Barend Andriesse

Opgetekend door Petra Bontje
Gezin in de jaren dertig
Barend Andriesse(1938) groeit op in het Brabantse Veghel. In de jaren dertig was Veghel nog een klein dorp met zo’n 8000 inwoners, waaronder acht Joodse families. Een van die families is die van Barend. Met zijn vader Maurits (Mau, 1900), moeder Babeth (Bets, 1908) en zus Rosa woont hij in de Sluisstraat op nummer 5.
Vader Mau is slager en zit in de vee- en vleeshandel. Hij is de jongste van acht kinderen. Op een Joods bal in Veghel ontmoet hij Bets. Drie jaar lang fietst hij op vrijdagmiddag van Veghel naar Oirschot en arriveert voor de sjabbat bij de familie Meijer om Bets te bezoeken. In 1929 trouwen Mau en Bets. Ze krijgen twee kinderen, Rosa (1932) en Barend (1938). Beide kinderen zijn naar de ouders van Bets vernoemd.
Barends grootouders van moeders kant, Barend en Rosa Meijer-de Groot, hebben ook een slagerij, in Oirschot. In 1935 gaan ze met pensioen. De schoonzoons Mau en Harry besluiten een woning voor hun schoonouders te laten bouwen aan de NCB-Laan 6 in Veghel. De eerste steen wordt door de kleinkinderen Hansje Mooij en Roosje Andriesse, de zus van Barend, gelegd en als gedenksteen opgenomen in de voorgevel van het pand.
De woning krijgt de naam ‘Huize Oirschot’. In de loop van 1936 komen Barends grootouders in het pand wonen, samen met Job, de broer- en Sientje, de zus van Rosa Meijer-de Groot.
Eerste oorlogsjaren
Vanwege de Duitse verordeningen mag Barends vader Mau al sinds 1941 geen zaken meer doen en moet hij al zijn bezittingen opgeven. Alle financiën moeten bij Lippman, Rosenthal & Co, een door de nazi’s ingestelde bank*, gestort worden. Slechts een klein bedrag mag door Mau behouden worden.
(*Lippmann, Rosenthal & Co. of kortweg Liro, in de volksmond ook bekend als de "Duitse roofbank" of "Nazibank", was een bank aan de Sarphatistraat nabij het Weesperplein in Amsterdam. De bank werd tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog opgericht om joods bezit (geld, waardepapieren en waardevolle bezittingen) te registreren en vervolgens te roven. Via deze bank plukten de nazi's de Nederlandse joden systematisch kaal alvorens ze te deporteren.(bron: Wikipedia).)
De vee- en vleeshandel was in die tijd in contanten. Mau weet aanzienlijke bedragen onder te brengen bij goede vrienden in Veghel. Omdat hij niet kan werken, heeft hij veel vrije tijd. Hij wordt benoemd als hoofdvertegenwoordiger van de Joodse Raad voor Veghel en omgeving. Om deze, en andere redenen, krijgen Mau en zijn gezin uitstel voor de oproepen voor de zogenaamde ‘werkkampen’ en kamp Westerbork. Barend vertelt dat zijn vader een keer in Den Bosch een NSB-er uit Grave tegenkwam die Mau nog van de middelbare school in Uden kende. “He Mau, wa doede ge hier?” zei de NSB-er in sappig Brabants. Mau legt uit dat hij op weg is om uitstel aan te vragen voor deportatie. “Ga maar naar huis, ik regel het wel”, zei de NSB-er.
Lange tijd kan Mau hierdoor met zijn gezin uit handen van de Duitsers blijven, maar hij vermoedt dat dit niet zo zal blijven. ‘Mijn vader had vanaf het begin zijn twijfels en voorgevoelens,’ vertelt Barend. ‘In Den Bosch zag hij hoe joden op doorreis naar kamp Vught behandeld werden en zei: “Dat gaat ons niet overkomen.” Maar ja, onderduiken was makkelijker gezegd dan gedaan.’
