Trijntje Munneke

Opgetekend door 

Mei 2025

Vanaf het begin van de oorlog tot en met de bevrijdingsdag wist de jongste dochter van Solke en Ammagina Munneke, Trijn, inmiddels 95 jaar, zich nog heel veel te herinneren.

Op een vroege morgen 10 mei 1940 riep haar moeder dat zij en zus Lida op moesten staan “Wichter d’r uut, t’is oorlog!!!

Een greep uit het onderduikersverleden bij de familie Munneke in Gasselternijveenschemond:

v.l.n.r. opa Munneke, oom Bé, de onderduikers Frans van Kilsdonk, Flip Bal, Cor Oosterbaan, 2 onbekend, het jongetje noemden ze "Lola" hij kwam uit Amsterdam en zong altijd een liedje over Lola. Vooraan mijn moeder(van Gretha) een vriendin van tante Lida, oma Munneke met kleinkind Henk Speelman, tante Lida

 

De familie van Kilsdonk uit Beverwijk, vader Frans, moeder Ans en baby Hans werden in hun gezin opgenomen omdat Frans, werkzaam bij de spoorwegen, te werk gesteld zou worden in Duitsland.

Frans kwam als eerste bij de familie, Ans verbleef nog met baby Hans in Musselkanaal.  Omdat Ans natuurlijk graag bij haar man wilde zijn heeft zoon Jakob Munneke Ans achter op de fiets opgehaald uit Musselkanaal, via achterafweggetjes, anders viel het teveel op. Vlak voor aankomst in Gass.nijv.mond werd Jakob nog door een hond gebeten en moest hij later nog een tetanusinjectie halen.

Dochter Trijn heeft baby Hans in de kinderwagen nog lopend vanuit Musselkanaal naar Gass.nijv.mond gehaald, ze was toen 13 a 14 jaar!

De broer van Frans van Kilsdonk was bij andere mensen ondergedoken en hij en zijn vrouw hadden een baby die bij mensen in de buurt van Zwolle verbleef. Dochter Lida (18 jaar) heeft met vriendin Fenna Sloots de baby met de fiets uit Zwolle gehaald, de kinderwagen tussen zich in, ze zijn een paar dagen onderweg geweest. Onderweg hebben ze nog een luchtgevecht meegemaakt en moesten zich verschuilen in de sloot.

 

De familie van Kilsdonk bleef gedurende de gehele oorlog ondergedoken bij de familie en hebben ook na de oorlog nog tot hun dood contact gehouden.
Op een gegeven moment kwamen er 2 gevluchte dwangarbeiders aan bij de boerderij, Cor Oosterbaan en Flip Bal, vissers uit Scheveningen. Zij waren uit het concentratiekamp gevlucht en kregen te eten en te drinken. Ze waren erg vervuild, en moeder Munneke kreeg de kleding niet schoon, zelfs niet met de zelfgemaakte zeep van dochter Lida. Ze kregen vervolgens kleding van de oudste zonen. Tegelijkertijd, op diezelfde dag, waren er ook 2 gevluchte gevangenen uit het concentratiekamp bij dochter Grietje Speelman aan de Krommewijk in Stadskanaal aangekomen. Heel toevallig kenden de mannen elkaar goed, ze waren alle vier samen gevlucht uit hetzelfde kamp!!!

Ze wilden daarop verder trekken maar vader Munneke vond dit onverantwoord en wilde dat ze bleven, het was veel te gevaarlijk om weer op pad te gaan. Vader zei dat hij in huis geen plek meer had doordat alle bedden bezet waren door de andere onderduikers, maar ze mochten wel in het stro slapen, men had gelukkig wel voldoende dekens. Deze mannen hebben ook weer met hun gezinnen tot hun dood contact gehouden, ze waren gewoon een deel van de familie geworden.

Het verhaal van de dekens is heel bijzonder, dat ging als volgt: een neef van Trijn, die ook vaak op de boerderij verbleef, werd door een groepje Duitsers gedwongen om ze met paard en wagen van Gass.nijv.mond richting Nieuweschans te brengen. Onderweg zag hij dat ze vlak bij de grens met Duitsland waren en hij wilde de grens niet over. Hij bedacht zich geen moment en had heel brutaal geroepen “Aussteigen”, waarop de Duitsers verschrikt van de kar sprongen en neef Munneke rechtsomkeert naar huis reed.

Bij thuiskomst bleek dat de Duitsers tientallen dekens op de kar hadden achtergelaten.

Deze dekens kon Munneke goed gebruiken voor de onderduikers.

De Duitsers wilden ook een paard vorderen, echter Solke Munneke had bedacht om te zeggen dat de merrie drachtig was, waarop Munneke het paard mocht houden.

Op een andere keer werd een van de paarden geraakt door een rondvliegende kogel, dat gebeurde bij een luchtgevecht tussen een Engels en een Duits vliegtuig. De familie was op het land aan het korenmaaien toen dit gebeurde en moest in de sloot naast hun akker vluchten. Het paard moest toen worden afgemaakt.

De Duitsers wilden ook fietsen invorderen, maar moeder Munneke mocht haar fiets uiteindelijk houden omdat Munneke had gezegd dat zijn vrouw niet goed kon lopen en de fiets nodig had voor vervoer.

