Klaasje Schreur

Dit verhaal is geschreven door Klaasje Schreur wonende te Drachten in 2011 voor haar twee kleinkinderen Athina de Gier en Sydney de Gier. Inmiddels is zij op 12 september 2018 overleden. Klaasje was geboren op 29 mei 1931 te Wolvega.

Toen de oorlog begon woonde oma met haar ouders, Evert Schreur en Alberta de Jong en haar broer Piet op de Grintweg in Wolvega. Ook de ouders van onze vader woonden daar, Jan Schreur en Geesje Groen.

Vrijdag 10 Mei 1940, de overheid neemt krachtige maatregelen, bestaande uit het intrekken van verloven voor land- en zee­macht. Alles werd in volle paraatheid gebracht.

Want op deze dag vielen de Duitsers ons land binnen. De Grote veenpolder zou onder water gezet worden! De voorbereidingen waren al getroffen. Op die dag moesten alle bewoners vertrekken naar een hoger gelegen gebied. Ook mijn oom, Jan Schreur moest met alle dieren van de boerderij van Munnekeburen naar Sonnega, vlak bij Wolvega. Op deze boerderij woonden ook al mensen. Daar moesten nu ook nog 25 koeien en 4 paarden bij. Verder nog schapen en varkens en 2 honden en een kat. Dat was passen en meten! Gelukkig heeft het niet lang geduurd want er was geen water en konden ze de polder niet onder water zetten. Iedereen kon weer naar zijn eigen huis of boerderij.

Op zaterdag 11 Mei 1940 trokken de Duitsers Wolvega binnen. Dat was tussen 12 en 1 uur wij waren al thuis van school, in die tijd moesten wij ook zaterdagmorgens naar school. Mijn moeder was druk bezig de koperen brievenbus te poetsen toen mijn vader thuis kwam en zei: dat je nog aan het werk bent de Duitsers zijn al op de Heerenveenseweg.

's Middags zijn we met onze moeder naar de Heerenveenseweg geweest om met eigen ogen te zien, dat ze er inderdaad waren. De hele straat was vol met Duitsers met paarden en op de fiets. Ik herinner mij dit nog als de dag van gisteren! Nederland Capituleerde op Woensdag 15 Mei 1940 en oma werd op 29 Mei 1940 9 jaar.

Nederlandse soldaten die tegen de Duitsers moesten vechten. Er waren in Friesland geen grote veldslagen maar wel in grote steden de Grebbeberg en de Afsluitdijk enz.

 

In het eerste jaar van de oorlog merkten we weinig van de bezetting. We gingen naar school en konden vrij op straat spelen. Maar later werd dat wel anders. In een advertentie in de krant van Juli 1941 stond een advertentie van de bezetters, dat alle mensen hun radio, zilver en koper enz. moesten inleveren. We mochten ook niet naar de radio luisteren. Veel mensen deden het niet en verstopten de radio. Ook mijn ouders hebben dat gedaan en deze verstopt op de zolder onder de vloer. Kleedje er over en een tafeltje er op. Er zijn wel twee mooie koperen bloempotten in geleverd. Deze stonden altijd in de voorkamer voor het raam en waren van mijn grootouders.

Veel mannen moesten naar Duitsland en werden daar te werk gesteld, omdat ze daar te weinig mensen hadden voor de fabrieken die oorlogsmateriaal maakten. Veel jongemannen doken onder, je moest dan wel een onderduik adres hebben. Daar waren ook veel verzetsmensen in Wolvega, maar je wist toen niet wie dat waren. Velen hadden een andere naam. Deze mensen hielpen onderduikers en waarschuwden ze als er gevaar was. Veel vrouwen deden daar ook aan mee ,,Koeriersters' die alles op de fiets moesten doen.

