. Toen in de laatste H. Mis werden alle mannen en jongens gewaarschuwd door de kapelaan om de kerk uit te gaan, want ze verwachtte de Duitsers die hen aan zouden houden om naar het Wilhelminakanaal stellingen gaan te maken.
Toen we thuis waren, vertelde ze bij ons dat de Duitsers er om het paard waren geweest
Na de middag was het er weer druk in de lucht, we waren in de buurt van de schuilkelder. Tegen een uur of twee kwamen de Engelse transportvliegtuigen met stromen, ze vlogen heel laag, het afweergeschut dat bulderde geweldig hard. We gingen voor het eerst in de schuilkelder, want het ging er geweldig te keer in de lucht. We wisten niet wat we ervan moesten denken van zo’n drukte, zo nu en dan durfde we even te kijken. Ik had ook in de silo gezeten en kon het toen goed bekijken, hoe de jagertjes het afweergeschut beschoten, totdat het kapot was.
Maandag 18 September
Er werd hard gevochten in de Vleut en aan het kruispunt, ook waren er weer veel jagertjes in de lucht, en ook kwamen er heel veel zweefvliegtuigen over die weer op Son aanvlogen. De jagertjes beschoten een munitieauto die bij den dokter voor de deur stond, toen brandde den dokter ook mee af, en verschillende andere mensen in het dorp, de verschroeide blaadjes en draadjes kwamen bij ons aangewaaid, daar gingen we toen nog naar staan kijken.
Dinsdag 19 September
We bleven in de buurt van de schuilkelder, dat we als het er begon te spannen erin konden. We hadden ‘s Maandags vlug gewassen, want we dachten als de Engelsen er zijn, dan hebben we geen zin meer om te werken, dan moeten we aan het feesten, maar dat viel ons tegen. Bij Hulsens hadden ze het Rode Kruis, er waren veel gewonden soldaten.
Dinsdags moest heel het dorp en de Muist evacueren. Wij gingen bij Ome Jan op de plaats staan kijken, het was een echte troep vluchtelingen. Een hele optocht van kruiwagens, kinderwagens, handwagens, allen volgeladen met dekens en het een en anders, een transportfiets met een ziek vrouwtje erop, den dokter en z’n zoon in de kruiwagen en nog meer van die lui, het was een raar toneeltje.
Woensdag 20 September
Toen gingen ze met ons naar een grote door de Duitsers buitgemaakte Engelse tank kijken, daar stond van alles opgeschreven: groeten uit Eindhoven, wij gaan Hitler halen, binnen twee weken in Berlijn enz.
Donderdag 21 September
Er kwamen een paar Duitse bazen, die kwamen vertellen dat ze bij ons in den boomgaard wilden vergaderen. Toen kwamen er ’s avonds heel veel Duitsers onder de appelbomen bij ons wat uitrusten, die waren dezelfde dag nog van Tilburg gekomen. De koeien gingen we de eerste paar dagen na de landing van de Engelsen nog in de hei melken, maar naderhand deden we ze bij ons thuis op de wei, want het was voort te gevaarlijk om de in hei te melken.
De Rode Kruissoldaten waren bij ons een keer komen eten, naderhand kregen zij een vaatje boter, waarvan wij ook een flinke portie kregen. Die kwam goed te pas naderhand in de schuilkelder. D’r waren toen al een paar granaten gevallen, één maar een meter of vier van de schuilkelder af en een dicht bij een kersenboom waar we een fiets in een kuiltje hadden liggen, die was toen helemaal kapot.
Vrijdag 22 September
Als het er stil was, dan gingen we gauw met z’n allen melken, en anders bleven we voort zowat in de schuilkelder. Eerst hadden nog maar een keer een stuk van de nacht in de schuilkelder en waren naderhand toch weer te bed gegaan. Maar toen zouden we ’s nachts toch maar voort in de schuilkelder slapen, al konden we er maar ongemakkelijk liggen met z’n allen. Toen gingen we nog even de matten uit huis halen. Er werd op de deur geklopt, ik deed open en er stonden een paar Duitsers voor de deur, die wilde de kelder zien, zeiden ze. Ze gingen mee kijken, en wisten ons aan het verstand te brengen dat er een Hauptmann in de kelder kwam ’s nachts. Toen die Duitser kwam moesten we nog stro in de kelder dragen en een strozak voor den baas. Onze Antoon was des namiddag gewond, hij had een kogel door zijn kuit gekregen.
Zaterdag 23 September
Die Duitse ordonnans zei dat we de koeien binnen moesten halen, dan konden we geruster melken. Dat deden we dan en die soldaat ging mee. We hadden de koeien net vast, toen kwamen de granaten er aangefloten, we lieten de koeien los, en vielen plat op de grond neer. We hoorde de takken breken van de bomen die langs de wei stonden. Toen het weer even stil was namen we ze gauw mee naar de stal. We waren blij dat we het er weer goed afgebracht hadden. We gingen ook altijd met veel schrik de varkens voeren en de kalveren laten drinken in de varkenskooi voor het huis.
Toen zat onze vader weer eens te melken en daar kwamen de granaten weer aan, hij viel nog gauw achter een klein muurtje op de stal. D’r kwamen een paar granaten voor tegen de muur, onze vader zat onder stof en stukjes steen, helemaal in de rook, kruitdamp en zo, maar hij was niet geraakt en ook geen een koe.