Trijn ging naar de christelijke school in Gasselternijveen en wist zich het hoofd van de school nog goed te herinneren. Ze zag het wit weggetrokken gezicht van deze meester Vredevoogd nog voor zich toen er vliegtuig boven de school aan het neerstorten was. Dit vliegtuig stortte uiteindelijk neer vlak voor de boerderij van Reiling. De kinderen kregen altijd instructies om bij gevaar in de gang langs de muur te gaan staan, daar zouden ze min of meer veilig zijn.

Toen Trijn in de hoogste klas zat werden de kinderen op een dag naar huis gestuurd omdat de meester “even” weg moest. In werkelijkheid moest hij onderduiken omdat hij in het verzet zat.

Op een gegeven moment moest Burgemeester Gaarlandt onderduiken mede omdat hij vrijstelling voor dwangarbeid in Duitsland had geregeld voor meerdere mannelijke inwoners, waaronder ook de 2 oudste zonen Munneke. De burgemeester heeft Munneke toen gevraagd of hij op zijn gezin en moeder wou letten.

Het was aan het eind van de oorlog dat op een zondagochtend een groep terugtrekkende Duitsers bij de familie Munneke aanklopte en eten wilde hebben. Solke Munneke zat met Trijn in de kerk en moeder Munneke, dochter Lida, zoon Be zaten met een groep onderduikers in de kamer. De Duitsers waren erg rebels en sommeerden Lida om de grote pan geschilde aardappelen te gaan bakken, samen met de spek die ze zelf bij zich hadden. Lida sputterde tegen en zei dat ze de aardappelen moest koken, maar met geweer op de rug werd ze gedwongen om ze te bakken.

De maaltijd verliep redelijk rustig afgezien van het feit dat de soldaten wel intimiderend gedrag vertoonden. Ze waren onder de indruk van Ans van Kilsdonk die van Duits/Zwitserse afkomst was en hun in het Duits confronteerde met hun rebels gedrag. Ze wilde hun leider erbij gaan roepen.

Tenslotte moesten ze allemaal mee naar buiten en op een rij tegen de muur staan en onder bedreiging van pistolen moesten ze buigen voor de Duitsers. Ondertussen waren Solke en Trijn Munneke al in de kerk weggeroepen over het onraad bij hen thuis, er was waarschijnlijk overal wat gedoe met terugtrekkende Duitsers.

Trijn kon zich nog goed herinneren dat ze soms wel met 20 man aan tafel zaten te eten door de aanwezigheid van onderduikers.

Ze vond het aan de ene kant een gezellige tijd ondanks de spanningen, maar ze was nog net te jong (14) om de grappen en grollen te snappen en mee te doen.

Zoon Albert moest ook onderduiken omdat hij in Duitsland moest werken, hij had toen al verkering met Wietske en kon daar bij haar ouders thuis onderduiken in Drouwenermond.

Tijdens de hongerwinter van 1944 kwamen er heel vaak mensen uit het westen van het land langs om eten te vragen/kopen bij de boeren, zo kwamen ze ook bij Munneke langs, ze kregen dan eerst wat eten en drinken om op verhaal te komen en vervolgens kregen ze eten(graan, bonen) mee naar huis. Het was een keer gebeurd dat een paar vrouwen uit het westen die langskwamen later als dank gebreide sokjes voor de dochters van Munneke opstuurden.

Iets wat niets met de oorlog te maken had maar wel heftig was, was de windhoos die over de boerderij gehoost heeft, het was volgens Trijn in 1941, ze was 11 jaar en had een konijntje in een hok in een losstaande schuur achter de boerderij. Ze wilde wat overgebleven blaadjes sla naar het konijn brengen ze liep net op “kougange” maar moeder Munneke riep haar terug omdat ze nog meer had. Op dat moment was er een ongelofelijke knal, niet te beschrijven zei Trijn, zo hard, ze schrokken zich wild. Er was precies boven hun boerderij een grote windhoos die de hele losstaande schuur verwoest had, het konijn heeft het niet overleefd, de varkens daalden wat rond en de kippen waren verdwenen. Dit had heel anders af kunnen lopen als oma Munneke Trijn niet had teruggeroepen……

Achter in de boerderij hingen de aardappelzakken aan de andere kant van de muur, buiten……. zoveel geweld had deze windhoos gehad. Het had ook al de hele dag hard gewaaid. Aan het eind van de dag kwamen burgemeester Gaarlandt en een paar wethouders nog langs om poolshoogte te nemen.

De Veldwachter in Gass.nijv.mond speelde een dubbelrol, hij was vaak op vergaderingen van de NSB, waar er werd gesproken om een inval te doen bij de familie Munneke, waarop hij had gezegd dat ze beter bij buren verderop konden gaan kijken, bij Munneke was niets te zoeken. Dit heeft hij kunnen tegenhouden tot vlak voor het einde van de oorlog. Als de oorlog 2 weken lang had geduurd was vader Munneke opgepakt, hij stond wel op de lijst. Naast de familie woonde een NSBgezin, deze buurman had later tegen Munneke gezegd dat hij wel alles had geweten van de onderduikers, maar hun nooit had verraden.

Toen was eindelijk de bevrijding daar, de Polen kwamen uit de richting van Stadskanaal en Trijn en anderen kregen van hun chocola en crackers. Trijn ging met anderen naar de Dam in Gasselternijveen om daar feest te vieren en zagen ze hoe de opgepakte NSBers kaalgeschoren werden.