1943 Onderduiken
‘Mijn ouders stonden voor het dilemma, onderduiken of niet, en zo ja, waar, hoe lang, en welke kosten ermee gemoeid zouden zijn,’ vertelt Barend. ‘Mijn moeder had grote bezwaren tegen het onderduiken en om mijn grootmoeder en oudoom aan hun lot over te laten. In haar naïviteit dacht zij toen nog: “Ach, het zal wel meevallen met die kampen. We zijn jong, we kunnen toch best werken.”
Door wat hij gezien had op station Den Bosch, is Mau echter minder gerust op een goede afloop. Uiteindelijk zet hij Bets voor het blok door aan te geven dat als zij niet wil, hij in ieder geval wel met de kinderen onder gaat duiken. Dan besluit zij om met hen mee te gaan. Voor zijn schoonmoeder Rosa en haar broer Job ziet Mau helaas geen oplossing. Het gezin Andriesse vertrekt zonder afscheid te nemen van Rosa en Job, want ze mochten absoluut niets weten van de geplande onderduik.
Samen met de 11-jarige Rosa, kunnen Mau en Bets onderduiken bij een oud dienstmeisje, Marietje Heerkens-Wijgergangs, die zeven jaar bij hen heeft gewerkt. De Heerkens wonen in het woongedeelte van café de Gouden Leeuw in Heeswijk-Dinther, op slechts enkele kilometers van Veghel. Het was een arm gezin met drie kleine kinderen waaronder een zwaar gehandicapt meisje. Dankzij het contante geld dat Mau van zijn bedrijf heeft kunnen achterhouden, kan hij het onderduiken bij deze familie financieren. Verscholen op een zolderkamertje, moeten Mau, Bets en Rosa muisstil zijn, omdat er nog een ander gezin in een slaapkamer op zolder sliep, de ouders van Jos Heerkens. Zij hebben nooit iets gemerkt. ‘De enige die wist waar mijn ouders en Rosa zaten was Pieter Gerbrandts, directeur van de BBA en huisbaas van ons huis in de Sluisstraat nummer 5,’ vertelt Barend. Anderhalf jaar brengen Mau, Bets en Rosa op de zolder door zonder naar buiten te kunnen.
Voor de vierjarige Barend moet een ander onderduikadres gezocht worden. ‘Verschillende mensen, waaronder mevrouw Kampenhout en mevrouw Trees Hurkmans van de kolen- en oliehandel op het Middegaal in Veghel, boden aan om mij te laten onderduiken in Veghel. Dit was echter geen optie, aangezien Veghel een kleine gemeenschap was waar iedereen elkaar kende,’ vertelt Barend. ‘Bovendien kan je een kind van vier jaar oud moeilijk langere tijd binnen houden. Daarom vroeg mijn vader aan Frans Tielemans, hoofd van de Openbare School en vanaf 1941 van het officieel Landelijk verzet, om een onderduikplaats voor mij te vinden. Eind maart 1943 kregen mijn ouders instructies dat mijn zus Rosa en ik om vier uur ’s middags op de weg naar Sint-Oedenrode moesten wandelen. Na korte tijd stopte er een auto met drie personen erin: Frans Tielemans, garagehouder Louis Staals, en slager Jo van den Hoek, beiden uit de verzetsgroep van Tielemans. Ze brachten me naar de Floralaan nummer 161 in Eindhoven. Ik werd voor de deur met een klein koffertje afgezet, de bel werd ingedrukt, en ik werd alleen achtergelaten. In tranen stond ik op de stoep. Dat was een traumatische beleving voor me.’
