Geert de Boer

Opgetekend door Kees Nederpelt
De oorlogsherinneringen van Geert de Boer (18 februari 1935)
Het is 9 september 2025. Aan tafel in de “Ameland” expositie van het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden zit Geert de Boer 90 jaren jong. Hij wil graag zijn oorlogsherinneringen delen, tijdens een museumbezoek met neef Hendrik. Dit is een wel heel toepasselijke plaats om zijn verhaal op te tekenen.
“Dit jaar ben ik 90 jaar geworden. Vaak dacht ik na over de oorlogstijd, het hield mij behoorlijk bezig en omdat de dingen me nog zo duidelijk voor de ogen en voor de geest staan, als de dag van gister, dacht het is nu de hoogste tijd om daarover iets aan het papier toe te vertrouwen. Ja, dacht ik, het is nu de tijd, het is NU OF NOOIT meer! Te meer kwam ik tot deze gedachte, daar we dit jaar 80 jaar bevrijding vieren. Om mijn herinneringen niet alleen voor de generatie na mij te bewaren lijkt het me nu de aangewezen tijd om e.e.a. breder te publiceren.”

“We hadden thuis, aan de Burgemeester Wuiteweg 154 te Drachten, een bedrijf in land- en tuinbouw artikelen. Daar verkochten we van alles, maar ook werden er artikelen geruild, bij en met boeren uit de wijde omgeving. Producten als: vlees, melk, boter, rogge, en tarwe. Ik droeg ook bij in het werk: met de hand bediende ik de tarwemolen.
’s Avonds brandde de carbid hanglamp, en buiten de stormlantaarn op petroleum, die stak je met lucifers aan.”
“Elke morgen liep ik van huis naar de Johannes Calvijn school aan de Stationsweg (Drachten Noord).
Ik zat in de 1e klas bij juffrouw Smit en vervolgens bij juffrouw Feitsma. De juffrouwen speelden op het trap harmonium (afbeelding). Zij kregen boontjes van mijn vader, die een grote moestuin had. Een tuin, die hij elke dag schoffelde!”



Een nog kleine Geert met zijn broers Berend en Thomas (zittend) op een foto genomen voor de oorlog
De Duitse inval mei 1940
“Nauwelijks 6 jaar was ik toen de Duitse Militairen ons land binnenvielen, het was mei 1940. Ik herinner me de tour bussen vol met jonge Duitse militairen die ons huis voorbij reden richting Olterterp en Heerenveen.”
“De Duitsers hadden bij hun doortocht ook wat materiaal achtergelaten. Ik vond wat Duits koperdraad in een greppel. Ik heb dit aan onze buurman Jochem van der Veen gegeven. Hij was smid en kon het goed gebruiken.”
Afbeelding rechts: Duitse doortocht Friesland mei 1940

Joodse inwoners
In januari 1941 werd er een Joodse onderwijzeres in Drachten ontslagen. Op 3 juni 1941 werd er een begin gemaakt met het merken van persoonsbewijzen voor Joden met een “J”. Elke Jood moest een gele davidster duidelijk zichtbaar op de bovenkleding gaan dragen. In juli 1942 worden 800 Joden uit de Noordelijke provincies afgevoerd naar het doorgangskamp Westerbork.
“Wij liepen door het van Haersma Parkje, langs de Stationsweg in Drachten. Aan de bomen daar hing een bordje: “voor Joden verboden!”. Zo verspreid over Europa als de Joden toen leefden, ze mochten niet naar hun eigen land Israël. Daar moeten ze nu voor vechten, voor vrouw en kind. Die stakkers uit de concentratie kampen, een onbeschrijfelijk lijden, wat voor bijna eenieder eindigde in de dood! De vijanden van Israël hebben wraak gezworen net als destijds de Farao van Egypte, om hen van de aardbodem te laten verdwijnen! Uit de Kerkstraat te Drachten, waar Joden woonden, is nooit meer iemand van hen terug gekomen; mannen, vrouwen, baby’s ze zijn allemaal vergast! Ik herinner mij met name nog de Joodse familie Van Leer in Drachten aan de Kerkstraat.”