Zondag 24 September
Weer veel granaten. Ons Anna werd toen gewond. Er kwam een granaat op de schuilkelder, een scherf ging er doorheen, langs onze Frans z’n hoofd, dwars door ons Anna d’r bovenbeen. Het was een hele opschudding. Er kwam zand omlaag, en die kruitdamp in de schuilkelder. Ons Toosje huilde hard, zodat we dachten dat die ook gewond was. En ons Anna zei: “Ik ben gewond, ik ben gewond, ik voel het goed, hier in mijn been”.Het was een groot gat dwars door haar been, we deden er wat doeken om. Die hadden we steeds in de schuilkelder en toen ging ik naar de Rode Kruissoldaten, die tegenover ons gevestigd waren. Die zaten ook in de schuilkelder, maar een soldaat ging toch mee en had een noodverband gelegd. Zo was het voorlopig goed, maar we moesten toch zo gauw mogelijk een dokter erbij halen. Onze Frans ging naar Aarle, daar waren 2 dokters, maar ze durfden niet te komen. We moesten ons Anna er dus naar toe brengen. Dat konden we haast niet, omdat de granaten steeds maar weer kwamen. Toen lagen onze Antoon en Anna gewomnd naast elkaar. Er was er te weinig plaats, maar we deden het ermee. Wat hadden we toen een akelige Zondag gehad, helemaal niet naar de kerk. Steeds je kleren ’s nachts aanhouden. En Zondags ook geen ander “pakske” aan, dat hoefde niet om in de schuilkelder te gaan zitten. We baden maar, vooral als de granaten weer zo dicht kwamen, het ene rozenhoedje over het andere. We deden ons eigen ook niet meer wassen en zagen er maar goor en bleek uit, van dat onder de grond zitten. Toen kwamen de Duitsers weer terug, tegen den avond, om in de kelder te slapen. We moesten er nog aardappels voor bakken. Ons Moeder had daags van tevoren nog gezegd, ik wou dat we morgen voor de Engelsen moesten koken. Vrijdags waren er nog een paar Poolse soldaten bij ons geweest, die gewonden hadden gebracht bij het Rode Kruis. Dan vroegen we mee hoe ver dat de Tommies waren, en of er hard gevochten werd? Ze zeiden o.a. dat de “Tommies” over een paar dagen er wel zouden zijn bij ons, en dat hoorde we wat graag.
Maandag 25 september
’s Middags om ong. 2 uur kwam Piet van Gerven bij ons de stal op met een bebloede keel, het stijve bloed hing zo op z’n vestje, het was een akelig gezicht. Onze Frans had hem afgewassen, en hem toen verbonden. Hij praatte zo hees en had nog een scherf in z’n keel zitten. Onze Frans was toen met Piet mee naar Aarle gegaan naar den dokter. Die had er de scherf uitgehaald. De kapelaan stond er bij met Ons Heer, want als de slagader geraakt werd, dan was het verkeken. Het liep goed af.
Toen we weer klaar waren met melken bleven we nog even in huis, omdat we nogal hoorde schieten, ons moeder en ik zaten in de klerenkast, we hoorde iets op de zolder vallen, ons moeder zei: dat zal wel een scherf zijn, maar ik dacht dat het een granaat was of zo. En we keken in de kamers of het nergens door de zolder was gevallen, er was niks te zien, dat viel ons nog mee. Ik keek toevallig om en zag dat het huis rookte bovenaan bij de schoorsteen. “Brand; er is brand, Frans, brand” riep ik hard. Ze kwamen gauw met een paar man uit de schuilkelder, zelfs onze Antoon die eerst stil had gelegen met z’n been, was er zo bij.En toen gingen we met man en macht aan het blussen. Eerst hadden ze het Saval-apparaat (poederblusser) opgespoten, en toen aan het water putten en pompen met geweld We stonden met een paar man op de trap en gaven de emmers maar door. Op de zolder stonden onze Antoon en onze vader te gieten met geweld. Dat hielp eventjes wat, maar het gloed en vuur zat zo diep in het riet. En dan schoten ze nog mee en dan, het was nog heel gevaarlijk ook. Onze vader zei: “Schei er maar gerust uit, we kunnen het toch niet uitkrijgen, het zit er veel te diep in”. Toch gaven we het nog niet op, maar ook konden we haast geen water meer aan. Toen probeerde onze Antoon om het op dak uit te gieten, hij was er zonder ladder opgeklommen, had er wat pannen afgegooid en stond daar nog wat te gieten, maar het mocht niet baten. We staakten toch maar. Toen gingen we er alles aan het uitdragen, en redden wat er nog te redden viel. Kasten, schilderijen, ledikanten, en bedden, van alles werd er uitgesjouwd. Achteraf bekeken hadden we weer het een en ander laten staan dat we toch tamelijk gemakkelijk buiten hadden kunnen zetten. Maar durfden we ook niet aan de gang te blijven, want ze schoten nog gedurig onderwijl. We bleven voor het huis nog staan kijken naar den brand, we hoorde het varken en de schapen hard schreeuwen, maar het was zo met hen afgelopen.
