Albertus Kwist

Opgetekend door Albertus Kwist
Appelroof
Het was 1942.
In Schiedam.
De Duitse bezetter had de helft van onze RIJKS-H.B.S. in beslag genomen.
Links van de entree waren de schoollokalen bezet door Duitse soldaten: slaapkamers, wapendepots, proviandkamers, keukens enz.
Rechts daarvan de lokalen waar wij halve dagen les kregen.
In de ochtendpauze mochten we naar buiten, wandelen in het park rondom het gebouw.
Uit vrees voor de bezetter werd de linkerhelft van het terrein gemeden.
Drie knulletjes uit de tweede klas, ik was er één van, waren nieuwsgierig naar wat die Duitsers in hun gebied uitspookten.
Er viel niks bijzonders te zien. Wel zagen we, toen we langs ons voormalige scheikunde-lokaal liepen, dat daar kisten vol appels, peren e.d. opgestapeld waren. Vlak bij het raam. Geen vijand in de buurt.
"Kijk eens, dat hebben die MOFFEN van ons gestolen", zei één van de knulletjes.
"En daar, bovenaan, zit een gat in het raam, zie je wel?"
Om de hoek stond een aantal metalen vuilnisemmers, met deksel.
Er werd een emmer onder het venster geplaatst.
Eén van de jongens klom er op, stak zijn arm door het gat in de ruit. Maar jammer, zijn arm reikte niet ver genoeg.
Geen nood, hij ging wel wat verzinnen.
"Morgen komen we hier terug!"
En jawel, een dag later haalde hij een stok tevoorschijn. Bij het einde ervan had hij een stevige spijker geslagen, loodrecht op de stok.
Nu klom hij weer op de vuilnisemmer, stak zijn hand met de stok erin, door het gat.
Met een stevige tik had hij een appel te pakken, haalde de stok voorzichtig naar zich toe, stapte van de emmer, nam een hap van het fruit, en gaf de stok met spijker door aan de volgende:
"Nou jij!"
En inderdaad, de tweede knul slaagde er eveneens in een appel te pakken te krijgen.
Daarna kwam ik dus aan de beurt.
Ik klauterde op de emmer, stak mijn hand met de stok door het gat, en TOEN.........
"....BEN JIJ HELEMAAL BEDONDERD! ....NIET GOED BIJ JE HOOFD! ....VUILE ROTDIEF! ....KOM VAN DIE EMMER AF!"
Dat hoefde ik niet zelf te doen, de CONCIËRGE van de school sleurde mij hardhandig van de emmer af, greep me bij mij oor en sleurde me mee naar de entree van het gebouw.
"DE DIRECTEUR ZAL WEL RAAD WETEN MET ZULK TUIG ALS JIJ!"
Mijn twee vriendjes, die op de uitkijk hadden moeten staan, waren nergens te bekennen.
In de hal van de school moest ik wachten tot de conciërge de directeur had ingelicht.
Het was heel stil. De lessen waren ondertussen weer voortgezet.
De conciërge kwam te voorschijn en gebood mij de directeurskamer binnen te gaan.
Die indrukwekkende ruimte alleen al maakte me heel klein.
Zware, donkere meubels, tapijten, gordijnen, somber behang. Portretten van oude mannen aan de wand.
En daar, op afstand, een deftig, donkerbruin bureau, en erachter de Heer Dr. Ulrich Schulz, directeur van de RIJKS-H.B.S. te Schiedam. (Toen waren er nog talrijke mensen met een doktorstitel in het middelbaar onderwijs werkzaam)
Deze meneer zat mij aan te kijken.
"Wie ben jij?"
"B b b ert ... K k k wist ... me..neer."
"Wat kom jij hier doen?"
"Ik heb geprobeerd een appel te pakken van de Duitsers, meneer."
"Noem jij dat PAKKEN! Zeg maar gerust STELEN! Bertje Kwist, ik snap niet dat jij er zin in hebt een Duitse appel op te eten, van de vijand!"
"Maar die Duitsers hebben ze eerst van ons gestolen, dus ik wou ze nou gewoon terugpakken!"
De directeur kwam achter zijn bureau vandaan, kwam op me toe en sprak:
"Bertje Kwist, weet jij wel wat er met mij gaat gebeuren als de bezetters te weten komen dat mijn leerlingen hun spullen wegpikken!"
"Nee, meneer."
"Dan roept die Duitse commandant mij bij zich, en hij beveelt mij beter op mijn leerlingen te letten, want als dit soort dingen nog eens gebeurt, dan mag ik geen directeur van deze school meer zijn. Dan word ik vervangen en weet je wat er dan met mij gaat gebeuren?"
"Nee, meneer."
"Dan sturen ze mij misschien naar een kamp, zoals in Vught, waar ze mensen opsluiten die als gijzelaar moeten dienen. Als er een daad van verzet wordt gepleegd, dan halen ze een paar gijzelaars uit het kamp om ze te fusilleren bij wijze van vergelding.
Zou jij dat willen? "
"N n n ee ... m m m eneer. "
................
"In welke klas zit je?"
" in A2b, meneer."
" Wat voor les heb je?"
"Aardrijkskunde."
"En hierna?"
"Engels."
"Goed, je laat dit lesuur maar voorbij gaan, en je meldt je weer bij Engels.
Je kunt gaan, jongeman ..... ik zal deze geschiedenis maar niet aan je ouders vertellen, toch?"
"Nee meneer, liever niet, dank u wel, dag meneer."
Lees hier HONGERWINTER DEEL 1