 

Voedselvoorziening in de oorlog

Mijn grootvader had een grote tuin achter de woning en daar verbouwde hij alle soorten groenten. Ik vond ze niet altijd zo lekker, maar moest ze toch altijd eten. Vaak waren het boontjes, snijbonen (die prikten)wortelen, sla enz. Ook waren er kruisbessen, rode bessen, vond ik ook niet lekker.

In de zomer werden er veel vruchten en groente ingeweckt, zodat je in de winter ook nog groenten en fruit had. Ook hadden we nog krielkippen. Ook was er nog een groot stuk bouwland waar aardappelen werden verbouwd. Verder was alles op de bon, deze haalden we bij het distributiekantoor. Textiel, zoals kleding, brood en vlees, kaas, koffie, boter, margarine, sinaasappelen. Bijzondere arbeid, zieken en a.s. moeders kregen wat extra.

Als je geen bonnen meer had dan kon je ook niets meer kopen. Er waren ook snoep bonnen en die waren voor mijn broer en mij. Maar deze werden verkocht en wij kregen het geld in de spaarpot.(waren schijnbaar niet goed voor gebit). Grootvader rookte altijd de pijp en onze vader sigaretten. Ze rookten beide niet veel.

De laatste tabaksbonnen van na de oorlog

 

Melk haalden we ook wel bij de boer vandaan, een oom en tante hadden een boerderij en woonden dicht bij ons. De melk lieten we een dag staan en dan haalde je de room er af, daar maakte je dan boter van.

Brandstof was ook op de bon en dat was wel wat aan de krappe kant, Grootvader had nog een stuk VEEN bij zijn boerderij en daar heeft de familie gebruik van gemaakt. Ieder moest zijn eigen turf maken. Onze ouders hebben dat ook gedaan. Zeer zwaar werk. Eerst de turfen, steken dan drogen, omkeren. Dan op een wagen met paard. Van Munnekeburen naar Wolvega, 's morgens vroeg haalde oom Hendrik de turf. Als je Duitsers tegen kwam was je alles kwijt. Altijd goed gegaan. Dan was er de verduistering, alle huizen en gebouwen moesten verduisterd worden, er mocht geen licht naar buiten schijnen. Verlichting van etalages en buiten reclame moesten uitgeschakeld worden enz.

Wij hadden dik zwart papier voor de ramen en soms kwam daar wel eens een gaatje in. Dan waren er wel eens mensen die op het raam tikten en waarschuwden dat er licht door kwam. Overtredingen der voorschriften worden zwaar gestraft!

 

Gedragsregels in die tijd

Geen samenscholing, werkstaking verboden, vergunning voor benzine, geen prijs verhogingen zonder nadrukkelijke goedkeuring van de Duitse overheid! Een gulden is gelijk aan 1½ mark. Het luisteren naar een niet Duitse radio in het openbaar of gemeenschappelijk is verboden.

Brandstofvoorziening: alle ingezetene moeten hun voorraad vaste brandstoffen met inbegrip van turf en bout opgeven. Binnen 24 uur schriftelijk ten Gemeentehuis inleveren met naam en straat. Wij hebben wel iets opgegeven maar de turf niet. Oppotten van geld was ook verboden en het achterhouden van zilvergeld ook. De oorlog was voor de middenstand ook een moeilijke tijd!

Een nieuwe handel ontstond, de ruilhandel in bonnen, vooral tabaksbonnen waren een geliefde handel om te ruilen. Wat men niet mag fotograferen: militaire werken, verwoeste steden, dorpen en bruggen enz.


In April 1943 was er een melkstaking, het was een uitbarsting van woede. De veeboeren vertikten het hun melk aan de fabriek te leveren. Op de Grintweg vlak voor de woning waar wij woonden gooiden omstanders een wagen met melkbussen leeg op de straat. Ook werd de melk wel in de sloot gegooid of de boeren gaven het gratis aan de bevolking.

Er waren in die tijd weinig auto's, maar er was ook een tekort aan benzine. Deze was ook op de bon. Maar je moest maar slim zijn en dat was deze man op bovenstaande foto en die spande er twee paarden voor. De achterste is een glazenwagen met paard.

