Albert van Zuiden
Opgetekend door J (Sjef) Smeets
Vandaag, 4 november 2025, noteerden we in Geldrop de oorlogsherinneringen van de, op 25.5.1937 te Eindhoven geboren, heer Albert van Zuiden:
Ik ben de oudste van vijf kinderen in het gezin van Jan van Zuiden en Maria Hollander. Hun dochter Annie werd ook nog voor de oorlog, in 1938, geboren. Tiny, Jan en Frans kwamen er na de oorlog nog bij. Mijn moeder kwam uit het Zuid-Limburgse Heerlen, werkte eerst bij een gezin Eindhoven en ging daarvandaan in betrekking bij een familie in Den Haag. Daar leerde zij op een dansavond mijn vader kennen, die in Den Haag was gelegerd als dienstplichtig militair.
Toen de oorlog uitbrak woonden wij in de Eindhovense Laurierstraat.
Ik weet nog dat vliegtuigen de Eindhovense binnenstad bombardeerden. De verwoestingen leken bijna een hakenkruis te tekenen in het bewoonde gebied. (Op zondag 6 december 1942 vielen bommen van de geallieerden in de binnenstad op onder andere de Demer en de Emmasingel. Die waren bedoeld voor de Philipsfabrieken, die radiobuizen voor de Duitse Wehrmacht produceerden. Dat bombardement is bekend gebleven onder de naam “Sinterklaasbombardement”. Er vielen zeker 135 burgerslachtoffers en ook zeven Duitse soldaten kwamen daarbij om. J.S.). Ik stond toen dat gebeurde op het bord te tekenen. Door de luchtdruk viel alles om me heen om. Ook alle ruiten waren kapot.
Toen ik een jaar of zeven was ging ik eens met mijn ome Toon naar de film in een theater aan de Leenderweg. Op onze terugweg werd ook weer gebombardeerd. Mijn oom dook in de Tulpstraat met mij op de grond. Hij ging daarbij ter bescherming boven op mij liggen. Maar de muur waar we naast lagen viel om. Ome Toon raakte daarbij ernstig gewond. Zijn onderarm was weg. Hij trok mijn trui uit en draaide die om de wond, die heel erg bloedde. Toen zijn mannen van de Luchtbeschermingsdienst gekomen en hebben hem naar het Binnenziekenhuis aan de Vestdijk gebracht. Daar is hij een week gebleven. (De Luchtbeschermingsdienst was een Nederlandse organisatie die in 1939 werd opgericht om de burgerbevolking te waarschuwen voor en te beschermen tegen de gevolgen van luchtaanvallen. J.S.). Mijn oom heeft jaren later een prothese gekregen, waar hij echt alles weer mee kon doen. Op een gegeven moment is hij in de Centaurweg zelfs een winkel in was- en poetsmiddelen en dergelijke begonnen. Later had hij een viswinkel, waarvoor mijn opa met krabben en krukels langs de deuren ging.
Zelf heb ik nog lang last gehad van het trauma dat me die gebeurtenis en de zichtbare gevolgen daarvan opleverden.
Ik weet nog dat onze Franciscusschool in de Tijmstraat gevorderd was. Daar werden, op een kar, getrokken door een paard, lijken naar toe gebracht. Die werden daar ook gekist. Wij kregen toen tijdelijk les in de meisjesschool aan de Heezerweg. Streng gescheiden natuurlijk, de meisjes ’s morgens en wij ’s middags bijvoorbeeld, of beurtelings een hele week. De kruidenierswinkel van mijn schoonvader werd drie keer leeg geplunderd terwijl hij met zijn gezin in de kelder zat.
In de Centauerweg, waar mijn oom woonde, werd achter de huizen een hele grote kuil gegraven met balken er op. Ook deuren uit de huizen werden er op gelegd. Het was een keurige schuilkelder, zelfs met een keukentje erin. Als het alarm ging, dan zocht iedereen die kelder op. Maar we hadden thuis ook een kelder waar we bij alarm of geluiden van een schotenwisseling snel in pyjama naar toe konden. Die had een betonnen plafond, wat natuurlijk veiliger was dan de schuilkelder We brandden er kaarsjes. We hadden ook een Philipsknijpkat.
Ik herinner me natuurlijk ook dat we zogenaamde Stamkaarten hadden en bonnen, gemerkt voor de aankoop van “diversen, versnaperingen” enz.
Op een dag werden mannen opgepakt, waaronder ook mijn vader. Met vijven of zessen overrompelden ze, net als in een film gebeurt, een van de mannen, die hen wilden meenemen. Ze zijn vervolgens door een korenveld heen weer naar huis gevlucht. Daar is het bij gebleven. Andere mannen, die wel mee moesten, hebben we nooit meer terug gezien.
Er werden bij het badhuis op het Lavendelplein door de Duitsers zes mensen doodgeschoten. Ik heb dat vanuit het gangetje gezien. Ons moeder trok me terug. Maar ik had dat beter niet kunnen zien.
Later ging mijn vader als soldaat bij de “Binnenlandse Strijdkrachten, BS”. (een gebundelde verzetsorganisatie, op 5 september 1944 bij Koninklijk Besluit officieel opgericht. J.S.). Ik ging met een vriendje kijken in de Tuinstraat, waar mijn vader gewapend met een geweer op wacht stond bij een gebouw waar Engelse en Canadese militairen sliepen. Vader had toch geen werk en dacht “dan kan ik het beste maar soldaat worden”.
Er waren ook nog van die “PAN”-mannen, herinner ik me. (De term "PAN" verwijst naar de Partizanen Actie Nederland, een verzetsgroep die actief was in de regio Eindhoven en zich bezighield met gewapend verzet. En actieve steun leverde aan de geallieerden. Ze hielpen bij het opsporen van Duitse militairen, het opruimen van wegen voor geallieerde troepen en het in beslag nemen van wapens. J.S.) Die schoten ook zo maar mensen neer, hoorden we.
Toen onze bevrijders op 18 september 1944 Eindhoven binnentrokken via het Stratumseind en de Demer stonden we met de familie en heel veel mensen naar ze te zwaaien. Meiden klommen boven op de tanks. Dat weet ik nog goed. Op dezelfde dag werd van de kerk in het stadsdeel Tivoli nog de toren weggeschoten door de Duitsers. Die hielden nog even huis op heel veel plekken in de stad.
We kregen Canadezen en Engelsen in huis en een paar Schotten. Die brachten sigaretten mee voor papa en kauwgum voor mama. Sommigen hadden we een week in huis en anderen nog langer. We hebben er later niemand meer van terug gezien.
In de buurt werd ergens een grote ketel eten gemaakt voor iedereen. Mijn vader had aardappelen van zijn landje en anderen brachten boter. Mee, zoals bruine bonen of spek.Ik zie ook nog voor me hoe vrouwen, die met Duitsers waren omgegaan, op straat helemaal kaal geschoren werden.
Onze familie is de oorlog goed doorgekomen. We hebben in die tijd niemand verloren.