Verduistering
Gedurende de bezetting werden verduisteringsmaatregelen uitgevaardigd. Onder het motto 'Licht trekt vliegers aan' mocht er uit woningen geen licht meer schijnen en werden straten niet of nauwelijks verlicht. Ook auto's, motorfietsen en fietsen moesten voldoen aan de verduisteringsbepalingen. Op de naleving van de verduisteringsbepalingen werd streng toezicht gehouden.
“Al in het begin van de bezetting brachten vader en moeder verduistering papier voor de ramen aan, als preventieve maatregel voor de “Tommies” die overvlogen. “


Een zogenaamde “knijpkat” verlichting en een verduisteringslamp
Distributie en voedsel
“Baron van Harinxma Toe Sloten verstrekte in de oorlog giften, met name voor onderduikers. Over het algemeen konden zij niet aan bonkaarten komen. Dit ging via mijn oom, die ook zorgde voor geheime berichten via postduiven naar Engeland”.
“Veekoopman Jean de Haan riep mij op zekere dag toe: is moeke der ook? Ik heb lamsvlees zei hij. Hij kocht en haalde de lammeren lopend vanuit Drenthe vlak bij de Duitse grens. We dronken vlierthee en surrogaatkoffie en hadden tabaksplanten in de tuin.”
“Stil was het in de winkels in Drachten, de etalages waren leeg. Alleen de publieke “katjes”’ borden maakten reclame voor de Duitse Wehrmacht en Kriegsmarine: “Duitsland wint op alle fronten!” stond daarop!”
Volgende afbeeldingen:
Distributie stamkaart benodigd voor bonnen
2 voorbeelden van distributiebonnen



Arbeid inzet en registratie
“Er werden steeds meer overvallen gedaan op distributiecentra en gemeentehuizen, om stukken zoals bonkaarten, persoonsbewijzen en lijsten met namen waarop indiensttreders vermeld stonden, te bemachtigen. Mijn oudste broer Thomas (21- 05 -1920) heeft ook nooit een oproep gekregen.”
“Veel registraties van jonge mannen in het bevolkingsregister van Drachten, die in aanmerking kwamen voor arbeid inzet in Duitsland waren bewust verwijderd. Administratief gezien “bestonden ”zij niet meer.”
“Via het arbeidsbureau moest mijn broer Berend (28 mei 1922) zich melden om zich te laten keuren bij de huisarts De Vries. Die keurde hem af, als ook veel anderen. De dokter moest zelf vluchten, daar hij veel te veel mannen afkeurde. Berend moest zeer waarschijnlijk naar Duitsland moest voor arbeid inzet, hij heeft uit voorzorg afscheid van de buren genomen, mochten de Duitsers hem zoeken. Hij is toen doorgereisd naar zijn toekomstige vrouw Sjoukje. Haar ouders hadden een boerderij in Gaastmeer.”