Woensdag 27 September
We zaten in een loopgraaf, maar in de ene was geen stro in, zodoende hadden we er een kokosmat ingelegd, anders was het er veel te koud en vuil, toen nog een bed, en een paar kussens er in, wat dekens. En daar hadden we de nacht mee doorgebracht, geslapen hadden we niet. Want Piet was gewond en had veel plaats nodig om te liggen. Ons Moeder en ik hadden zowat heel den nacht gehurkt gezeten en op elkaar gedrongen, maar dat was weer bijzaak, we zaten toch zowat veilig voor de granaten.
Maandag 1 October
Na de middag gingen we ons Anna weer opzoeken, maar wisten ze ons niet veel goeds te vertellen. Het praatje hier deed de ronde dat heel Aarle moest evacueren. De dokters waren weg om bij de Duitse bazen het klaar te krijgen, dat we allemaal toch mochten blijven. En nou wachten ze op dokters. Die kwamen terug. Toen wisten ze te vertellen dat alle mannen en jongens, en ook de meisjes weg moesten.
Dinsdag 2 October
Het begon ’s morgens al vroeg de evacuatie, een hele stoet met kinderwagens, kruiwagens, enz. De Engelse jagertjes cirkelde boven al die mensen, ze zullen het wel weer begrepen hebben, dat de Duitsers er weer achter zaten. Onze Antoon en Martien, besloten eerst om onder te duiken, maar naderhand gingen ze toch nog maar. De gewonden en ouden van dagen + verzorgsters mochten blijven, wij bleven dan ook maar.
Woensdag 8 October
Toen ik achter het huis kwam met m’n emmer melk stonden er een stuk of zes Duitsers hier en daar. Ze waren al aan het rondsnuffelen geweest. Den baas van dat clubje zei: “Over een halve “stunde” moet je “weck” zijn, het kwam er echt op z’n Duits uit, dus we hoefden niet op uitstel te rekenen. Onderweg stonden de mensen langs de straat te kijken naar onze stoet. Dokter Steenhuizen zei tegen die mensen: “Sta er niet zo te gapen, help de mensen. Ik, ik ben 77 jaar, en ik help de mensen”
Woensdag 25 October
Het ging er nog hard met de granaten. We bleven voort in de kelder, zo mee en dan wat eten klaar maken, en melken, maar verders niets. We durfden zo mee en dan door de raam te kijken en zagen de Duitsers trekken. En daar gooiden de Engelsen granaten op.
’s Avonds om half 12 begon het er efkes z’n best te spannen. Ze schoten 1½ uur aan een stuk door, dat was “trommelvuur”. Een tijdje naderhand kwamen een stuk of tien Duitsers die flink in den strijd geweest waren, ze waren zo vuil en bestoft, ze keken even op een landkaart en trokken na een half uur weer af. Naderhand kwamen er nog vier, die bleven slapen, tot ’s anderendaags een uur of negen.
Donderdag 26 October
Toen om half vijf zowat kwamen er 3 Engelse tanks over de weg. We hebben de Engelse tanks al zien rijden. “Hoera”. Maar dat Duitse kanon is nog steeds aan het schieten en er vallen nog granaten. Onze vader wilde naar de Engelsen om te zeggen, waar dat Duits geschut stond, maar hij wist niet hoe of hij het aan moest leggen.
Toen tegen een uur of zes kwamen er heel veel tanks en auto’s door de Esse baan, toen waren we er voort gerust op, en voelden we ons eigen echt vrij. Toch gingen we nog maar in de kelder slapen. ’s Avonds om half elf kwamen er een paar Engelsen, eerst bonsden ze hard op de deur, we gingen ze open maken. Ze kwamen om inkwartiering voor 50 soldaten, en vroegen of er nog Duitsers waren, maar die waren gelukkig opgeruimd.
We probeerden ook het een en ander uit te leggen, dat we evacuees waren uit Best en zo, ze wisten wel dat het in Best niet erg pluis was eerst.
Zondag 29 October
Toen we uit de kerk naar huis gingen, stond onze Antoon er en had nieuws voor ons. Hij had al een bewijs gekregen dat we allemaal naar huis mochten naar Best. We hebben nog 3 koeien, 1 paard, dus we zijn nog een beetje boer, ik vind het fijn. Den huisraad had nogal wat geleden van dat buitenstaan, en ook van de granaatscherven. We zullen hopen dat alles meevalt, het komt allemaal wel weer goed.
Toen we door het dorp kwamen, langs Toon Berkelmans, hoorden we daar volop muziek in de café. We gingen er ook efkes binnen, ze speelden er het Wilhelmus van Nassau. Dat ging erin, het was een echte gezellige stemming in de café. Aan de kerkpoort was aan geplakt dat ze moesten vlaggen. Dat was een mooi gezicht, al die wapperende vlaggen. Maar hoe zal het in Best zijn, we hebben al een nieuwe burgemeester in Best.
In Vugt in een schuilkelder zaten ook nog een veertig Duitsers. Een paar Duitsers kwamen eruit en gaven zich over, de rest bleef zitten. Toen gooiden ze er een paar handgranaten in en smeten heel de schuilkelder in mekaar, dus dat was een goede opruiming.
