Riet Schotsman
De evacuatie van Arnhem

”Het was 1943, ik was ziek en had tuberculose. Naar alle waarschijnlijkheid had ik dit van mij vader die er ook aan leed. Aangezien het leven doorging zat op krachten komen er voor mij niet in.

Met de trein vertrok ik vanuit Arnhem naar het dorpje Wehl wat tussen Arnhem en Doetinchem inlag. Op het platteland waren voedsel en voedselbonnen beter verkrijgbaar als in de grote stad het geval was. Ik maakte daar een rondje langs winkeliers waar ik zaken als melk en boter wist te bemachtigen. Bij een veldwachter wist ik zelfs 4 eieren te kopen wat heel wat was toen! Helaas vroeg de veldwachter wel 2 gulden 50 voor 1 ei! Dit had er mee te maken dat het Pasen was een meerdere mensen eieren wilde.

Bij de bakker kocht ik een roggebrood en nam met een volle koffer de trein weer terug naar Arnhem. Je moet je voorstellen dat voedsel alleen op bon verkrijgbaar was en dat ik illegaal aan dit eten was gekomen en daarmee een behoorlijk risico liep!

Eenmaal in de trein aangekomen was de 2e klasse helaas helemaal vol en was ik genoodzaakt te blijven staan. De eerste klasse was niet vol en daar zag ik 3 ‘’moffen’’ zitten waaronder 1 officier. Deze officier had het blijkbaar met mij te doen want hij wenkte mij dat ik naast hem mocht gaan zitten. Met enige twijfel en terughoudendheid nam ik plaats naast hem en schoof mijn koffer zo ver mogelijk onder de stoel waarop ik zat wetende dat ik ‘’smokkelwaar’’ vervoerde.

Mijn aandacht werd even later gewekt door wat tumult iets verderop in de trein, controle!! Mijn hart klopte in mijn keel, ik zat niet alleen zonder geldig kaartje in de 1e klasse, ik had ook nog eens een koffer vol met eten welke ik niet in bezit mocht hebben!

De conducteur kwam uiteindelijk ook bij mij en ik liet mijn kaartje zien, ik merkte aan hem dat hij bewust niks zei van mijn verkeerde vervoersbewijs. Ik pakte vanuit mijzelf mijn koffer om deze te openen en dacht dat mijn laatste uur had geslagen, ik zat immers naast een duitse officier….

Ik maakte schichtig mijn koffer open, mijn hart begon steeds sneller te kloppen, de conducteur zag wat er in zat en klapte heel snel de koffer dicht….. dit ging zo snel dat ik dacht dat de deksel per ongeluk dicht viel en opende de deksel weer waarop de conducteur deze zelf snel weer dicht deed. Dit alles direct naast de officier maar dit alles zonder dat deze iets in de gaten had! Ik heb de conducteur nooit kunnen bedanken hiervoor maar het geeft wel aan hoe mensen elkaar hielpen in deze barre tijd.

Operatie Market Garden

Het was ondertussen september 1944 en het begin van operatie Market Garden. Market Garden was het grootste geallieerd offensief op Nederlands grondgebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was voor de geallieerden en Nederland grotendeels een mislukking doordat een laatste brug bij Arnhem niet kon worden ingenomen. Mede hierdoor werd het westen van Nederland niet bevrijd en kreeg te maken met de hongerwinter.

Mijn moeder en onze buurman die ondertussen bij ons sliep hielden samen s ’nachts de wacht en om de 2 uur wisselde ze elkaar af, dit iedere nacht opnieuw. Ik weet nog goed dat je s ’nachts Arnhem zag branden, dit was een angstaanjagend gezicht. Zo dichtbij en zoveel leed voor velen. Onze buurman is niet veel later met de fiets vertrokken naar Drenthe, hij vond het te gevaarlijk worden.

Ik had in die tijd altijd een vluchtkoffer klaarliggen. Hierin zaten kleren en andere zaken welke ik dacht nodig te hebben in geval van nood. Tot op de dag van vandaag heb ik een vluchtkoffer klaarliggen. Enige tijd later stond er iemand van het verzet aan de deur. Ook voor ons was het te gevaarlijk geworden. Hij wilde mij meenemen op de fiets maar ik weigerde, als we gingen gingen we met zijn allen.

Dit is later ook zo gegaan en ik weet nog goed dat we op een melkkar naar Velp zijn gevlucht waar we terecht kwamen bij de familie Bessem. De zoon genaamd Henny Bessem kende wij al. Henny zat net als mijn vader bij de ordedienst (OD). Wij hebben uiteindelijk 9 maanden bij de familie Bessem gezeten.

De eerste of de tweede week van oktober werd er ineens hevig gevochten waar wij waren en op de hoek van de Laarweg (nu heet deze straat Larensteinselaan) stond een enorme villa met een grote kelder. Dit leek ons een prima plek om te schuilen voor de gevechten. Ondertussen begon het te regenen en tegenover de villa stond een soort van tuinhuisje. Toen ik deze opende om te schuilen stond ik ineens oog in oog met twee duitse soldaten, ik ben enorm geschrokken toen ik ze zag en zei ook van mij. Gelukkig kwam Henny ook mijn kant op en het bleek dat deze 2 duitsers gedeserteerd waren. In hun ogen was de oorlog verloren en ze wildie niets liever dan naar huis. Zover ik weet heeft Henny de twee soldaten geholpen en meegenomen naar Duitsland.

De betreffende villa met de ”schuilkelders”

Op een nacht toen wij in de kelder sliepen werd ik wakker door schietende geweren vlak boven mijn hoofd. De kelder was erg hoog en er zat een klein raampje bovenin met tralies daarvoor. Het gevecht speelde zich op enkele meters van mijn vandaan af!

Uiteindelijk zaten vanaf oktober tot eind februari in de kelder van de villa. Toen wij in April bevrijd werden konden wij pas in Juni weer naar ons eigen huis terug, tot die tijd was het nog steeds niet veilig om terug te gaan.

Bij thuiskomst bleek ons huis te zijn gebruikt door de Canadezen. Ze hadden er een enorme troep van gemaakt. Alles stond open, de kasten waren leeggehaald en ze hadden zelfs hun behoeften op mijn bed gedaan!’

De Canadezen bleken onderdeel te zijn van de Polar Bear division. Deze Canadese Divisie speelde een humanitaire rol in de laatste weken van de oorlog door het broodnodige voedsel te brengen voor de hongerige bevolking van Nederland. De tol voor deze divisie was hoog. In de 11 maanden van de strijd in 1944-1945, leed de Polar Bear division een verlies van 11.000 man.