De fietsen waren altijd op lucht banden maar deze waren na verloop van tijd ook haast niet te krijgen. Toen kwamen de oorlogsbanden en deze waren heel hard. Deze fietsten niet lekker.

 

Luchtalarm

We gingen af en toe wel eens met onze moeder naar haar zuster die in Groningen woonde. Daar woonden ook nog twee half­zusters van haar. Dit gebeurde met de E.S.A. bus vanaf Heerenveen naar de stad Groningen. Tante Katrien woonde met haar gezin in het centrum van de stad. Waarschijnlijk waren wij er in de zomer van 1943, er moest een nieuwe zomerjurk voor mij gekocht worden. 's Middags gingen we de stad in en daar er niet zoveel keus was, was het even zoeken om iets geschikts te vinden maar het lukte. Natuurlijk waren daar textielbonnen voor nodig, je kon je niet een uitgebreide garderobe veroorloven! Het was een prachtige zomerse dag maar opeens begonnen de sirenes te loeien, “LUCHTALARM".

Wij hadden dat nog niet eerder mee gemaakt maar tante Katrien al vele malen. Ze loodste ons mee naar de dichtst bij zijnde schuilkelder en daar zaten we dan met vele andere mensen in zo'n sombere kelder, de zon was even weg! ! ! ! ! Onze moeder vond het beslist niet leuk maar wij waren niet bang. Je moest daar blijven tot de sirenes weer melden dat het weer veilig was.

Aan het eind van de oorlog is de binnenstad helemaal plat gebombardeerd. De familie heeft het toen niet gemakkelijk gehad. Tijdens de gevechten in de straat, kwamen dan de Duitsers en dan de bevrijders weer voorbij. Het was heel erg angstaanjagend, maar ze zijn er goed door heen gekomen.

 

Luchtaanvallen

In de laatste 3 jaren van de oorlog vlogen er vele duizenden geallieerde vliegtuigen over ons land en dat eiste het leven van talrijke vliegers. Overdag hoorde je ook wel het geronk van vliegtuigen in de lucht maar de Britten trokken er met hun bommenwerpers meestal ‘s nachts op uit. Als je in bed lag, hoorde je het eentonige geluid van de motoren en je wist dat ze naar Duitsland gingen om te bombarderen. Vanaf het vliegveld Leeuwarden opereerden de Messerschitts om de Britten aan te vallen. Friesland telt vele geallieerde en Duitse vliegtuigwrakken. Ook onder de burgerij vielen veel slachtoffers van lukraak geloste bommen, bombardementen en treinbeschietingen.

Soms ontkwamen de vliegers met parachute en als ze in goede handen kwamen, werden ze op een onderduik adres gebracht. Daarna probeerde men ze via een ontsnappingsroutes weer naar Engeland te krijgen. Dat werd gedaan door de ondergrondse dat alles met inzet van eigen leven. Maar vele van deze mensen vonden de dood. Van het vliegtuig glas werden wel ringen gemaakt. Wij hebben ze wel gehad maar niet zelf gemaakt. Mijn vader heeft eens een stukje van een vliegtuig gekregen van een klant. Een Engels vliegtuig. Deze was vlak bij Wolvega neergestort in Sonnega.

 

Beschieting van trein en gasfabriek

De trein kwam van Leeuwarden en stopte in Wolvega. Daarna ging de trein verder en even buiten het dorp werd deze beschoten door een vliegtuig. Daarbij is een jonge vrouw gedood. Daarna is de gasfabriek beschoten en werd doorzeefd met kogels. Na een beschieting door de geallieerden onbruikbaar gemaakt voor de Duitsers. Deze stond schuin achter onze woning, ongeveer goed een kilometer. Vanaf het schoolplein zagen we er rechtop. Persoonlijke ongelukken vonden niet plaats.

