Henk Knapen

'Toen we bij de spoorbrug aan de Goorloop lagen te wachten, zijn Engelse soldaten op commando een aantal malen de spoorrails overgestoken. Die pakten mij op en de kinderwagen met mijn broertje. Een andere militair hield dan de vernielde spoorbrug in de gaten, waar de ingegraven Duitsers lagen, die op alles schoten wat bewoog.'

 

Door J. (Sjef) Smeets

 

Op 20 oktober 2022 haalden we herinneringen op bij Henk Knapen in Helmond, waar hij op 2 augustus 1939 ook geboren is.

Mijn eerste herinneringen zal ik waarschijnlijk hebben vanaf 1943. Dan denk ik aan mijn angstige moeder, ’s avonds als patrouilles van Duitsers en/of NSB-ers door de straten liepen ter controle of alle huizen goed verduisterd waren. En of de spertijd (avondklok) goed werd nageleefd. Men mocht daarna niet meer op straat komen. Kennissen, die op bezoek kwamen, losten dat op door achterom en onder de heggen door te kruipen. Ook zo ongeveer in dat jaar ging men schuilkelders graven. Meestal in de tuin, niet ver van de achterdeur. Die van ons was zeker wel 2 meter diep en 1,25 breed. Als dak had mijn vader de deuren van het huis en van de schuur gebruikt, met daar bovenop zeker 0,5 meter uitgegraven grond. Als noodverlichting waren er kaarsen. Bij alarm werden we uit bed gehaald en gingen we met dekens om ons heen naar die kelder. Maar mijn moeder prefereerde de kelder onder de trap in huis. Daar werden bij alarm vlug de onderbedden in gegooid. Veel ruimte was er niet, zeker niet na de geboorte van mijn broertje Mario. 

Mijn moeder was ook bang of mijn vader wel gezond thuis zou komen. Hij was gedwongen om voor de Duitsers op het vliegveld in Venlo te gaan werken. In die periode kwamen er iedere dag massaal vliegtuigen van de geallieerden over, onderweg naar Duitse steden en fabrieken. Overdag vielen die vliegtuigen stellingen en treinen aan. Was er weer eens een trein aangevallen, waar mijn vader in zat, dan gaf dat soms uren oponthoud. Dus zat mijn moeder vol spanning: wanneer komt hij thuis en is hij niet gewond of erger? 

Wat ik me ook herinner was een heel lange trein met Franse krijgsgevangenen. Wij woonden niet ver van het spoor. Heel de buurt holde er naar toe met wat brood en flessen drinken, die werden aangereikt door het gaas heen dat voor de deuren gespannen was. 

Met Sinterklaas 1943 heb ik ook een slee gekregen, die nog goede dienst heeft gedaan. Mijn vader had de sponningen van de slaapkamer en van de schuur er al uit gebroken om het huis wat te verwarmen. Vooral voor mijn broer, die net geboren was, maar ook om eten te koken. Gas kreeg je maar een paar uren per dag voor een korte periode. In de nabije omgeving, waar wij woonden waren door de buurtbewoners alle bomen al gekapt. 


Dus ging mijn vader met een vriend naar de Beemd achter de velden van voetbalclub Helmond, waar nog verschillende bomen stonden. Die werden gekapt en op de slee mee naar huis genomen. Ook deden we papier in water, persten de pulp daarvan uit, lieten dat drogen en gebruikten het als brandstof. Mijn vader vertelde later dat zijn grootste probleem was thuiskomen en dat er dan geen eten was. Vanaf een gegeven moment is mijn vader niet meer naar zijn werk gegaan. Het vliegveld was al eens zwaar gebombardeerd, wat hij wonderwel had overleefd. Mijn moeder is toen noodgedwongen in de zwarthandel gegaan om toch aan eten en geld te komen. Waarschijnlijk in mei/juni 1944 kocht zij de bonnen op van grote gezinnen in de buurt, die geen geld hadden. Vooral stoffen- en kledingbonnen. De stoffen, die ze daarvan kocht werden met winst verkocht. Daarvoor gingen we met de trein naar Horst-Sevenum en dan liepen we nog een heel eind naar vertrouwde boeren, die zoiets als vaste klant waren. Alles moest stiekem gebeuren, want het was clandestiene stoffenhandel. Ik denk dat mijn rol daarbij was om voor afleiding of medelijden te zorgen. Mijn moeder deed de lappen stof om haar lijf en daar een korset overheen. En in de boodschappentas had ze een dubbel bodem. Ze kreeg goed geld voor de waar. En daar kocht ze weer etensbonnen voor. Of ze ruilde voor spek, eieren en groente, die de boeren haar aanboden. Op een keer zou ze pakjes boter meenemen naar Helmond. Dus kwam ze op het idee, die op haar lijf te bevestigen, in haar onderbroek en BH. De boerin had de pakjes vastgebonden met touw en onderkleding. Maar het was erg warm die dag. Dus onderweg naar huis is alles gesmolten. Thuis in haar nakie heeft mijn vader de boter met een lepel van haar lijf en van haar billen geschraapt. 

