Louis van Gompel

Louis van Gompel en de bevrijding van Tilburg - met dank aan Wim Verbunt.

Via de dochter van Louis van Gompel zijn wij in bezit gekomen van zijn herinneringen. Louis is helaas niet meer onder ons, mar zijn verhalen leven op deze manier door!

Met dit verhaal met als titel de mooiste redevoering heeft Louis meegedaan aan de, in 1989 door de Openbare Bibliotheek Tilburg georganiseerde Verhalenwedstrijd over de bevrijding van Tilburg. Het werd bekroond met de 2e Prijs, er waren meer dan 70 deelnemers. 

Graag nodig ik U uit om met mij in gedachten terug te gaan naar —den ouwen Heikant—; de Heikant van het najaar 1944. Als U Tilburger bent hoef ik U niet uit te leggen waar U zijn moet: aan —gene kaant— van het kanaal waar in die tijd iedereen nog iedereen kende. Het tegenwoordige Tilburg-Noord. 

Natuurlijk kan ik het verhaal van de bevrijding niet anders vertellen dan hoe ik het als 16-jarige gezien heb; hoe ik het heb meegemaakt in dat kleine kringetje rond het park bij de kerk, zogezegd het centrum van dat dorpke apart. Het Lijnsheike, 't Moleneind, de Heikantsebaan, de Peerke Dondersstraat en de Rugdijk brachten de jeugd naar jongens- of meisjesschool, naar het jongens- of meisjespatronaat, naar de kerk naast de pastorie waar een pastoor en een kapelaan woonden die alles nog zeker wisten en die er nog van uit gingen dat de mensen het ook zelf moesten weten. 

De zorg om aan het eten te blijven was voor onze ouders en de zorgen om vooraan te staan als er wat te zien was, waren voor ons. We waren al oud genoeg voor een tabaksbonkaart en nog te jong om te moeten onderduiken voor de arbeidsdienst of werken in Duitsland. Op die uitverkoren leeftijd heb ik de bevrijding van de Heikant meegemaakt. 


Op de eerste september ging ik voor het eerst werken, in de stad, en te voet natuurlijk, en omdat het in het centrum was betekende dat: drie kwartier lopen om 's morgens op tijd te zijn, tussen de middag tweemaal drie kwartier om thuis te gaan eten en om zes uur nog eens drie kwartier om voor spertijd binnen te zijn.'t Is toen geweest, in die eerste dagen van september dat ik de eerste Tommy's gezien heb. Krijgsgevangenen waren het, een man of zes tussen twee rijen moffen met het geweer in de aanslag. De Tommy's maakten met hun vingers het V-teken en ze lachten of ze al bevrijd waren. Nu zou het wel zo lang niet meer duren en niet al te opzichtig maakten we V-tekens terug. 


Dolle dinsdag maakten we mee; Breda zou al bevrijd zijn en in eindeloze stoeten trokken de moffen weg door de stad en alles wat te stelen viel, van meubilair tot kippen, varkens en koeien sjouwden ze mee op hun dikwijls armzalige voertuigen. Op de brug van het Lijnsheike werd een Duitse wachtpost neergeschoten en dat bracht met zich mee dat er gijzelaars werden opgepakt, dat aan beide zijden van het kanaal vele huizen ontruimd werden en het maakte tevens een resoluut einde aan mijn pas begonnen werkzaam leven want mijn chefs vonden het veiliger dat ik tot de bevrijding maar thuis bleef, dat zou toch zo lang niet meer duren.

Echt een straf was dat voor een aankomende snotneus natuurlijk ook toen niet en ook in de Heikant was ondertussen genoeg te beleven. De meisjesschool en de patronaten waren door de Wehrmacht gevorderd en daar heb ik de heropvoeding aangehoord van de inmiddels tot stilstand gebrachte, vluchtende Duitse troepen bulderende officieren maakten van alle soorten en maten Duitse soldaten weer een leger. Op het terrein naast het patronaat stond de veldkeuken, daar werden de bij de boeren gestolen varkens geslacht en lagen grote vaten in Frankrijk gestolen wijn. 's Avonds gaf ons dat wel eens de gelegenheid om een emmertje af te tappen, want ook al lusten wij het zelf niet. de moffen gunden we het ook niet. Verder probeerden we aan nieuwtjes te komen en een van onze vermaken was ons bezig te houden met. op een wat kinderlijke manier, —mofje plagen—. In elk gezin dat een hondje had heette dat huisdier Tommie en ook onze fok was al lange tijd omgedoopt, Zo kon je, als er een Duitse soldaat in de buurt was het hondje lekker verwennen door hem te aaien en schaapachtig te herhalen: ”Brave Tommie, brave Tommie!"

Zondag de zeventiende september dachten we dat het zover was. Al dagen waren de duikvluchten van de Engelse jagers op het verkeer op de Loonseweg gewone kost en de eerste doden waren al gevallen, Het voetbalveld van Zigo dat toen achter het jongenspatronaat lag had daags tevoren gediend als goede en veilige uitkijkpost op de beschieting en het in de lucht vliegen van een munitietrein op het station van Oisterwijk, Die zondag leek het dan te gaan gebeuren. Het was mooi helder weer en na een drukke vlieg- en beschietingsmorgen was is middags de lucht vol met laaghangende transport en zweefvliegtuigen. 