Fietsen werden regelmatig gevorderd door de Duitsers. Had je hem nodig voor je werk dan moest je dat aanvragen bij de gemeente. Dan kreeg je een bewijs mee zoals bovenstaand briefje. Deze moest je dan altijd bij je hebben.

Paardenvordering in Friesland, bij niet opvolging van dit bevel, met de strengste bestraffing en in beslag name van de paarden zonder betaling rekening moet worden gehouden.

In de oorlog hebben we veel last gehad van "steenpuisten" en dat was goed lastig! Mijn vader, broer en oma hadden de meeste last van. Vooral op je armen en achterwerk. Volgens de dokter een gebrek aan vitaminen. Onze moeder verbouwde daarna zelf tomaten. Iedereen lustte die behalve oma, ook niet met veel suiker. Voor zuivering van het bloed aten wij wel "gist", dat haalden wij bij de bakker en dat was best te eten!

In de oorlog moest je bij een distributie kantoor altijd bon­kaarten halen. Deze werden ook wel eens overvallen door verzetsmensen. De mensen die ondergedoken waren, hadden deze niet en moesten toch te eten hebben. Nu had oma een neef die goochelaar was en die moest voor zijn ouders bonkaarten halen. De mensen achter de balie zeiden: laat eens wat van je goochel kunsten zien en vroeg toen kan ik deze bonnen meenemen! Ze schrokken er van en werden zelfs kwaad, dat hadden ze niet verwacht. Hij heeft ze weer terug gegeven.

Zwarthandelaren: deze handelden in bonnen, wat officieel niet mocht. Arme mensen verkochten hun eigen bonkaarten ook wel.

Dan was er nog de joden vervolging waarbij deze naar kampen in Duitsland werden getransporteerd. Bij ons in het dorp waren weinig joden.

Dan hadden we nog de Philips handdynamo de z.g. knijpkat die zich zelf oplaadde, makkelijk in gebruik. De andere zaklantaarns moesten verduisterd warden daar mocht maar een spleetje licht uit komen.

 

De Kist

Op zekere dag kregen we via de beurtdienst een grote houten kist bezorgt, ons adres stond er op maar waar deze vandaan kwam was een raadsel! ! Mijn ouders hebben de kist open gemaakt en wat bleek tot hun grote schrik, dat deze vol zat met vlees. Deze was echt niet voor ons bestemd!

's Avonds kwam de ontknoping, een klant die net als mijn vader een windmolen had en dus nogal eens langs kwam. Daar moesten we altijd mee oppassen want hij was N.S.B. dus voor de Duitsers. Hij had de kist moedwillig naar ons toe gestuurd, want als er iets fout ging ontsprong hij de dans! ! ! Als ze je daar mee pakten stuurden ze je zo naar een kamp of gevangenis. Dat was ook niet best, gelukkig is het goed af gelopen.

Na de oorlog hoorde mijn vader van een andere klant, die ook regelmatig bij ons kwam en bij de ondergrondse was, dat deze man zeer gevaarlijk was en dat ze hem altijd in de gaten hielden.


Ze wisten ook dat hij regelmatig bij ons kwam. Ze waren van plan hem te doden. Dat is niet gebeurd maar direct naar de oorlog is hij opgepakt en in de gevangenis opgesloten.

Onze ouders op de motor een FN met groot vliegwiel. Deze foto is na de oorlog genomen op de Grintweg waar we toen woonden. De tomaten langs het schuurtje en de werkplaats. In dit schuurtje lag de turf op gestapeld en daar over een groot kleed zodat ze bij binnen komst niet zichtbaar waren. In de werkplaats werden accu's op geladen. Dat gaf een blauw achtig lichte.

In de achter tuin stond een Amerikaanse Windcharger, die onze vader daar geïnstalleerd had. Daarmee werden de accu's opgeladen en voor de verlichting in de woning. Dat ding kon ontzettend hard draaien! ! !