Fiets
“Buurman Jochem van der Veen, die smid was voorzag mijn oude herenfiets van blokken op de trappers. Zo kon ik er goed bij. Toen deed hij er ook nog kussie banden (massieve banden zonder lucht-zie afbeelding) om! Och wat was ik blij! “
Landwachters en SD
“Mijn oudste broer Thomas, liep op de Overste Singel, (vlak bij ons huis) en zag een groepje landwachters naderen. Vluchten had geen enkele zin.
Hij groette hen met “dag heren”. Vermoedelijk dachten ze, dit is de boer of de boerenzoon, die zich op zijn eigen terrein bevindt, want er stond een bordje met: “Eigen weg”. Thomas zag dit als een Godswonder! (Hij werd niet werd opgepakt!). De Overste Singel was de laatste weg, die tijdens de patrouille gelopen werd, zowel door de Duitsers als de landwachters.
Zo kwam ik uit school en zag voor het Monnikenklooster in Drachten een S.D. (Sicherheitsdienst) schildwacht/militair heen en weer lopen. Ik liep naar hem toe, hij lachte! Maar ik wist wel hoe ver ik kon gaan!
Thomas dook onder bij de familie van der Heiden. Van der Heiden bracht met zijn boot melkbussen naar Reinder de Vries op boerderij De Oerwinning aan het Opeinderknaal in Opeinde. Toen hij op een dag tergkwam, zag hij spierwit. De boerderij was door de SD overvallen en daarbij waren mensen omgekomen. Op De Oerwinning zaten tal van onderduikers. Er ontstond bij de overval een vuurgevecht. Een Duitser, twee zoons en onderduiker kwamen om. Een ontkomen Duitser waarschuwde de commandant. Ze kwamen terug en staken de boerderij in brand! De onderduikers en anderen vluchtten in een bootje naar de overkant van het water.”

Onderduikers
“Bij Sieberen van der Velden (a/d Zuiderheide) verstopten ze acht onderduikers in hun kleine boerderijtje, waarbij een hooiberg stond. Ook een Amerikaan. Tijdens de oorlog vroeg iemand van de ondergrondse aan mevrouw van der Velden: hebt u nog plaats voor onderduikers? Mevrouw van der Velden zei: ”Ik heb geen plaats meer”. De man van de ondergrondse zei: “Mevrouw van der Velden dat valt me goed tegen van u!!”. Verder volgde er geen commentaar! Deze mevrouw heeft ook gediend in de keuken bij de Koningin, later heeft zie hierover verteld in de Drachtster krant.”
Radio
“Bij buurman Jochem luisterde broer Thomas in het geheim naar de radio (kristalontvanger) van de B.B.C.
De zoon van de smid was nogal vernuftig: die had iets in elkaar geknutseld waardoor ze een goede ontvangst hadden.
Als het nodig was ging Thomas in zijn schuilplaats, onder de takkenbult! De radio die hij daar had lag een paar meter onder de grond, onder losliggende tegels. Wanneer die werden verwijderd konden we berichten beluisteren uit Montreal (Canada) uitgezonden door de B.B.C. Via deze hoorden we de toespraak van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina Ze sprak: ”landgenoten wij komen jullie bevrijden!”, gevolgd door het zingen van ons volkslied, het Wilhelmus.”
Evacuees
Mensen sloegen op de vlucht voor (dreigend) oorlogsgeweld en de angst voor bombardementen.
Friesland was bij uitstek een wat veiliger gebied met relatief veel voedsel en nauwelijks gevechten (hoewel ook hier (burger)slachtoffers zijn gevallen door bommen, beschietingen en neergestorte vliegtuigen). Tussen 1940 en 1945 zijn hier dan ook veel mensen uit heel Nederland tijdelijk opgevangen.
“Ik herinner mij evacuees, die afkomstig waren uit Rotterdam. Vader en dochter Blois: zij hadden als vervoermiddel een kinderwagen bij zich.”
School en huiszoeking
“Omdat er een sterke dreiging bestond voor een op handen zijnde Duitse huiszoeking in onze school werden kinderen uit veiligheidsoverwegingen in kleine groepjes vanuit de school in verschillende richtingen naar huis gestuurd: via de Schoolstraat en via de Stationsweg.
Toen ik op zekere dag uit school kwam, had ik luizen op mijn hoofd. Met een stofkam kamde mijn moeder ze eruit.”
Luchtoorlog boven Friesland
Bombardementen, beschietingen, luchtalarmen en neerstortende vliegtuigen waren onderdeel van het angstige dagelijkse leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nederland vormde tijdens de bezettingsjaren de westgrens van het Derde Rijk en het was door zijn ligging tussen Engeland en Duitsland een belangrijke aanvliegroute voor geallieerde vliegtuigen. De luchtoorlog speelde zich daardoor in alle hevigheid boven ons land af.
In Friesland en omliggende wateren zijn zo’n 650 vliegtuigen neergestort.
Tijdens de luchtoorlog vielen in Friesland talloze burgerslachtoffers. Ze kwamen om of raakten gewond bij bombardementen en beschietingen van vliegvelden, brandstofreservoirs, havens, schepen, sluizen, treinen, trams, bussen en auto's. Ook verdwaalde bommen, afgeworpen benzinetanks en verduisteringsmaatregelen maakten slachtoffers, in het laatste geval bijvoorbeeld onder mensen die door de duisternis te water raakten en verdronken.
“Als ik in bed lag, kon ik door het dakraampje naar buiten kijken. Soms was de lucht vol bommenwerpers op weg naar Duitsland. Het HBS-schoolgebouw in Drachten was voor piloten een markeringspunt op hun route naar Bremen. Ook de marinehaven in Hamburg was een doelwit.”
“Op zekere dag kwam ik om 4 uur uit school. Tegenover de zuidelijke begraafplaats zag ik tegen de westelijke hemel een vliegtuig, waar het brandende staartstuk afbrak en naar beneden viel. Het kwam in het dorp de Hemrik terecht!”
“Later marcheerden Amerikaanse militairen door de Wilgen, die eerder met de parachute waren neergekomen. Vermoedelijk gingen zij op reis naar Spanje om zo te ontsnappen naar Engeland. Fietsen konden de Amerikanen niet!”
“Er werden door geallieerde vliegtuigen ook zilverpapiertjes uitgestrooid. Doel was hiermee de Duits radar te storen. Op de radar zorgde dit voor een vervormd beeld ”