Barend duikt onder bij de familie Bienfait. Ze verwachten een Joods meisje, maar vinden in plaats daarvan de vierjarige Barend op hun stoep staan. Het gezin Bienfait heeft vier jongens, Louis, Janru, Ernest, en Frits, van resp. 13 , 11 , acht en drie jaar oud. Dr. Henri Bienfait was ingenieur op het Philips NatLab (Philips Natuurkundig Laboratorium). De eerste dagen waren niet makkelijk voor Barend. ‘Ik wilde naar huis,’ vertelt hij. De reden van zijn verblijf bij de Bienfaits was hem, als vierjarig jongetje, toen niet duidelijk.
Henri en Bertha Bienfait-van Osselen vertellen hun familie en buren dat Barend een vluchteling is, dakloos geworden tijdens het bombardement op Rotterdam. Omdat Barend echter geen Rotterdams maar een Brabants accent heeft, moet dat verhaal snel bijgesteld worden.
Barend wordt volledig opgenomen in de familie Bienfait en zou bijna twee jaar bij zijn onderduikfamilie blijven. ‘Ik heb er een veilige verblijfplaats gehad,’ vertelt hij, ‘maar ik heb wel altijd geweten dat mijnheer en mevrouw Bienfait niet mijn echte ouders waren, en heb ze dus nooit vader of moeder genoemd. In de loop van de tijd vergat ik hoe mijn ouders en Roos eruit zagen, maar ik was me wel altijd bewust dat ik een vreemde in het gezin was. ’
Behalve het gezin is er ook personeel in huis zoals een kok, werkster en een kindermeisje van Friese komaf, juffrouw Titi. Door haar kan Barend eerder het Friese volkslied zingen dan het Wilhelmus. De kinderen hebben een speelkamer waar Barend vooral met de anderhalf jaar jongere Frits Bienfait speelt. Barend leert Frits fluiten. ‘Dan heb ik in ieder geval nog wat nuttigs gedaan,’ grinnikt Barend tijdens het interview, ‘want Frits is later een bekend musicus geworden.’
Tijdens de onderduikperiode bij de familie Bienfait wordt Barend zoveel mogelijk binnengehouden om geen risico te lopen. Een kleuterschool heeft hij daarom nooit bezocht. Maandelijks levert Frans Tielemans bonkaarten aan zowel de familie Bienfait als aan de familie Heerkens in Heeswijk-Dinther. ‘Hij wist dus waar mijn ouders en zus zaten en heeft ze ook een keer in Dinther bezocht,’ vertelt Barend. ‘Mijn ouders wisten echter niet, en mochten ook niet weten, waar ik zat. Het enige dat ze wisten was dat ik in Eindhoven ondergedoken zat.’


Linkerfoto: staf van de RK Lagere school in Mariaheide, Frans Tielemans staat rechts op de foto (bron: website www.mariaheide.nl); Rechterfoto: rond 1938 tijdens een aubade voor een gouden bruiloft. Frans Tielemans staat rechts op de foto met hoed op.
De eerste dagen van zijn onderduikperiode wordt Barend een paar keer ’s nachts wakker gemaakt, terwijl Henri Bienfait met een zaklantaarn in zijn ogen schijnt. ‘Wie heisst du?’ roept hij dan. ’Barend Bienfait’, moet de jongen dan abrupt antwoorden.
In maart 1944 worden de jongens Bienfait en ook hun onderduikbroertje Barend geportretteerd door de bekende schilder Charles Bakker. ‘Mevrouw Bienfait wilde dit haar ouders cadeau doen.’ vertelt Barend. ‘Ik had een gruwelijke hekel aan dat poseren. Het grappige was dat de schilder tegen mevrouw Bienfait zei: ”Je kan zien dat Barend een broertje is van Janru (een van de zonen van de familie Bienfait), ze hebben echt dezelfde trekken.”

Barend geportretteerd in maart 1944 door Charles Bakker.