 

Op een middag waren er vliegtuigen in de lucht en een landmacht, die op de Zilverlaan liep begon op de Engelse vliegtuigen te schieten. Vanuit de lucht, ze vlogen niet hoog, werd dat schijnbaar waar genomen en ze schoten terug. Vader was ondertussen in de windcharger gegaan om het geheel te aanschouwen. We hadden daar via onze achtertuin precies zicht op. Wij stonden buiten en zagen het gebeuren, maar onze moeder zat al in de kelder en eensklaps fluiten de kogels over onze hoofden. Deze kwamen terecht zoals later bleek, schuin tegen over ons aan de overkant van de straat in de schuur van steenhouwer Posthumus. We hoorde ze fluiten over onze hoofden en toen snel in huis! ! !

Onze moeder had van te voren nog gewaarschuwd, maar vader was iemand die niet zo gauw het gevaar zag, was jongensachtiger en het was spannend wat er gebeurde ! ! ! ! ! Maar het had wel slecht af kunnen lopen.

Wapentransporten werden van Wolvega naar Nijetrijne gebracht en in de kerken verscholen. Het waren mensen van het verzet die dat deden. Soms was het zo gevaarlijk, dat ze de wapens in een sloot gooiden. Als het weer veilig was werden ze er weer uitgehaald. Deze werden dan naar bakker Bosma gebracht (bij deze bakker haalden wij ons brood) daar werden de wapens gedroogd en schoongemaakt. Daarna werden ze weer vervoerd naar een veilige plaats.

 

Bij ons thuis kwamen vooral in de winter drie onderduikers te kaarten: Jan, Jelmer en Jan, mijn vader was de 4e man. Het was voor hun even weer wat anders, dan de hele dag thuis te zitten. Je mocht 's avonds laat niet meer op straat komen hebben ze daar gelukkig nooit geen last van gehad. De buurjongen woonde tegen over ons en de andere twee konden via de achter tuinen van de huizen toch ongezien weer naar huis. Toch was het gevaarlijk als je onderduikers in huis had!!!!

 

De Overval

He was zo omstreeks lente-zomer 1944 dat er een oproep kwam, dat alle mannen van en tot een bepaalde leeftijd werden verzocht zich te melden op de markt in Wolvega. Onze vader hoorde daar ook bij maar hij was niet van plan om te gaan!

Komt er aan 't eind van de morgen een klant en die was ook geweest en kon zo weer vertrekken. Je kreeg een stempel in je persoonsbewijs als je niet voor uitzending in aanmerking kwam. Volgens hem was het een "fluitje van een cent" en met zo'n stempel was je klaar. Vader liet zich overtuigen en ging er toch maar heen, maar dat kwam hem duur te staan. Zijn persoonsbewijs werd ingetrokken! Dat was niet zo best en hij had dit ook niet voorzien. Onze moeder ging een paar dagen later naar een schoonzoon van onze buren, die Duits gezind was (N.S.B.) en die daar ook bij aanwezig was. Volgens hem had dit niet moeten gebeuren en er zou werk van gemaakt worden om het ongedaan te maken!

Maar de week daarop moest hij al naar Dwingeloo of Havelte, bij deze laatste plaats was een vliegveld en moesten er loop­graven gemaakt worden. Niet het beste werk voor zijn rug. Hoelang hij daar gewerkt heeft, weet ik niet, ongeveer 3 of 4 weken.

Om het persoonsbewijs terug te krijgen ging ook niet snel, dus werd er naar een andere oplossing gezocht. We kregen een tip dat er wel mensen waren die tegen betaling het werk over wilden nemen. Al snel was er een "kandidaat" en oma is met haar moeder daar tegen de avond heen. Wat er voor betaald is weet ik niet! Enkele weken daarna kreeg vader zijn persoonsbewijs terug.

Het was in die tijd dat vader in Havelte of Dwingeloo zat dat er op een avond zo omstreeks 9 uur hard op ramen en deuren werd geklopt. We zaten in de achterkamer, dus het was zomer want dan bewoonden we deze kamer. Moeder naar de achter deur en meteen kwamen daar een stuk of 6 Duitsers binnen. "BEVEL HUISZOEKING".