Staartstuk van een neergekomen Amerikaanse bommenwerper Wrak van een Amerikaanse bommenwerper
Hulp op de grond
Vliegeniers, die in Nederland neerkwamen of een noodlanding maakten vielen vaak direct in Duitse handen. Ontsnappen was door de zware en opvallende vliegeruitrusting en de grote toeloop van belangstellenden bijna onmogelijk. Slechts enkelen hadden het geluk snel door Nederlandse burgers te worden verborgen. Door contacten met de lokale politie en de luchtbeschermingsdienst slaagde het verzet er doorgaans in om de neergekomen vliegeniers snel te achterhalen. Nadat ze bij hun eerste onderduikadressen waren weggehaald volgde een strenge controle op hun identiteit. Het verzet wilde zeker weten dat de opgepikte bemanningsleden geen Duitse agenten waren die in de netwerken van pilotenhelpers probeerden te infiltreren. Pas als hierover zekerheid was verkregen werden de piloten opnieuw op onderduikadressen ondergebracht, in afwachting van valse papieren. Als die waren gearriveerd kon aan de lange tocht naar de vrijheid worden begonnen.
“Koeriersters deden belangrijk werk ten aanzien van neergestorte vliegtuigen. Het uniform van de bemanning werd begraven en ze kregen een overal aan en met een schop of hark waren het zo op het eerste gezicht boerenknechten.”
Afbeelding hieronder: Amerikaanse bommenwerper bemanning

Droppings in Friesland
De dropping terreinen in Friesland waren Dokkum-Aalsum, Hichtum, Tzum, Wommels, Exmorra, Heeg-Woudsend, Oldeboorn-Beets- Tijnje, Bakkeveen, Fochteloo, Mildam, Gaast-Rottum en Ouwsterhaule. De eerste dropping terreinen werden door Londen goedgekeurd op 16 oktober 1944. De bij de dropping betrokken verzetsgroepen werden vanuit Engeland via geheime zenders voorzien van instructies: over de verlichting van het terrein, over de aanwezigheid van genoeg mensen om de containers af te voeren en over het uitwissen van eventuele sporen. Niet altijd verliep de geplande dropping goed. Zo werden er containers afgeworpen op de verkeerde plek, waardoor de wapens in handen van de bezetter vielen. Soms kon de piloot het afwerpterrein niet vinden in verband met slechte weersomstandigheden. In Friesland werden wapens afgeworpen in 549 containers met een totaalgewicht van 123.525 kg. Hiermee werden bijna drieduizend verzetsstrijders bewapend.