In september 1944 trokken de Duitsers massaal terug. Met z’n allen, volwassenen en kinderen, zagen we ze lopen over het spoor, richting Helmond-Centrum. Soms werden ze uitgejouwd en dan werd er dreigend geschoten naar de menigte en vluchtte iedereen naar huis. Tussen 11 en 13 september 1944 lieten de Duitsers alle sluizen en bruggen springen. Iedereen moest binnen blijven vanwege de brokstukken, die naar beneden kwamen. Dat het geen loos alarm was bleek toen bij ons in de tuin een stuk spoorrail terecht kwam. De Zuid-Willemsvaart was de grens tussen de Duitsers en de geallieerden. Volgens mijn vader lagen daar nog Duitsers op bepaalde plekken. Maar ‘s nachts kwamen er ook Engelse verkenners. Die waren al in Mierlo en schoten met kanonnen op Helmond. Die granaten kwamen ook bij ons in de buurt terecht. De Duitsers schoten van de andere kant. Dat werd dus evacueren. 

Er was een bericht dat de huizen voor vertrek ontruimd en dicht getimmerd moesten worden. Maar bij ons was niet veel te halen. Dus mijn vader liet alles gewoon staan. We gingen met z’n vieren op pad. Mijn broertje van een maand of tien lag in de kinderwagen, samen met wat spullen die heel hard nodig waren. Onderweg was Rode Kruispersoneel met emmers menselijke resten bij elkaar aan het zoeken. Toen we bij de spoorbrug aan de Goorloop lagen te wachten, zijn Engelse soldaten op commando een aantal malen de spoorrails overgestoken. Die pakten mij op en de kinderwagen met mijn broertje. Een andere militair hield dan de vernielde spoorbrug in de gaten, waar de ingegraven Duitsers lagen, die op alles schoten wat bewoog. 

Verderop zagen we om de zoveel meter schuttersputjes, waar Engelse soldaten in zaten. Ze riepen allemaal naar ons, wat we natuurlijk niet verstonden. Mijn vader kreeg er zijn eerste Engelse sigaret. Mijn moeder en ik na jaren weer eens chocolade. In de spoorsloot lagen dode Duitse soldaten. Daar mocht ik van mijn moeder niet naar kijken. Bij de school in Mierlo-Hout moesten we naar binnen. Daar werden we vol gespoten met wit spul tegen luizen en vlooien. Moeder moest bij de dokter komen, waar haar benen en armen, die vol zweren stonden, werden ingesmeerd. En maar weer verder, want we zaten nog in de frontlinie. In Mierlo was in een groot kippenhok stro gegooid. Daarop sliepen zo’n zestig mensen. 

Maar Helmond werd op 25 september 1944 bevrijd. Chaos was het daar toen we terugkwamen. Bij de meeste huizen lagen er verschillende ramen uit. En veel puin en oorlogsmateriaal op straat. Na een paar dagen aan het front kwamen soldaten naar Helmond om op verhaal te komen. Ook bij ons werden er ingekwartierd. We woonden daardoor in de keuken en sliepen met z’n vieren in de kelder. Op de drie kleine slaapkamers waren drie en twintig Engelse soldaten gelegerd. Sommige voor 1 of 2 nachten, anderen wat langer. 

Mijn oom, Harrie Knapen, een broer van mijn vader, was tijdens de Duitse inval gelegerd in de omgeving van Heumen, bij het Maas-Waalkanaal. Bijna alle bruggen waren daar opgeblazen door het Nederlandse leger. Slechts één oversteek, de hefbrug van de sluis, was nog begaanbaar. Zo zou het land beter te verdedigen zijn, dacht men. Vier en twintig Nederlandse militairen hebben daarbij het leven gelaten. Samen met een andere soldaat en een sergeant heeft Harrie Knapen deze brug in de vroege ochtend van 10 mei 1940 heroverd. Op 27 augustus 1948 ontving hij uit handen van Prins Bernhard de Dapperheidsonderscheiding het Bronzen Kruis. Daarnaast werd het Kruis gesierd met de gesp voor bijzondere krijgsverrichtingen (zie foto). Bovendien ontving hij de Eremedaille in de Orde van Oranje Nassau voor zijn moedige inzet bij de verdediging van het vaderland.

Ik ben trots op mijn oom. Misschien heeft zijn geschiedenis er ook wel mede toe geleid, dat ik zo geïnteresseerd raakte in alles wat te maken heeft met de Tweede Wereldoorlog.

 

Dit verhaal hebben we ook op onze facebookpagina geplaatst. Zie hier de reacties op dit verhaal.