Je had niets te vertellen dus moeder liet ze hun gang gaan. Oma's grootouders en mijn broer en Oma zaten in de kamer en mochten er niet uit! Een Duitsers bleef bij ons in de kamer op wacht staan. We hadden net thee gedronken en na een tijdje pakt grootmoeder de kopjes op en brengt die naar de keuken. Ze komt terug en zegt: daar staat ook een! Dan waren er nog een paar boven in de voorkamer en de alkoof. Het enigste was ze gevonden hadden was een stukje van een neergehaald Engels vliegtuig. Ze hadden het in de gang neergelegd maar uiteindelijk vergeten het mee te nemen. Daarna moest onze moeder nog uitleggen wat dat blauwachtige licht was in de werkplaats. Dus uitgelegd dat het voor het laden van de accu's was. Daarna zijn ze vertrokken! !

Later hoorden we van de overburen die gezien hadden dat er een Duitse overvalwagen voor ons huis stopte. Daar sprongen wel ongeveer 10 Duitse soldaten uit en omsingelden onze woning.

Ze hadden niets mee genomen de radio was goed verstopt maar je weet maar nooit! Wat ze bij ons zochten zal altijd wel een raadsel blijven, zijn we verraden?

In de winter tijd kwamen er altijd wel onderduikers bij ons. Een andere mogelijkheid was dat de man van de kist vlees ons een "loer" wilde leggen en ze op ons heeft afgestuurd. Hij was zeer gevaarlijk zoals we later hoorden! Dat vertelde een klant die in het verzet had gezeten, later. Zij hielden deze man steeds in de gaten en tegen het eind van de oorlog waren ze van plan om hem dood te schieten.

Nadat de Duitsers vertrokken waren gingen onze grootouders op bed. Wij bleven nog even over de gebeurtenis na praten toen oma steeds getik hoorde. Dat kwam uit de slaapkamer van onze grootouders, maar er was niemand.

Wij naar boven en daar was het een grote ravage. Op de zolder waar de tomaten lagen, waren allemaal stuk getrapt. Deze lekten door het plafond in de slaapkamer beneden en dat was het getik! Op de slaapkamer waar de ledikanten stonden hadden ze helemaal over hoop gehaald en ook de inloop kleren kast. Verder hadden ze de twee schuine kanten van de slaapkamer helemaal leeg gehaald, waar van alles lag opgeslagen. Oma sliep op de zolder en ook dat bed hadden ze er afgehaald. "WAT EEN TROEP". We moesten alles weer opruimen en schoonmaken voor we weer naar bed konden.

Het enigste wat ze gevonden hadden was een stukje van een neer gehaald vliegtuig. Dat had onze vader van een klant gekregen. Ze hadden dat in de gang neergelegd maar uit eindelijk niet meegenomen. Wij bleven er nogal kalm onder. Het enigste waar we heel blij om waren was dat onze vader niet thuis was. Dan had het wel eens slecht af kunnen lopen want hij was vast en zeker erg kwaad geworden en had zich niet stil kunnen houden. Het heeft misschien wel zo moeten wezen dat hij toen net te werk gesteld was.

Wij kwamen er goed van af want deze overvallen kwamen regelmatig voor. Dan waren ze op zoek naar onderduikers, joden en zwarthandelaren enz. Deze werden dan op transport gesteld naar werkkampen in Nederland en ook afgevoerd naar Duitsland. Vooral de joden werden vergast, Hitler wilde het liefst al deze mensen doden. Oorlog is wel het ergste wat er is!