“Virginia sigaretten werden gedropt met daarop geschreven: ORANJE ZAL OVERWINNEN!! “
“Gedropte wapens werden ook wel verborgen op het kerkhof (zie afbeelding hieronder). De ondergrondse kreeg wapeninstructie in het gebruik van de Brengun. Toen de Canadezen in april 1945 ons bevrijden prezen zij het werk, dat de ondergrondse deed.”


Afbeeldingen: een container met parachute en met vereende krachten wordt een zwaar exemplaar weggedragen


2 gedetailleerde kaartjes van afwerp terreinen in Friesland
Stoomtram
“September 1944 ’s Middags uit school gekomen, zaten Oebele van der Veen en zijn vrouw Frouk in de kamer. Oebele was machinist op de tram. Wij kenden hen uit onze kerk. We hadden een afspraak met hem, dat hij op een bepaalde plek vanuit de locomotief een stuk steenkool in een greppel zou gooien. Wij pikten dat vervolgens op en zo kwamen we aan brandstof. Oebele vertelde, dat het spoorwegpersoneel staakte, ze wilden niet voor de Duitsers werken.”
Ongevaarlijk was dat niet: vier werknemers van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij werden doodgeschoten toen ze vanaf 17 september meededen aan de spoorwegstaking waartoe de regering-in-ballingschap vanuit Londen had opgeroepen. Er waren ook werknemers, die onderdoken.
De landelijke spoorstaking duurde nog wel even voort.
Een ‘vergeten’ ramp
Op 3 februari 1945 reed de tram van de NTM (Nederlandsche Tramweg Maatschappij) in bedaard tempo vanuit Olterterp-Beetsterzwaag in de richting van Drachten. Aan boord was een lading boomstammen en een aantal passagiers. Het waren dwangarbeiders uit Groningen, die door de Duitsers in de bossen van Beetsterzwaag te werk waren gesteld om hout te kappen. Dat hout werd gebruikt voor verdedigingswerk in de stad Groningen …
De Groninger mannen reisden dagelijks met de Drachtster tram naar de bossen. Op die noodlottige 3e februari 1945, had één van de arbeiders zijn 9-jarige zoontje Gerrit meegenomen. Het zou een leuk uitje zijn voor de jongen. Maar dat pakte heel anders uit …

Terwijl de tram over It Súd (Google Maps) reed, werden de stoomlocomotief en de tram plotseling onder vuur genomen, vermoedelijk door een of twee Spitfires van de Engelse luchtmacht. In de nadagen van de oorlog schoot de geallieerde luchtmacht op bijna al het gemotoriseerd verkeer om de Duitsers dwars te zitten …
De gevolgen waren verschrikkelijk. De hete stoom spoot vanuit de kapotgeschoten locomotief naar buiten. De arbeiders zochten in paniek dekking en de 9-jarige jongen werd door zijn vader uit de tram gezet. Gewonden werden bij de aanwonende boeren in huis gebracht en zo goed en zo kwaad als het ging verzorgd. Uiteindelijk vertrokken enkele boerenkarren met de slachtoffers naar het ziekenhuis in Heerenveen …
“Op die middag zagen Heit en ik vanuit het westen (richting Boornbergum) geallieerde jachtvliegtuigen aan komen vliegen, die de tram met hun boord mitrailleurs beschoten. Niemand had het “spoor” gewaarschuwd. De tram werd beschadigd, er kwam rook uit de ketel en ik zag dat er gewonden werden verzorgd. Ik zag ook gewonden in de rijtuigen liggen. Toen ben ik maar gauw weggegaan.”