Naar Hulshorst
Op 20 april 1944 spelen de jongens Bienfait en Barend buiten. Twee huizen verder woont een Duitse familie, de familie Krupka, die een zoon hebben van Barends leeftijd. De vader van het Duitse gezin werkt als Verwalter bij het textielbedrijf van de Joodse familie Elias. Het gezin Krupka heeft een nazi-vlag aan hun gevel hangen vanwege Hitlers verjaardag. Hun zoon, uitgedost in uniform en helm, komt naar buiten en pocht dat hij een Duitse soldaat is. In zijn naïviteit, dient de zesjarige Barend hem van repliek dat hij een Joodse jongen is en dat hij schoenen draagt die door zijn ouders zijn gekocht om naar Polen te gaan. Later die dag vertelt een van de oudere Bienfait broers dit voorval thuis. Het moet een geweldige paniek veroorzaakt hebben,’ vertelt Barend. ‘Jaren heb ik gedacht dat die Duitse jongen deze anekdote niet aan zijn ouders verteld had, maar in de jaren negentig hoorde ik van Janru dat hij dat wel degelijk gedaan had. Krupka zei mijn onderduikouders dat hij geen nazi was en het niet door zou brieven, maar dat dit soort verhalen wel gevaarlijk was.’
Daarop wordt besloten dat Barend naar Dries Vis gebracht zal worden, de tuinman van landgoed Groeneveld en de Potbrummel in Hulshorst, eigendom van de ouders van Barends onderduikmoeder Bertha Bienfait-van Osselen. De treinreis van Eindhoven naar station Nunspeet herinnert Barend zich nog goed. ‘We moesten overstappen in Amersfoort.’ vertelt hij. ‘Omdat de trein door geallieerden beschoten werd, moesten we uren in een greppel schuilen tot we weer verder konden reizen.’
Henri Bienfait en Barend arriveren midden in de nacht op station Nunspeet, waar Barend met een rijtuig naar Ru van Osselen wordt gebracht. Achterop de fiets brengt deze hem later naar tuinman Dries Vis, die in een klein huisje woont. Barend herinnert zich nog goed de grote bijbel die ‘s zondags op tafel kwam, en het eggen en rooien van aardappels waar hij mee hielp. In de zomer van ’44 komt de hele familie Bienfait naar de Potbrummel. Eind augustus 1944 keert Barend met de familie weer terug naar Eindhoven, aangezien de kust daar weer veilig blijkt.
Bevrijding Eindhoven en hereniging met zijn ouders (september-oktober 1944)
Eindhoven wordt op 18 september 1944 bevrijd. Er wordt uitbundig gefeest. ‘Ik kan me nog herinneren dat ik chocolade van de geallieerden kreeg,’ vertelt Barend. Hij herinnert zich echter ook nog goed het bombardement van Eindhoven, de dag erna, op 19 september 1944. ‘Ik weet nog dat we in de schuilkelder (een gat in de tuin) zaten. In de Boerhaavelaan, net om de hoek van mijn onderduikadres in de Floralaan, waren enkele mensen gedood waaronder een Joods meisje dat daar in onderduik zat, iets dat ik nooit geweten heb. Ze was een jaar of tien/twaalf oud. ’
‘Na de bevrijding van Eindhoven hoorde ik, dat ik nu misschien snel naar huis mocht. Dat zei me toen echter nog niet veel. Sinds september mocht ik ook net naar school.’ (De lagere school van ‘Nut tot het Algemeen’ aan het eind van de Floralaan).
Veghel wordt door de 101st US Airborne Division bevrijd op 17 september 1944. Barends ouders komen daarop rond 23 september 1944 terug in Veghel. In hun huis met de slagerij aan de Sluisstraat woont inmiddels een ander gezin. Mau, Bets en dochter Rosa gaan daarom naar het huis van de omgekomen ouders van Bets, Barend en Rosa Meijer. In het huis aan de NCB-laan nummer 6 treffen ze Amerikaanse militairen die er hun intrek hebben genomen. Tijdelijk leeft het gezin met hen onder een dak. Twee Joodse legerartsen maken deel uit van de staf en zien voor het eerst Joodse onderduikers opduiken. Ze krijgen een kamer, de keuken en de kelder tot hun beschikking.