 

Eigenbouw

Sigaren en sigaretten waren op zeker moment niet meer verkrijgbaar. De oplossing was, men verbouwde en verwerkte zelf de tabak. Bij ons thuis hebben ze dat nooit gedaan, maar de buurman had de halve tuin volstaan met tabaksplanten. Hoewel het klimaat niet zo geschikt was! De bladeren moesten dan "gefermenteerd"! Ze werden dan aan een hangen in zijn schuurtje en bij mooi weer werden ze buiten gehangen. Ik heb de buurman nooit zien roken, dus zal hij het verkocht hebben! Voor een vloeitje gebruikte men wel het papier van een bijbel. Dit was geschikt voor het rollen van sigaretten om dat het dun was.

 

In Friesland werd deze uitzichtloze strijd het langst volgehouden, het verzet werd heftiger!

De tegenstellingen tussen de bezetter en de mensen die het daar niet mee eens waren en zich "verzetten". Iedereen kende wel onderduikers of mensen die vluchten voor de steeds strengere maatregelen, zo ook in Wolvega. Heel veel mensen werden uit de kuststreek geëvacueerd om dat het er niet veilig was. Vanuit de gemeente kwamen ze langs om te zien wie er plaats voor had. Deze kregen dan een aantal mensen toe gewezen. Onze woning was te klein voor meerdere mensen.

Mijn broer is jarenlang bevriend geweest met Henk en Oma met zijn zuster Lieneke. Zij kwamen uit Castricum. In 1943 kwam er een oproep van de bezetters dat alle jonge mannen zich moesten melden voor te werkstelling in Duitsland. Ook de Nederlandse militairen moesten zich opnieuw melden. Dit kwam om dat de oorlog voor de Duitsers niet gunstig verliep.

Bij de slag om Engeland werd ten koste daar van veel vliegtuigen en manschappen verloren. Dit had tot gevolg dat het gehele Nederlandse volk ging staken. Ook waren er centrale keukens voor armen en alleenstaanden. Van voeder bieten werd er stroop gemaakt. Deze werden gekookt en het sap daarvan werd ingekookt, zodat er een stroperige massa ontstond. Niet erg lekker.

In de winter zochten we ook wel "aren" op het land. Als de boeren de tarwe en rogge gemaaid hadden, bleef er altijd nog aardig wat liggen. Je moest er snel bij zijn na schooltijd, want er waren meer kapers op de kust. Volgens mijn broer kregen we daar ook wel eens vrij voor van school. De gezochte aren werden in een zak gedaan en gedorst. Vooral tarwe was heerlijk! Het werd ook wel in de koffiemolen gemalen.

 

Hongerwinter

De laatste maanden van de oorlog waren voor veel mensen verschrikkelijk. Het einde van de oorlog kwam in zicht, maar het duurde langer dan gedacht! De Duitsers leden verlies maar verzetten zich tot het laatste. Op 17 Sept. 1944 waren de geallieerde landingen bij Arnhem op een nederlaag uit gelopen.

Er kwam nog een winter van honger, koude en terreur. Een winter voor velen zonder kolen, gas en elektriciteit. Vooral de voedseltoestand in het westen van ons land was somber. De stedelingen trokken op hun fietsen zonder banden of surrogaatbanden (gesneden uit het rubber van versleten auto­banden) naar het platteland op zoek naar eten.

Veel hongerige mensen ruilden hun tafelzilver en linnen enz. voor voedsel bij de boeren.

Soms werd er voedsel achtergehouden om later een hoge prijs te kunnen vragen "ZWARTEHANDEL'' en deze mensen verdienden er veel aan. Veel mensen aten tulpenbollen! Er waren gaarkeukens maar dat was ook niet veel waard.

Op de zwarte markt kostte een mud aardappelen fl. 400,== of meer en 100 liter tarwe fl.4000,== maar dat was voor de meeste mensen onbetaalbaar.

Soms werd het eten door de Duitsers ook wel weer in beslag genomen. Dan was alles voor niets geweest! ! !