Er waren uiteindelijk 7 doden te betreuren. De gewonden herstelden voor een deel, maar de psychische schade was groot …

De bevrijding-het laatste jaar-voorjaar april 1945
“Mijn broer Berend (ondergedoken in Gaastmeer) rolde in het verzet.
Hij leerde schieten. De wapens waren onder het hooi verborgen. Rond de bevrijding heeft Berends ploeg bij de Wellebrug in Woudsend met de Duitsers gevochten.”

Leden van de BS krijgen wapeninstructie van het verzet, derde van links mijn broer Berend
De Binnenlandse Strijdkrachten wilden voorkomen, dat de brug werd opgeblazen. De Duitse bewaking van de brug was gevlucht. Het verzet draaide de brug open. Echter er naderede vervolgens een Duitse patrouille van zon 40 man. Er ontstond een vuurgevecht waarbij de Woudsender Jacob Nagelhout werd gedood. De mannen van de BS trokken zich terug en vervolgens bliezen de Duitsers de brug alsnog op.
Toen de Canadezen arriveerden konden ze dus niet meer direct naar de andere oever. Een dag lang leverden zij nog slag voordat de Duitsers zich terugtrokken.


De opgeblazen brug bij Woudsend Opmars van de Canadese 3e divisie door Friesland april 1945
“De Duitsers hadden mangaten gegraven, om de Canadezen op te wachten, dat was vlak bij ons huis. Ook moesten veel mannen naar Smilde om tankwallen aan te leggen.
Maar de oorlog was bijna voorbij, ja de bevrijders waren al haast in Meppel, vertelde vader mij ’s avonds. De volgende morgen was Heerenveen bevrijd, ze stoten toen gelijk door naar Leeuwarden. We zagen toen de eerste pantserwagens op zoek naar Duitse “’verzetshaarden”.
Onze BS hadden de laatste Duitsers gevangengenomen, en overgeleverd aan de Canadese bevrijders.
Ook waren onder de gevangenen Landwachters en N.S.B.-ers. Voor de statige boerderij van de familie Arends op het zuid (te Drachten) is een gevangenenkamp opgericht, om Duitse soldaten in op te sluiten, die zich hadden overgegeven! De onderscheidingstekens waren van hun uniformen verwijderd!”

Een paar dagen verbleven de Duitse soldaten hier, waarna ze moesten afmarcheren naar de Zuidkade (in Drachten) om vervolgens via Ureterp, naar Duitsland
“de aftocht te blazen”.
“Er was een tolk aangesteld die tussen Canadezen en Duitsers moest vertalen, ik meen dat het een leerling was van de MULO school. Hij vertelde, dat ze het in de HEIMAT niet zo terug zouden vinden, zoals ze daar zijn weggegaan! Ze gingen lopend of wanneer ze ziek waren met paard en wagen. De Canadezen brachten hen tot de Duitse grens, in auto’s en op motoren.
N.S.B.-ers, landwachters, moffenmeiden, werden opgesloten in de H.B.S. aan de Torenstraat in Drachten en in de Hemrik te werk gesteld, of berecht!
Nog zie ik mensen thuiskomen, uit concentratie-/werkkampen, soms lopend zoals Harke van der Linden en Bruinsma. Alles lag stil! Geen telefoon niets van dat alles! Langzaam kwamen steeds meer onderduikers tevoorschijn, overal vandaan! Zondags naar de kerk. Toen ik uit de kerk kwam zag ik een landwachter met een “houten geweer” (kolf) dragend over zijn schouder. Hij was opgepakt en liep tussen twee “potige kerels” in.
De drie Drachtster muziekkorpsen speelden met de “ORANJE FEESTEN” en overal zag ik versierde fietsen en wagens! In de Noorder- en Zuiderbuurt, en de op de Noord- en Zuidkade.
We waren weer vrij!”

Canadese bevrijders in hun pantserwagens
Bronnen (foto's) die zijn gebruikt
Afanja.com
Dragten.frl
Omroepfryslan.nl
Luchtoorlogfriesland.nl