Tom Stoorvogel

*foto Katrijn van Giel en deels overgenomen uit tekst van Mark Lievisse Adriaanse uit NRC mei 2025

Opgetekend door Marcel Janse 

Tom Stoorvogel geboren op 23 december 1934 uit Hulst heeft de oorlog bewust meegemaakt.

Het gezin woont in Harderwijk maar is kort na het uitbreken van de oorlog verhuist naar Hulst.

Zijn vader Leendert Stoorvogel was commandant bij de marechaussee. Zijn broers waren veertien en zestien jaar oud toen de oorlog uitbrak.

Zowel zijn vader als zijn broer Joop en broer Leendert die naar zijn vader was vernoemd zaten volop in het verzet.

Broer Leendert vecht nog vergeefs op de Grebbeberg. Kort daarop verhuist het gezin naar Hulst, waar Leendert senior als commandant van de marechaussee in de kazerne mag gaan wonen, net buiten de oude vesting van Hulst. Hij gaat er vrijwel direct in het verzet tegen het nieuwe Duitse gezag, samen met zijn middelste zoon Joop.

Tom zag mensen bij hun in huis komen een vrouw en mannen. Zijn ouders zeggen dat dat zijn tante en of ooms zijn. Zeggen doen ze niet veel. Later komt hij er achter dat zij Joods is en dat de mannen “ooms” Britse piloten zijn die neergestort, neergeschoten zijn. Broer Joop haalt deze piloten op in zijn motor met zijspan en in overal met spade levert hij deze Britse piloten thuis af. Daar krijgen ze een uniform van de marechaussee.

Vervolgens brengt vader Leendert ze over de grens naar België. Bij de grensposten kennen ze de vriendelijke commandant die in uniform en met pistool op zak komt aanrijden. Het gaat goed, totdat het fout gaat.

Zoon Leendert is in Harderwijk blijven wonen en is daar in het verzet gegaan. Hij zorgt voor onderdijkadressen voor Joden en mensen in nood. In 1943 belt er een gevluchte Duitse deserteur uit Amsterdam aan. Via Bergen op Zoom en met een bootje over de Schelde wordt hij naar Terneuzen gevaren. In Terneuzen staat vader Leendert hem op te wachten. Maar in Lille wordt de Duitser gepakt en lapt hij iedereen erbij.

Als de Duitsers kort daarop bij zoon Leendert binnenvallen treffen ze er ook nog Joodse onderduikers aan. Vader Leendert reist direct naar Harderwijk om zijn zoon te helpen, maar die is al verdwenen. Terug in Zeeland mist hij de laatste boot vanaf Hansweert terug naar Zeeuws-Vlaanderen.

De volgende dag op 30 augustus 1943, staat de Sicherheitsdienst voor de voordeur van de kazernewoning in Hulst. Rondom de woning staan ook soldaten met mitrailleurs. Vader Stoorvogel is er gloeiend bij.

In de gevangenis in het Brabantse Haren wordt hij gruwelijk mishandeld. De enige keer dat Tom zijn vader ziet is hij bont en blauw – gevallen- zegt zijn moeder. En als hij op een dag door de tralies zijn oudste zoon ziet en aanroept mist de kogel van een Duitse bewaker hem maar net.  Het is de laatste keer dat Vader Leendert zijn zoon ziet.

Vader Leendert wordt in 1944 in Utrecht ter dood veroordeeld. Twee keer komt er een bericht dat de straf voltrokken zou zijn.

Leendert junior wordt, blijkt later, naar Neuengamme gedeporteerd. In die stad moet hij de lijken onder het puin van de bombardementen halen. Eten krijgen hij en zijn andere gevangenen amper. Na de oorlog zal een medegevangene verklaren dat hij er aan dysenterie is overleden. Vier jaar na de bevrijding is dat ook wat het Rode Kruis in een brief aan de familie laat weten.

In 1952 blijkt het toch anders te liggen. Het Rode Kruis schrijft dit keer dat Leendert jr op 23 november 1944 om 23:30 uur is overleden in het concentratiekamp Bergen- Belsen.

Op 10 mei 1945, exact vijf jaar nadat Duitsland Nederland was binnengevallen, staat Leendert Stoorvogel senior ineens op de stoep in Hulst. De Amerikanen hadden het Duitse kamp waar hij zat bevrijd. Hij is veertig kilo lichter. In de cel heeft hij in gedachten zijn oorlogsverhaal op rijm gezet en hij kent alle 274 strofen nog uit z’n hoofd. Die liggen nu uitgetikt in een map op tafel. Voor het verzetswerk krijgt hij later een Koninklijke onderscheiding. Die hangt bij Tom Stoorvogel in een vitrine. Hij ziet het elke dag als hij de trap afkomt.