Er waren veel vluchtelingen op het eind van de oorlog o.a. uit Arnhem omdat daar hevig gevochten werd. In Nov. 1944 zijn deze ook in Wolvega opgevangen. Maar ook uit Venlo en Roermond die vluchten uit de frontlinie langs de Maas. Het einde van de oorlog kwam in zicht maar wanneer was de vraag?

Onze vader had verhalen dat het wel eens heel erg kon zijn als we bevrijd werden met gevechten en bombardementen! Als je dat zo hoorde was dat vooruitzicht niet zo prettig.

 

DE BEVRIJDING

Vrijdag 13 April 1945. Mijn broer was na schooltijd naar Sonnega om melk op te halen. Het zelfde deed ik met mijn vriendin in dezelfde plaats. Bij de 2e boer moesten we wachten en toen hoorden we al iets maar we wilden het niet geloven.

Toen we thuis kwamen vertelden onze ouders dat we bevrijd waren door de CANADEZEN. Een pak van mijn hart dat het zo gebeurd was zonder gevechten. Op andere plaatsen is dat wel anders geweest.  We waren VRIJ? VRIJ? eindelijk.

De Canadezen sloegen hun tenten op in het sportpark Lindenoord en heel Wolvega was op de been om dat mee te maken. Een maand later werd ik 14 jaar.

Later kwamen er meer onderdelen van het leger met tanks ook op de Grintweg en andere straten. De hele straat stond vol. Een van die soldaten kwam bij onze moeder en wilde iets maar ze begreep het niet. Hij kwam toen met een ei, hij wilde een koekenpan, dat was het.

De soldaten deelden chocola en sigaretten uit. Deze laatste lagen voor het oprapen en mijn broer en zijn vriend Henk namen ze stiekem mee terwijl ze helemaal niet rookten. Het was erg druk op de straat en overal feest, de onderduikers kwamen weer te voorschijn je mocht je weer laten zien!! !

De N.S.B.-ers werden gearresteerd en in het kamp op de Breuningslaan gebracht. Meisjes die met Duitsers gingen werden kaal geschoren. Het was niet voor iedereen feest!

Bevrijdingsfeesten

Deze feesten waren gepland tegelijk met de verjaardag van Koningin Wilhelmina. Alle straten waren prachtig versierd er was veel werk van gemaakt. Het leven na de oorlog kwam langzaam weer op gang. Er waren veel dingen die ook nu nog steeds niet te koop waren of zeer schaars. Kleding was vooral een probleem! Eten en textiel was nog steeds op de bon en dat is nog enkele jaren zo gebleven. We maakten slopen, schorten en tafellakens van meelzakjes. Die waren ontzettend sterk! Door de zwarte handel was er bij veel mensen wel aardig wat geld. De minister van Financiën, Piet Lieftinck, blokkeerde alle rekeningen bij alle financiële instellingen en ook het contant geld. Iedereen kreeg F.10,= in nieuwe guldens en moest de herkomst van het geld aantonen, om het en dan nog heel geleidelijk te mogen deblokkeren.

Op het persoonsbewijs van grootvader stond dat hij F.1100 ,- had ingeleverd. Dit was de huur van een boerderij en landerijen. Onze ouders leverden 24 briefjes van F.100,- in.

 

NEDERLANDS--INDIE.

De oorlog was hier nog maar net afgelopen toen moesten de Ned. Militairen, oorlogsvrijwilligers en dienstplichtigen naar het toenmalig Ned. Indië. Deze duurde van 1946-1950. Nederland vocht in die tijd een gewapend conflict uit met de Republiek Indonesië, die halverwege Augustus 1945 door Soekarno en Hatta was uitgeroepen. Velen verloren hun jonge leven tijdens politonele acties of on- gevallen. Zo ook enkele jongens die wij kenden. Zo viel je van de ene oorlog in de andere.

 

De volgende persoonlijke noot heeft Klaasje aan het verhaal toegevoegd:

“ Oma heeft in haar tachtigste jaar de 2e Wereldoorlog voor je op geschreven zoals zij het beleefd heeft. Jij wilde dat graag weten!”