Bertus Martens
Slag bij de Wellebrug

4 mei is er overal in het land stil gestaan bij de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog. Ook in Ypecolsga was een herdenking. Op het monument aldaar staat onder andere de naam van Jacob Nagelhout, de man die werd doodgeschoten tijdens de slag bij de Wellebrug op 15 april 1945. Die naam en die slag roept veel herinneringen op bij Bertus Martens uit Amsterdam. Hij was als 8-jarig jongetje getuige van die strijd en dat maakte enorm veel indruk.

 

Hoe kwam Bertus in Woudsend verzeild? Hij werd geboren in 1936 in Rotterdam. Zijn vader werd op een gegeven moment als militair naar Moerdijk gestuurd om de Moerdijkbrug te bewaken. Het gezin (vrouw en 3 kinderen) verhuisde mee. Tijdens een vuurgevecht met de Duitsers raakte zijn vader gewond. Hij overleefde het maar raakte een long kwijt en was verlamd aan zijn linkerarm. Hij kon eigenlijk niet meer werken en het gezin kreeg het moeilijk met maar weinig steun. Ze verhuisden naar Middelburg waar vader een baantje kreeg bij de centrale van de PTT. Hij was ook actief in het verzet en op een gegeven moment werd hen daar de grond te heet onder de voeten.

Er werd verhuisd naar Amsterdam. Mede door tekort aan eten ging het helemaal niet goed met de vader van Bertus en door bemiddeling van het Rode Kruis werd het gezin begin september 1944 geëvacueerd.

 

Bertus: ‘We gingen met de nachtboot naar Lemmer. Het was een rustige en pikdonkere nacht, want we voeren zonder licht. Op de boot zaten veel meer evacuees. Bang was ik niet, het was eigenlijk wel spannend. In de vroege ochtend kwamen we in Lemmer aan. Daar stond voor ons een man met paard en wagen klaar. Ik zag voor het eerst een Fries paard, heel indrukwekkend met die volle manen en sokken. We zaten op de wagen in het hooi en er waren warme dekens. Veel hadden we niet mee, alleen een koffertje met wat spullen en kleding. De man op de bok was Hannes, boerenknecht bij Dijkstra, de boerderij op Koufurderrige waar we naar toe gingen.’

Aan boer Anne Dijkstra en zijn vrouw Grietje heeft Bertus niet zoveel herinneringen:
‘Het was natuurlijk geweldig van hen om zo een gezin van 5 personen op te vangen. De drie kinderen sliepen samen in een bedstee en voor vader en moeder was er een slaapkamertje. De boer was een gesloten man, met een lieve vrouw die bijna net zo oud was als mijn moeder. Meer herinneringen heb ik aan Hannes want daar had ik meer mee te maken. Ik lag eerlijk gezegd ook regelmatig met hem overhoop. Er waren twee kinderen die nog niet naar school gingen. We hadden het goed, ook wat het eten betreft. Ik weet nog dat er achter een varken werd geslacht maar dat we daar niks over mochten zeggen.’

 

Na een paar dagen gewenning moest Bertus naar school, de R.K. Bonifatiusschool, lopend, op klompen waar hij helemaal niet aan gewend was. Hij herinnert zich dat de pastoor regelmatig langskwam om kleren te brengen omdat het kouder werd en ze zelf nauwelijks iets hadden. Volgens Bertus had hij helemaal geen problemen met het Fries: ‘ik versta het nog steeds’, en kon hij goed met de Woudsender jeugd overweg. Soms kwam er echter een telefoontje bij Dijkstra dat de school een paar dagen dicht was omdat er geen brandstof was, andere keren werd er bij de houtzaagmolen door de jongens reststukken hout gezocht om de kachel brandende te houden.

 

Op de zaterdag voor de bewuste dag was er al onrust in huize Dijkstra.

 

Bertus: ‘Ik mocht niet naar school en we mochten ook niet in de kamer of het stalgedeelte aan de kant van de brug komen, en al helemaal niet buiten spelen. We sliepen ‘s nachts met de kleren aan en mijn moeder had een tas met kleren en papieren klaarstaan. Toen ’s-ochtends het schieten begon zaten we onder de zware eiken tafel maar zo nu en dan kroop ik naar het raam en gluurde over de vensterbank. Op mijn netvlies staat nog steeds dat ik de man die is doodgeschoten heb zien vallen, zijn ene arm gestrekt. Ik zei nog tegen mijn moeder dat hij naar mij zwaaide, en besefte pas later hoe ernstig het was.’

 

Toen de boerderij in brand vloog werden in hoog tempo de koeien uit de stal verdreven, de weilanden in. Bertus herinnert zich dat de imposante stier niet gered kon worden ‘Het was niet vertrouwd om in die paniek het doldrieste dier los te maken, jammer, het was een prachtig beest. Kruipend door de weilanden moesten we het vege lijf redden. Knecht Hannes werd nog door een kogel in zijn oor geraakt.’ We hebben die nacht doorgebracht in een molenaarshuisje achter in het weiland. Toen de rust was weergekeerd zijn we lopend langs de Welle naar een boerderij gebracht waar we nog een paar dagen bleven. Ik werd toen met een roeibootje overgezet om naar school te gaan. Toen het veilig was om weer te reizen zijn we teruggegaan naar Amsterdam.’

 

De evacuatieperiode in Woudsend en alles wat er eerder in de oorlogsjaren was gebeurd hebben grote impact gehad op het leven van Bertus: 
‘Het laat je niet los, hoewel mijn ouders het er later eigenlijk nooit meer over hadden. Misschien was dat wel beter geweest om het te verwerken. Ik kan niet veel aan mijn hoofd hebben, hoewel ik me later in de maatschappij prima heb gered, goede baan, enzovoort, maar het blijft een belangrijke periode in mijn leven.’

De strijd bij de Wellebrug

De bevrijding was nabij. Het Canadese leger was in aantocht om de Zuidwesthoek te ontzetten. De Wellebrug was een belangrijke schakel in de rijksweg van Sneek naar Lemmer en daarom kreeg de Binnenlandse Strijdkrachten van Woudsend in de middag van zondag 15 april 1945 opdracht de brug te verdedigen om te voorkomen dat de Duitsers deze opblies. Een patrouille van zo’n veertig tot vijftig Duitsers met zware mitrailleurs naderde vanuit Lemmer. Er ontstond een vuurgevecht toen de Duitsers in de buurt kwamen. Een sluipschutter in een boom lukte het om Jacob Cornelis Nagelhout dodelijk te raken. DeWoudsender verzetsgroep moest zich terug trekken en wachten op de Canadezen die ’s avonds laat aankwamen vanuit Sneek. Ondertussen lukte het de Duitsers in het donker de brug op te blazen. De volgende ochtend barstte de strijd in alle hevigheid los, waarbij de boerderij van Dijkstra vlak bij de brug in brand vloog en in vlammen opging. De ochtend daarop bleken de Duitsers de aftocht te hebben geblazen. De gevechten bij de Wellebrug zouden aan zo’n twintig Duitsers het leven hebben gekost, terwijl Woudsender Jacob Cornelis Nagelhout aan geallieerde zijde het enige slachtoffer was. Hij vond op zijn 28ste verjaardag de dood bij de Wellebrug.

Bronnen:
Stichting Historische Kring Woudsend
Hilly Westerhof