Vrijdag 3 November
Vandaag, zijn we dan toch naar Best vertrokken. We zijn naar de Sonse Heide geweest te voet met een stelletje. Het was een heel eindje tippelen en we kwamen nogal laat thuis. Daar lagen nog veel zweefvliegtuigen. Toch waren ze er ook al aan ophalen. Het was er druk van de kijkers en de soldaten. Een mooi gezicht die tenten zo allemaal in de heide. Ook hing er nog een parachute, die dienstdeed als tent, dat was een groot ding. We hadden ook nog even in een zweefvliegtuig gezeten aan het stuur, dat was nog goed intact.
Naderhand gebeurde er nog een ongeluk. Drie jongens hadden zo iets voortgeschupt en dat ontplofte. Zodoende werden ze daardoor gewond, en nogal ernstig. Een meisje heeft haar oog moeten missen. Toen gingen we voort op huis aan en keken goed of er nergens niks lag, dat gevaarlijk was.

met foto van haar vaders’ ouderlijk huis
Hiermede begin ik om m'n dagboek over te schrijven. Dat ben ik begonnen tijdens de tijd dat ik gewond ben. Ik zal 't trouwens toch wel nooit vergeten maar het een en ander toch wel en dat zou ik jammer vinden. Ik zal nooit vergeten hoe duur wij de bevrijding hebben moeten kopen. Maar als dan nu voor ons 't meest geleden is, bedenken dat er nog mensen zijn die naar Duitsland geëvacueerd worden. Dat is toch nog iets veel verschrikkelijker. En op ander plaatsen waar alle mannen van 16 tot 50 naar Duitsland worden gebracht, dan is 't hier nog niet erg. Maar we zullen maar hopen dat voor die mensen ook gauw 't uur van de bevrijding slaat. Nu zal ik de avonturen ondervonden in de tijd dat ik bij de oorlogsgewonden hoorde beschrijven. Dat is wel mooi, tenminste heb ik ondervonden in die tijd.
De genezen oorlogsgewonde J.J. Scheepens.
Zaterdag 23 September
De granaten vlogen in 't rond en ook de mitrailleurkogels vlogen bij ons lang de schuilkelder in de heg. Dat konden we goed horen. En we dachten over 'n half uur of nog 'n half dagje dan zijn we er vanaf. Maar dat zou tegen vallen hoor. Na den middag om 'n uur of 6 was 't weer even stil en toen zouden wij maar 'ns gaan melken. We hadden de koeien op den Dries, dat is vlak aan ’t huis. Onze Antoon was achter 't huis om 'n kan te nemen. En toen hij ze juist vast had kreeg hij een kogel door zijn kuit. 't Bloedde z’n best. Ons moeder was op de stal en die hoorde wel dat hij tegen onze Theo zei "Ik ben gewond, zeg maar" Maar ze dacht dat hij dat zo maar zei. Maar toen hij naar de stal gestrompeld kwam toen zag ze 't wel. Ze hadden voor onze Antoon 'n bed gemaakt in de groep op de stal.Daar lag hij ook helemaal veilig, want daar lagen ze rond om in de muren. Ons Moeder en ons Betsie zouden er de nacht ook door brengen. Wij gingen weer naar den schuilkelder, want de lust om te gaan melken was voorbij. We waren allemaal zo bang geworden. Maar toen 't donker was, toen kwam den ordonnans van de hoofdman, die al 'n paar nachten bij ons in de kelder woonde, en die moest melk hebben en die hadden we geen. Maar die man was niet zo slecht en die zou zelf mee gaan melken met ons. 't Was ook al 'n hele tijd rustig. Wij deden 't zelf ook graag, want misschien konden we 't 's anderendaags 's morgens wel niet meer. Dus gingen wij met 'n stel met hem mee. Hij kende 't wachtwoord en anders was 't gevaarlijk voor ons zei hij. Want de kameraden waren zenuwachtig, zei hij. En dan schoten ze gauw. Wij waren weer blij dat we binnen waren. Die avond hadden ons moeder en ons Betsie tot 12 uur struif moeten bakken voor de "heren". Ze hadden ze iedere avond wat te bestellen. Dan braadkartoffelen en dan weer spiegeleieren enz enz.
Zondag 24 September.
De nacht was nog al rustig geweest, maar 't begon er al vroeg te spannen. Onze Antoon was ook naar de schuilkelder gekomen en Driekoom zat er ook in toen er heel veel granaten vielen en om 'n uur of 10 een kanjer op de schuilkelder. Hij viel er niet door maar wel 'n scherf, die kwam bij onze Frans een beetje voor door z'n hoofd. Maar dat was nog niet zo erg. 't Was maar ’n schrammetje. Toen kwam ie met 'n vaartje van 0,6 naar beneden dwars door m’n been. Het deed niet zo geweldig pijn. Het was juist alsof ze er zo ennen douw op gaven en verder niets. Alleen dat het aan allebei de kanten nogal flink bloedde. Ik zei: "ik ben gewond dat weet ik zeker" en toen hield ik aan beide kanten m'n handen. We hadden een verbandtrommel in de schuilkelder. Toen deden ze er vast wat om, maar ons Betsie was naar 't Duitse Rode Kruis gelopen. Er kwam direct 'n soldaat mee. Toen vielen de granaten nog, maar daar liepen zij toch door. Die soldaat die deed 'n verband om m'n been en die zei dat we direct naar den dokter moesten gaan. Maar dat zou nog niet meevallen, want die zat ook op Aarle. Daar was bijna heel 't dorp geëvacueerd en dat is nog wel 'n kwartier of 20 minuten van ons af. Heel den Zondag vielen de granaten zo erg dat we nog bijna niet buiten durfde kijken in plaats van lopen. Die soldaat had nog 'n hele tijd bij ons in de schuilkelder gezeten omdat hij er niet door durfde. Ik zat er niet meer gerust hoor, ik had voort zo'n schrik, dat kun je begrijpen. Ik lag eerst op onze Vader z'n arm midden in de schuilkelder. Maar toen legde ze mij langs onze Antoon. Onze Frans had de soldaat ook 'n pleister op z'n voorhoofd gedaan, dat was al voldoende. Dus dat was weer goed uitgevallen, want ik kon beter die scherf door m'n been hebben dan dat onze Frans 'm een beetje verder door z'n hoofd had gekregen. Dan was hij natuurlijk dood geweest. 's Zondags was er geen gelegenheid om naar den dokter te gaan. 's Nachts was het ook nogal rumoerig. Ik heb niet geslapen tenminste niet veel die nacht.