Op 2 oktober 1944 krijgt Bertha Bienfait de mogelijkheid om een Engelstalig briefje voor Tielemans mee te geven aan Engelse officieren die richting Veghel en Mariaheide trekken. Na enige tijd krijgen ze een briefje terug, ondertekend door de familie Tielemans.
Eind oktober 1944 verschijnt er een Mercedes Cabriolet aan de Floralaan 161. Deze auto was van het Duitse hoofd van de Gestapo geweest. De verzetsgroep rond Tielemans had de kapotte auto met reserveonderdelen kunnen repareren. Henri en Bertha Bienfait en Barend stappen in. De weg naar Veghel ligt vol met vrachtwagens en tanks. ‘Bij de burg bij Son worden ze door ‘Oranjelui’ gecontroleerd. Er was daar reeds tweerichtingsverkeer. Daarachter lagen de Gliders met tientallen op de weilanden. Het leek wel een vol vliegveld,’ schrijft Henri Bienfait in zijn dagboek. Een paar keer moeten ze in de greppel schuilen omdat er vlak bij Veghel nog geschoten wordt.
In Veghel vraagt Henri Bienfait bij welk huis ze moeten zijn. De zesjarige Barend kan het zich niet meer herinneren. Ze moeten daarom in het dorp navragen waar de familie Andriesse woont. Snel wordt Barend herenigd met zijn ouders en zusje Roos.
‘Eerst rijden we voorbij Barends huis. Hij herkent het toch niet meer. Rijden we weer terug. Ouders herkennen hem bijna niet meer. Dochtertje (Roos) is door granaatscherf in Dinther gewond geraakt, doch niet erg. Bril van de heer Andriesse geraakt,’ * schrijft Henri Bienfait in zijn dagboek.
(*Op 26 september 1944 werd Dinther gebombardeerd door Britse Typhoon-jagers. Ze moesten zich oriënteren op de Kildonkse molen bij Beugt, maar maakten een enorme vergissing door de molen van Eerd in Dinther als uitganspunt te nemen. (Bron: bevrijding Heeswijk Dinther Loosbroek, www.bevrijdinghdl.nl).). Barends ouders zaten zo’n 100 meter van deze molen ondergedoken. Door het bombardement, kreeg Roos Andriesse een scherf in haar been, de bril van Mau Andriesse was kapot. In het café van de Heerkens, waar Barends ouders en zus ondergedoken waren, zat een Duitse militaire Rode Kruis post. Een Duitse arts behandelde de wond van Roos.)
‘De ontmoeting met mijn ouders en Roos is emotioneel,’ vertelt Barend. ’Ik voelde me niet echt als een kind dat zijn ouders terug had. Ik herkende ze niet. Het was allemaal nieuw en vreemd. Ik voelde me weer ergens achtergelaten. Het echte wennen aan elkaar heeft jaren geduurd.’
Barend gaat weer naar school, ditmaal bij de broeders op de enige school in Veghel, een katholieke lagere school. Het tijdelijke klaslokaal zit in een café op de markt. ’Ik was in de jaren na de oorlog bijna nooit thuis, ik was altijd op pad,’ vertelt Barend. ‘Na die onderduikperiode wilde ik niet veel binnen zitten. Aan studeren had ik ook een hekel. Ook had ik concentratieproblemen, ik wilde weg. Daarom ben ik uiteindelijk in het buitenland gaan werken. Mijn zus had dat gevoel ook, die is uiteindelijk met een KLM-man getrouwd. Mijn ouders hebben nooit geklaagd, maar ze zagen mij en mijn zus niet veel. ‘

Familie Andriesse kort na de bevrijding. Van links naar rechts: Barend, Bets, Mau, Roos. (privécollectie Barend Andriesse)
In de chaotische jaren na de bevrijding blijkt het voor Mau niet mogelijk om zijn licentie terug te krijgen om zijn vee- en vleeshandel en slagerij opnieuw op te starten. Daarom gaat hij gaat als vertegenwoordiger bij Zwanenberg in Oss werken, het bedrijf van zijn volle neef Saal (Salomon) van Zwanenberg. ‘Mijn vader leek fysiek erg op zijn neef, het hadden broers kunnen zijn’’ vertelt Barend. ‘Als we in Oss op familiebezoek waren, tilden verschillende Ossenaren hun hoed op. “Dag mijnheer Saal,” zeiden ze dan. Daar genoot mijn vader van.’