Alle Duitsers leken plotseling verdwenen en een soort bevrijdingsroes kwam over ons heen. De dagen die volgden waren vol geruchten maar niemand wist precies waar de landingen geweest waren. Wel was al gauw bekend dat Eindhoven bevrijd was en Goirle kon en mocht men niet meer in vanwege de aanhoudende beschietingen. De kanonnen waren goed te horen en dat de luchtlandingen mislukt waren was natuurlijk een Duitse leugen. Maar toch, opeens waren ze er weer de moffen. Buiten de te horen beschietingen bleef het rustig in de Heikant. De bruggen over het kanaal waren ondertussen opgeblazen (zie foto) en de verbinding met de stad ging met roeiboten en een soort pont. 

Zo verstreken er weken en kwamen we in de tweede helft van oktober. Het oorlogsgeweld en de geruchtenstroom werden feller maar de Nieuwe Tilburgse Courant was er nog steeds van overtuigd dat God met de Führer en zijn geheime wapens zou zijn. 

Dan wordt het 25 oktober en de elektrische stroom wordt verbroken. Af en toe is er nog wat gas. We slapen op de grond in de huiskamer. We hebben een behoorlijke kelder onder het huis en die is in gereedheid gebracht om ons zo nodig te bergen. Een boven alles uitklinkende ontploffing geeft het sein daartoe. en zo brengen we onze eerste nacht in de kelder door. Achteraf blijkt die explosie het opblazen van de telefooncentrale te zijn geweest. 

De 26e oktober is het duidelijk dat het gaat gebeuren. Regelmatig horen we uit de richting Berkel-Enschot mitrailleurvuur en zelfs geweerschoten, Ook in de Heikant vallen er granaten en er zijn doden. Wat eerst alleen maar spannend was geweest wordt nu angstig en eenmaal donker geworden, zitten we dicht bij elkaar in de kelder en doen bij kaarslicht wat spelletjes. Als er granaten ontploffen gaan de schouders omhoog en de hoofden omlaag en kijken we naar onze Pa die geruststellend zegt dat ze over ons heen schieten. Onze Pa heeft de oorlog van 14-'18 meegemaakt als grenssoldaat in Zeeuws-Vlaanderen en dikwijls heeft hij verteld van het bombardement van Antwerpen en van de vluchtelingen. Gelukkig wist onze Pa het dus en konden we gerust zijn. 

We horen tanks rijden. Zouden het de Engelsen zijn? Als het morgen wordt gaan we achter onze Pa aan voorzichtig buiten kijken. Er hangen misflarden over de velden en we zien in de verte soldaten zich ingraven. Zouden het Duitsers of Tommy's zijn? Onze Pa is er niet gerust op en inderdaad blijken het Duitsers te zijn. Het bleef tamelijk lang stil, af en toe korte mitrailleurschoten. Ze moeten al wel in de Hazennest zijn Om half elf horen we steeds luider tanks rijden; voorzichtig gaan we kijken.

Uit de Heikantsebaan zie ik een tank komen met een ster erop Het zijn de Tommies! Achter de tanks lopen aan beide zijden van de weg soldaten met platte helmen. En tussen in jeeps en andere rare voertuigen. Dan ineens is de straat vol mensen. Het lijkt wel of iedereen achter de ramen heeft zitten wachten(zie foto).Een dag vol emoties wordt het. Hoe zou het in de stad zijn? Onze bevrijders gingen het kanaal niet over maar trokken richting Loon op Zand. 

De school werd hospitaal en het voetbalveld werd parkeerterrein voor tanks(foto). Er werden kanonnen opgesteld om de kerktoren van Loon op Zand te beschieten. Een gesneuvelde soldaat werd in een deken in het parkje begraven. Een hoek van het kerkplein diende als verzamelplaats van Duitse krijgsgevangenen. De opgehaalde N.S.B.-ers zaten in het brandweerhuisje nabij de jongensschool. 

De dagen die volgden werd over het kanaal een Baileybrug gebouwd en konden we de stad weer in. Parades voor het stadhuis. De lange, gerokte generaal-majoor Barber van de Schotten, burgemeester van de Mortel met zijn wethouders Janssens op het bordes. (zie foto) Allemaal heb ik ze gezien en allemaal heb ik ze gehoord, maar de redevoering die me het best is bijgebleven was op die vrijdag 27 oktober op de Heikant. Een oude man, kennelijk weggelopen van zijn middageten. stond, met zijn linkse hand (in zijn rechter had hij zijn vork nog vast) een Tommie op zijn schouders te kloppen en steeds herhaalde hij: "Brave, brave, Tommie!”

 

Dit verhaal hebben we ook op onze facebookpagina geplaatst. Zie hier de reacties op dit verhaal.