Maandag 25 september
Den dokter had gezegd dat ze ook direct moesten komen met mij. Maar dat was eerder gezegd dan gedaan. Ze gingen op de stal al vast een baar maken, van 't oude schoolbord. Toen dat klaar was 'n bed er op en toen moest ik nog uit de schuilkelder. Maar ik had er niet zo heel veel zin in, want ik was bang voor onderweg, want waar moesten ze met mij blijven als 't onderweg weer begon te rommelen. Onze Frans zei: "t moet, 't moet". 't Trok ook geweldig en stinken deed 't ook hoor. De Rode Kruissoldaat had gezegd dat als 't verband door getrokken was, we iedere keer weer nieuwe doeken er om moesten doen en geen eraf. Dat hadden we gedaan, ik had er voort 'n heel linnenkast om zitten hoor. Toen zouden we dan maar gaan. Onze Vader en Frans haalde mij uit de schuilkelder. Ik kon helemaal niet op m'n been steunen. Dus dat ging ook niet zo gemakkelijk, want we hadden nog 'n draai aan den schuilkelder. Ik moest tenminste m'n tanden goed op elkaar zetten en maar denken dat 't moest. Toen op de baar en toen op stap. Ze wilde me eerst dragen maar dat viel tegen. Toen legde ze de baar op de kruiwagen, toen vooruit, we reden. Eerst kwamen we langs de kar die hadden we vast buiten gezet en dicht bij ons, die konden we dan meenemen als we moesten vertrekken van de Duitsers. Die was al doorzeefd van scherven. 't Was 'n hele lijdensweg hoor, dat geschok en gedreun voelde ik allemaal door m'n been gaan. Mee en dan kreeg ik zo'n schok dat ik wel hulp en moord, zeggen ze ooit, had willen roepen. maar ja dat zou ook niet geholpen hebben. Daarom hield ik me maar taai. Ik had m'n rozenkrans ook bij me. Thuis zouden ze ondertussen ook wat bidden dat 't rustig zou blijven en dat we 't er goed af zouden brengen. Onderweg was 't niets dan ellende, hier de bomen kapot en daar grote gaten in de huizen. De draden van de elektriciteit waren ook overal stuk. En dan moesten ze iemand vragen de draad omhoog te houden zodat wij er onderdoor konden. Toen we bijna bij Vogels waren kwam daar 'n man bij ons gefietst en die zei: "Een gewonde?". "Ja", was 't antwoord. Hij sprong van de fiets en zei: "wacht even, ze ligt met haar hoofd zo laag, ik zal dat kussen dubbel leggen. En dat deed hij. Toen we bij Vogels waren, was hij nog zo in de weer om 'n stoel achter de kruiwagen te zetten en 'n steen erop om m'n been op te leggen. Dat moest omhoog liggen, want anders deed het pijn en zo ging 't nogal. Ik kon 't tenminste wel hebben. Toen ging onze Frans naar Jan Latijn. Daar was Dokter Burgering thuis en die kwam toen. Hij trok z'n jas maar 'ns vast uit, ik dacht daar gaat 't spul beginnen. Toen kwam dokter Kuipers ook nog. De wond zag er nog zo slecht niet uit, zeiden de dokters. Navenant dat het al even geleden was dat 't gebeurd was. 't Was goed verbonden geweest, dat hielp veel. Toen begon de marteling. Hij begon er nog aan te knippen en zo en dat was nog niet zo gezellig hoor. Ik had Anne Burgering al eens met haar arm gepakt en dokter Kuipers ook al, maar toen kwam onze Frans bij me staan. En die had ik nog 't hardst in z'n hand genepen, denk ik. Maar ik had de vuurproef doorstaan. En toen 't verbonden was kregen we een paar doosjes tabletten, die moest ik alle 6 uren innemen. En ik moest ook veel drinken, zei den dokter. Ik had ook al veel gedronken, ik had al een paar flessen wijn uit, die hadden we ook in de schuilkelder liggen. Dat was goed om bloed aan te zetten zei ons Moeder. Daarom dronk ik hem ook. We waren zowat bij N. v.d. Velden toen opeens de spil uit 't rad ging. Dat gaf me een schok hoor, motverdorie. Er waren daar juist een paar moffen op straat en die hielpen toen de zaak weer in orde brengen. En toen weer verder op huis aan. Ik was ontzettend blij dat we thuis waren, maar nu moest ik nog weer in de schuilkelder. Dat was weer een heel werk. Nu deden ze 't met baar en al, dat ging nog niet zo slecht. Ik was weer blij dat ik weer op m'n plaats lag naast onze Antoon. Nu moest ik de tabletten slikken, die waren verschrikkelijk lelijk. Daar zou je waarachtig ziek van worden. Als je die slikt, moet je er flink bij drinken, anders kun je ze niet weg krijgen.