Mau volgt bij Zwanenberg zijn omgekomen oudere broer Arnold* op. Voor iemand die altijd zijn eigen bedrijf heeft gehad, is het wennen om nu in loondienst te werken. Eerst bezoekt hij klanten van Zwanenberg-Organon op de fiets, later op de motor en de auto. Tot aan zijn pensioen blijft Mau bij Zwanenberg werken.
(*Arnold Andriesse, de oudere broer van Mau, werkte tot aan de oorlog als vertegenwoordiger bij Zwanenberg in Oss. Samen met zijn vrouw Lenie en hun vier kinderen wordt hij naar kamp Westerbork en vervolgens naar concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd. Zowel hij als zijn gezin zijn daar vermoord.)
De familie Bienfait weigert elke vergoeding voor het onderduiken van Barend. Ze stellen dat het helpen van een mens in nood voor hen de normaalste zaak van de wereld is. Tussen mevrouw Bienfait en Barends moeder blijven de contacten hecht. Bets Andriesse stelt alles in beweging gebracht om een Yad Vashem medaille te verkrijgen voor zowel Henri en Bertha Bienfait als voor de familie Heerkens. Uiteindelijk lukt dit, helaas pas na haar overlijden.
‘Mijn ouders spraken open over de oorlog. Het spreken over de oorlog en de familie was een soort therapie voor ze,’ vertelt Barend. Overlevenden van concentratiekampen werden in een repatriëringscentrum in Eindhoven opgevangen. De namen van Barends ouders stonden als overlevenden op een lijst van het Rode Kruis. ‘Iedereen kwam dus bij ons langs.’ herinnert Barend zich. ‘Een van hen had zelfs de kampkleding nog aan. Ik heb toen veel verhalen over de kampen gehoord.’
Van de familie Andriesse overleven, naast het gezin van Mau en Bets, slechts twee neven en twee nichten van zijn vader de oorlog. ‘Ik heb geen ooms en tantes,’ vertelt Barend. Bijna al zijn familiefoto’s zijn in de oorlog uit voorzorg vernietigd, want de Duitsers gebruikten foto’s om Joden op te sporen. Een gebedenboek van zijn moeder, met persoonlijke notities doneert hij aan het Joods Historisch Museum.
Frans Tielemans
Na de bevrijding van Eindhoven wordt Frans Tielemans in de rol van kapitein toegevoegd aan de staf van Prins Bernhard. Hij wordt hoofd van sectie 3 van de BVD (Binnenlandse Veiligheidsdienst), om collaborateurs op te sporen. Hij bleek soms een dubbelspel te hebben moeten spelen om zijn ondergrondse netwerk te beschermen. Dit was voor zowel de familie Andriesse als de familie Bienfait schokkend om te horen.


Frans Tielemans in een artikel in de Nieuwe Revu van 1980. Hij houdt zijn ID bewijs omhoog, gedateerd op 24 september 1944. Op de foto op zijn ID poseert hij in kapiteinsuniform.