's Maandags ging onze Vader 'n keer rond kijken. Bij ons voor 't huis in het varkenshok was er een granaat gevallen. Daar lagen al twee varkens kapot, daar waren nog wel goed stukken af te snijden, want den ene was nog niks kapot. Die zal dood zijn gegaan van de luchtdruk, dat dachten ze tenminste. Maar onze Vader durfde dat niet te wagen, want dat had natuurlijk nogal wat in. Daar was er ook al een op de schuur gevallen. Daar was ook al een gat en rond 't huis waren er al veel gevallen. Achter de kippenkooi was al een heel slootje van de gevallen granaten.
Dinsdag 26 september
Piet was bij mij in de schuilkelder komen liggen. Ik was er niks blij mee, want hij deed zo lelijk. Hij zat daar maar te kladden en te spuwen en hij praatte ook al zo hees dat ik dacht dat hij 't afknippen zou, maar dat viel mee. Onze kelder stond nog vol kisten munitie. En de moffen waren wel zo rap dat ze er die nog uit gingen halen toen er bij ons niemand meer binnen was. Dat was nog jammer hé, ander had 't tenminste nog iets nut gehad dat het brandde. Toen ging Cato van Doruske er nog eens even uit en die kwam terug met de boodschap dat we er niet konden blijven dat 't te gevaarlijk werd. De wind stond juist op de schuilkelder en die was van pakkenstro. Tenminste voor 't grootste gedeelte. En als die aan 't branden gin,g dan was 't nog erger. Toen werd besloten dat we met 'n stel naar Doruskes schuilkelder zouden gaan en de rest naar Roche. Daar was onze Antoon en 3 jongens toch al een keer geweest omdat ze niet allemaal in de onze konden. Tenminste niet om te slapen, want Piet moest er zulke grote plaats hebben. Ons moeder, Walter, Marietje en Toosje die gingen al vast met Piet en Cato mee. En toen moesten ze mij weer uit de schuilkelder helpen. Dat was weer een werk van barmhartigheid voor onze Vader en Frans, maar ze wilden mij ook mee naar Doruskes brengen. Maar we konden er niet meer komen. De gevels van 't huis waren allebei buiten uit gevallen, dus dat was verkeken. Toen ook maar naar Roche, die waren toch al weg naar Jan Latijn. Toen door den boomgaard van ome Bertus langs al die moffen langs den schuilkelder van ome Bertus. Daar hadden we nog geroepen maar die schenen ook weg te zijn. We kregen tenminste geen antwoord. Ze moesten mij voortdragen want onze kruiwagen hadden de moffen nog weggehaald bij ons aan de schuilkelder. Dat was ook 'n heel strop voor onze Vader en Frans. Ze moesten toen nog door 'n sloot met mij en zo kwamen er toch. Toen legde ze mij ook in de schuilkelder en gingen zij even terug naar huis. Daar lag ik bij onze Antoon, Martien, Theo en Harrie.
Donderdag 28 September
's Morgens waren ze weer komen kijken, tenminste onze Vader en Frans ,die durfde nog. Die nacht had 't er geweldig gespannen hoor. 't was gewoon verschrikkelijk. Ge hoefde nog niet te proberen te slapen want de granaten vielen ontzettend hoor. En mee en dan zo geweldig dicht bij dat ge bijna dood zou gaan van de schrik. Ome Bertus was die nacht bij Nol v.d. Velden geweest en ome Jan thuis en die hadden allebei gedacht dat wij er niemand meer levend voor den dag zouden komen. Maar dat viel alweer mee. We waren er allemaal zonder stukken afgekomen gelukkig. Ons Nolda zou met Langenberg wat eten klaar maken. We hadden al 'n paar dagen geen middageten meer gehad en 't was toen nogal rustig. En bij Roche stond het bakhuis er nog met 'n kachel. Dat kon dus goed. Ze hadden aardappels geschild en overgedaan en ook nog wat vlees, dat had hij nog zei hij. En toen was ons Nolda nog iets aan het doen aan de put buiten en daar kwamen weer 'n paar granaten. Ons Nolda kreeg weer 'n paar kleine wondjes, een boven in haar arm en een onder haar knie. 't Was niet erg maar aan haar knie was nog aan 't zweren gegaan later.
Donderdag 28 september
Na den middag kwam ons Moeder en onze Frans en die zeiden dat ze van plan waren om mij naar den Driehoek te brengen naar Toon Raaijmakers. Daar lagen nog meer gewonden in de kelder, dus zou ons troepje weer gesplitst worden. Want de anderen, behalve ons Nolda, waren van plan om nog bij ons op den hoek te blijven. Dat we van elkaar af moesten en dan nog zo ver, dat vond ik verschrikkelijk. Maar ik kon niks anders doen dan er maar in berusten en me maar weer op laten pakken, op 'n gestolen kruiwagen leggen en weer vooruit. Onze Antoon en Frans zouden mij weg brengen. De kruiwagen hadden ze maar gepakt bij Roche, wij hadden er zelf geen meer. En nu vooruit, ons moeder nog een hand, want we wisten nog niet of we elkaar ooit zouden zien of niet.
Jaantje Raaijmakers had ondertussen mijn gezicht armen en benen gewassen. Daar friste ik heel wat van op, want ik was zo vuil en had me sinds Zondag niet meer gewassen. Toen was de dokter er nog even geweest en die zei dat hij terug zou komen of wel de verpleegster. De verpleegster kwam terug en deed 'n nieuw verband om m'n been, toen werd ik in de kelder gedragen door de verplegers. Daar kwam ik naast Anna van Tartwijk liggen die was gewond in haar bovenarm. Niet zo heel erg, maar 't was toch 'n heel gat hoor. Niet dwars er door. Daarnaast lag 'n jongen van de postbode van v. Elderen. Die had 'n heel groot stuk vlees uit z'n ene bil en moest altijd op z'n buik blijven liggen. Dus dat was ook al niet zo gezellig voor hem en daarnaast lag Wiesje Wessels. Die was er nog al erg aan toe en lag de hele tijd te ijlen,dat wij allemaal moesten lachen. Al was het eigenlijk geen werk om er mee te lachen. Zaterdag was Bab Roefs uit Oirschot ook nog komen kijken. Dat is nog 'n oud medeleerling van de huishoudschool van Boxtel. Die van ome Bertus moesten er Vrijdags uit van de Duitsers. Wij moesten nog niet, maar zij moesten wel voort. Die waren naar Oirschot gegaan naar ome Marinus en daar hoorde ze zeggen dat ik heel slecht was en al van de laatste H. Sacramenten voorzien. Die kwamen toen Zaterdags ook weer direct naar Best kijken. Maar 't was gelukkig nog niet zo erg met mij. Ik had bijna geen koorts, nooit gehad.
Zondag 1 October.
De jongelui moesten zeker weg. Toen de dokters weer terug kwamen, was 't beslist dat ze voor Dinsdags 12 uur allemaal weg moesten zijn, behalve de oude van dagen, de gewonden en zeker dan 'n paar meisjes om de boerderij te bewerken en om op de rest op te passen en verzorgen. Dus dat was geen goed nieuws. Er werd dan ook gepakt en geladen op de kar en van alles nog in de grond gestopt. Dat hadden wij bij ons thuis ook gedaan al voordat de zweefvliegtuigen kwamen. En toen die er waren nog meer. Ik wilde vooral alles in de grond hebben. Ons Moeder zei, maar: "och meiske waar is dat toch goed voor". Maar ik stopte alles in de grond, elke kist die we hadden moest vol en dan in de grond, ik had zelfs nog ’n nachtkastje in de grond gedaan met 'n paar overjassen van de jongens en enkele borstrokken nog boven in ’t laadje. Dus de plaatsjes werden benut. Ook hadden we nog 'n mand breekwerk in de grond gegraven.
Dinsdag 3 October
Voor den middag kwamen er 'n paar Duisters en die zeiden dat ze allemaal weg moesten behalve die mensen die helemaal niet lopen konden en de heel oude dus dat was 'n mooie verzameling.
Nu is het vrijdag de 13e october.
De mensen zeggen 't is beter te helpen dan geholpen te moeten worden. Het was weer middag en toen kregen we weer eten.Ieder een half ei en dat smaakte goed, lekkere aardappelen, en nog groenten en toen nog puddingpap. Toen kwam Dr. van Oirschot en daar was ik heel blij mee, want het had de hele dag nogal getrokken en nog al wat gebloed. Toen heeft hij het opnieuw verbonden, maar gewoon droog verband. Hij zou morgen wel andere spullen mee brengen zei hij. Hij had onze Jan wel verbonden, die moest weer blijven zitten met zijn voet op de stoel. Eerst mocht hij van de dokter uit Boxtel al rond lopen maar dat schijnt hij nog niet af te kunnen want zijn voet is geweldig dik geworden.
Donderdag 19 oktober
We zullen eens zien of we er deze keer er af komen zonder verhuizen. 't is nu al drie donderdagen geweest dat ik verhuist ben. De scholen moesten allemaal leeg en het patronaat. Nou is het avond zeven uur. De moffen zijn nog niet gearriveerd. Daar ben ik blij om. Ik leef nog steeds in de hoop dat ze niet zullen komen. Want nu wordt er verteld dat er vandaag nog parachutisten uit geworpen zijn aan deze kant van Tilburg. Dus er wordt gedacht en verwacht dat het er binnenkort weer eens op zal gaan. Ze blijven anders maar zitten.
Zaterdag 21 october,
Het is vandaag juist drie weken geleden dat onze Frans en Jan gewond zijn, maar die zijn om zo te zeggen genezen.
Zondag 22 october.