Harry, Fietje en Hansje Mooij
Fietje Mooij-Meijer, de oudere zus van Barends moeder, woont met haar man Harry en hun zoon Hansje in Amsterdam. Om naar Zwitserland te kunnen vluchten, betalen ze een man een hoop geld, maar deze blijkt achteraf een NSB-er er te zijn. Op 23 augustus 1942 worden ze gedeporteerd naar Westerbork, en een dag later naar Auschwitz. Bij aankomst worden Fietje en Hansje onmiddellijk vermoord. Harry wordt geselecteerd voor ‘werk in het kamp.’ Het is niet bekend op welke datum hij om het leven is gekomen; zijn officiële overlijdensdatum is vastgesteld op 30 September 1942 in Auschwitz.
‘Mijn vader wist dat zij gedeporteerd waren, maar dit moest geheim gehouden worden voor mijn grootouders,’ vertelt Barend. ‘Die vroegen zich af waarom er maar geen post kwam uit Zwitserland. Mijn vader heeft dit veel verdriet gedaan. Nog jaren na de oorlog heeft mijn moeder gedacht dat haar zus en zwager misschien nog terug zouden komen.’
Rosa Meijer-de Groot en Job de Groot
Op 9 april 1943 worden Rosa en Job uit Veghel met een BBA-bus (voormalige stads- en streekvervoerder in Noord-Brabant) door de nazi’s opgehaald en naar kamp Vught gedeporteerd. Tijdens haar verblijf in kamp Vught bereikt Rosa de leeftijd van 75 jaar. Op 9 mei wordt Rosa afgevoerd naar Westerbork en komt terecht in barak 85. Twee dagen later wordt zij op transport gesteld naar Sobibor, waar ze meteen na aankomst op 14 mei 1943 vergast wordt.
Voor zowel zijn grootmoeder Rosa als zijn oudoom Job legt Barend in 2022 een struikelsteen voor het huis aan NCB-laan nummer 6 in Veghel.

Barend Andriesse legt struikelstenen voor zijn oma Rosa de Groot-Meijer en zijn oudoom Job de Groot (bron; Brabants Dagblad.
Monument voor de 17 vermoorde Joodse Veghelaren
Barend, de laatste overlevende van de Joodse Veghelaren, heeft door zijn doorzettingsvermogen een monument voor de 17 vermoorde Joodse Veghelaren helpen verwezenlijken. Het monument is op 27 januari 2025 onthuld. Omdat hij tijdens de onthulling zelf niet de kans krijgt om te spreken, plaatst hij de toespraak die hij daar had willen houden, online.
‘Het geeft de Joodse overlevenden soms een schuldgevoel van , “waar heb ik het aan te danken dat ik nog leef en zij, de 17 lotgenoten, onderdeel van de 102.000 Nederlandse Joden en meer dan 6.000.000 Europese Joden, niet?”, verwoordt hij in zijn toespraak. ‘Wij, de nog weinige overlevenden, worden ook aangemerkt als “oorlogsslachtoffer”. Voor mijn gevoel zijn de ware slachtoffers al diegene die vermoord zijn en de kamp overlevenden. Zij betaalden de hoogste prijs. Wij, eerste generatie, zijn bovenal “overlevenden”.’

Monument in Veghel voor 17 vermoorde Joodse Veghelaars (bron: Brabants Dagblad).
Bronnen:
- Barend Andriesse - Mijn onderduik en onderzoek naar omstreden verzetsman die me daarbij hielp, 11-9-2012 en 12-08-2025.
- Digitaal Joods Monument. Salomon Mozes Mooij (https://www.joodsmonument.nl/nl/page/593224/about-salomon-mozes-mooij-his-wife-sophia-meijer-and-their-son-henry)
- Stichting Struikelstenen Meijerijstad - Rosa Meijer de Groot (https://www.struikelstenen-meierijstad.nl/slachtoffers/veghel/rosa-meijer-de-groot/)
- Stichting Struikelstenen Meijerijstad - Joseph de Groot (https://www.struikelstenen-meierijstad.nl/slachtoffers/veghel/joseph-de-groot/)
- Stilstaan bij struikelstenen in Oss. Werkgroep Struikelstenen Oss, april 2014.