Het is vandaag juist 4 weken geleden dat ik gewond ben. Het is wel druk aan het genezen maar voor het helemaal in orde is zal het nog wel 4 weken duren, denk ik.
Maandag 30 october
De Engelse dokter is nu weer bij Annie en die huilt ontzettend. Hij is ook hier geweest en nu moet ik lopen, hij heeft tabletten en die doet hij kapot en dat poeder moet 2 maal daags erop en toen moest ik uit mijn bed. En aan het lopen hoor, maar dat viel niet mee. ik zakte door mijn knieën. Op en neer door de kamer en toen weer te bed.
Vandaag Allerheiligen 1 november
Onder de laatste Mis kwamen de dokter en de verpleger weer en toen moest ik weer wandelen, dat ging goed en toen deed hij het verband eraf en zei dat het goed was. Op het onderste gat hoefde niks meer op en boven deed hij er een pleister op, die moest een week blijven zitten. Dan zal het wel beter zijn, denk ik. En dan moest ik weer wandelen ook naar buiten, dat is alweer een vooruitgang. Toen we aan de koffie zaten, kwam de Eerwaarde Moeder en die zei dat ik weer uit mijn kamer gezet ben en wel doordat er 'n man op komt te liggen die ziek is en bij hem thuis is het te gevaarlijk.
Zaterdag 4 november
De zaak staat er nog nogal aardig bij hoor, Frans en Antoon zijn op het varkenshok de pannen aan het opleggen. Dat kunnen ze nog zowat dicht leggen, maar dat is toch veel te klein om in te wonen, jammer genoeg. Er is ook een gat in de muur en varkens hebben we ook niet meer, maar wel hebben we nog 4 koeien, dus dat is nog meegevallen en ’t paard. Maar dat is gewond, maar dat hebben we ook nog. Dus we kunnen toch nog iets doen. Maar de aardappelen zijn ook nog niet uit en daar mogen we ook nog niet aan, want daar is het nog gevaarlijk, dat er mijnen liggen. Daarom moet er eerst nog een mijnenveger komen. Dat doen hier de oud soldaten, die zijn ook veel bij de ordedienst.
Zondag 5 november
NAWOORD.
Na aankomst in Best wisten we nog niet waar te kunnen wonen. In het varkenshok, dat al een beetje dicht was gelegd, kon niet. Het was te klein voor ons Vader, Moeder en 12 kinderen. Tante Claar woonde op de Kapelweg met Ome Kees en 5 kinderen en inwonende dienstbode en knecht. Daar mochten wij bij komen wonen. Met 14 personen, met wat persen en meten paste het allemaal bij elkaar. Gelukkig! We hadden een eigen huiskamer. Aan de achterkant van het huis was een veranda met veel glas. Dat werd gemaakt tot keuken en op zolder sliepen we 's nachts. Toen moest er gewerkt worden, iedereen hielp waar hij kon. De aardappelen zaten nog in de grond, die moesten gerooid en geraapt. Het winterland moest nog geploegd, werk genoeg. Ook nog gekookt en de was gedaan, niemand bleef zonder werk. De RKJB uit Geldrop kwam te hulp. Die hadden op eigen land het werk al klaar. Ze kwamen met paard en ploeg. E konden bij ons op zolder nog wel een paar bij slapen. Alles plat op zolder. Er waren 2 kamers, 1 voor Vader en Moeder en 1 voor de meisjes. De zolder was groot genoeg voor de jongens, dus alles geregeld en konden ze aan het werk. De kinderen zoveel mogelijk naar het aardappelveld. De mannen aan het werk op het land met paard en ploeg. Ondertussen werd gekeken hoe het verder moest. Ik was gewond geweest maar was al weer bijna beter. Maar hoefde toch nog geen aardappelen te rapen, maar werd nog een beetje verwend. Kon toch wel mee zorgen voor het eten. Dat moest er ook nog al wat zijn. Later moest het oude huis dat afgebrand was opgeruimd worden, stenen gebikt en weer zo goed mogelijk verwerkt tot een noodwoning. Die werd gebouwd door aannemers Kees van Diesen en Harks als metselaars en timmerman. Toen het kapwerk er op was kwamen de dekkers van Hattem er een strooien dak op leggen. Die kwamen uit Helvoirt, de bouwers waren Bestenaren. Het huis was bijna klaar, maar er moest nog wel geverfd. Dat deden de gebr. van Boven. 4 Augustus waren ze nog met vloeibaar behang bezig en 's avonds sliepen we in ons nieuwe huis. Het was prachtig. We hadden het vlug naar de zin in onze noodwoning in onze oude buurt aan de Schutsboom. De indeling van ons huis, een flinke huiskamer met een gang en een slaapkamer voor onze Vader en Moeder. Een gerieflijke keuken, kelder en opkamer, daar sliepen de meisjes. De jongens nog een trap hoger op zolder, waar het dak zo laag was. Als we de bedden opmaakten, stoten we dikwijls ons hoofd. We moesten ook goed opletten met het gaan want de zolder was niet meer dan losse planken, gelegd op de ribben. Aan de onderkant van de ribben waren geperste strooplaten dus daar mocht niet op gestaan worden. Maar wij waren gelukkig met ons nieuwe huis. De ellende was voorlopig voorbij. Hier hou ik er mee op. Jullie hebben allen ook nog wel herinneringen.