De moeder van Agnes

'Willi was gesneuveld, nog geen 20 jaar oud.....op 15 september 1942. Hij was op 1 november 1922 geboren! De grote ellende en het onbeschrijfelijke verdriet begon. Mijn jeugd was voorbij! '

Door: Ester Sikkenga

 

Regelmatig wordt er contact met ons opgenomen door mensen die graag iets willen delen. Dit kan een eigen verhaal zijn, een voorwerp of zoals dit keer de herinneringen van een ander. 

Agnes nam contact met ons op, omdat haar moeder een aantal herinneringen van de oorlog opgeschreven had zodat deze gedeeld konden worden. Helaas kan zij zelf de verhalen niet meer toelichten. 

Steeds meer verhalen 'verdwijnen', simpelweg omdat medeburgers met hun levensverhalen ons ontvallen. Des te belangrijker om zoveel mogelijk gesprekken aan te gaan, om herinneringen vast te leggen. 


Mevrouw is geboren op 5 oktober 1924 in het Duitse grensdorpje Teveren. 

Ze komt uit een groot gezin, is streng katholiek opgevoed. Ze waren met negen kinderen, drie oudere broers, drie oudere zussen en na haar kwamen nog twee meisjes. 

Twee van de broers zijn later tijdens de oorlog in Rusland gesneuveld en de derde broer was jarenlang krijgsgevangene in Rusland, hij kwam in 1949 doodziek en uitgemergeld terug naar huis. 

Ze herinnert haar jonge jaren als heel zwaar. Gelukkig hadden zij veel dieren om het huis, waardoor zij best wat te eten hadden, maar in die tijd gingen veel mensen met honger naar bed.

Haar vader was geen lid van de NSDAP en de naam Hitler werd bij hun thuis ook nooit uitgesproken. Er werd niemand begroet met de woorden Heil Hitler.

Ze werkte als 20 jarige als conducteur op een kleine trein. Tijdens het controleren van de kaartjes begroette ze iedereen met "goedemorgen". Op een gegeven moment stond er een man op die tegen haar schreeuwde dat ze moest groeten met "Heil Hitler!". Zou ze dit niet doen, werd ze volgens deze man "gebracht naar daar waar zij niet zou willen zijn".. 

Er was wel bekend, dat als je iets nadeligs vertelde over Hitler of de orders niet opvolgde, je pech kon hebben en naar een werkkamp gestuurd kon worden. Over de concentratiekampen hoorden ze pas na de oorlog. 

De eerste oorlogsjaren waren nog vrij rustig. Ze schrijft hierover: 

"Midden in de nacht moesten we vaak opstaan omdat de bommenwerpers kwamen om de steden in het Ruhrgebied te bombarderen. Verdedigings-kanonnen stonden bij Aken en als een vliegtuig geraakt werd , liet het zijn dodelijke vracht vallen. De donkere nacht was dan als daglicht verlicht en menig schietgebed ging dan naar de hemel... 

Om 4 uur s' morgens kwamen de vliegtuigen terug zonder bommen, we moesten dan weer opstaan totdat de het sein veilig werd gegeven. Nou ja , we moesten daarmee leven , het was tenslotte oorlog. 

Onze jeugd was verdwenen, mijn broers waren soldaat en allemaal in Rusland. Mijn oudste broer Frits is op 1 januari 1940 getrouwd. Oorlogs-getrouwd heette dat toen. Mijn jongste broer Willi, was nog erg jong, hij had net zijn opleiding als automonteur afgesloten. Hij kon ook heel goed leren, maar werd toen voor militaire dienst opgeroepen. 

Ik heb altijd heel goed contact met mijn broers gehad, ik heb veel brieven geschreven en ook veel brieven terug gekregen. Al deze brieven heb ik altijd als een kostbaar aandenken bewaard. 

In oktober 1942 kwamen onze brieven terug en kregen we geen post meer van Willi. En wij hadden al een vermoeden wat op ons afkwam.... 

Willi was gesneuveld, nog geen 20 jaar oud.....op 15 september 1942. Hij was op 1 november 1922 geboren! De grote ellende en het onbeschrijfelijke verdriet begon. Mijn jeugd was voorbij! " 

September 1944 was heel erg zwaar en heeft voor veel ellende gezorgd. Ze merkten aan alles dat ze een verschrikkelijke tijd tegemoet zouden gaan. De invasie op 6 juni was niet zonder gevolgen: Dag en nacht vlogen de bommenwerpers naar de grote steden en iedere dag stierven heel veel mensen. Het waren dan oude mensen , vrouwen en kinderen. De jonge mannen waren in de oorlog. 

Op 14 September kwam een order dat we moest evacueren. De moeder met zusjes gingen naar een tante in Manheim. Haar zus Käthe en zij bleven bij het huis in Teveren om voor het vee te zorgen. Toen werd het 18 september 1944... 

Mevrouw schrijft: 

"Ik was op de fiets op weg naar Geilenkirchen, toen kwamen de " Tiefflieger" (jagers) en schoten op alles wat zich ook maar bewoog. 

Ik heb toen met melk en fiets in de straatgoot gelegen en gewacht tot het donker werd totdat ik weer verder kon. Een beetje later hoorden we dat de Amerikanen in Teveren waren. 

De meeste inwoners van Teveren waren weg , er zijn ongeveer 80 mensen in Teveren achtergebleven. Wielfried, zijn moeder en zijn grootouders behoorden bij de thuisblijvers. Ze zijn door de Amerikanen goed behandeld. Uiteindelijk kon niemand meer in Teveren blijven, het was te gevaarlijk, het front wankelde. 
Vóór Geilenkirchen waren bunkers en de Duitse soldaten hielden daar positie. Het heeft lang geduurd voordat er verandering kwam. De achtergebleven bewoners van Teveren werden in een school in Brunssum ondergebracht. 

Een maand later heeft men ze allemaal naar Vught gebracht, daar zijn veel mensen ziek geworden en ook overleden. Ze zijn daar niet goed behandeld.. 

Na de evacuatie hebben wij altijd onderzocht waar de mensen uit Teveren waren gebleven. Pas in mei en juni 1945 kwamen de eerste inwoners weer naar huis. Ik ben zelf op 18 mei 1945 met de fiets terug naar huis gekomen. Het was een reis met veel beproevingen. Meerdere dagen waren wij op weg , zonder eten en drinken. 
Toen kwam de grote desillusie.... 

Wij hadden ons er zo op verheugd om weer thuis te komen, maar toen we voor ons huis stonden hebben we eerst eens moeten slikken..... Het huis had geen ramen en deuren meer, het huis was totaal leeg. 

Geen meubels meer...alles was weg... en alle herinneringen!! Het was een grote chaos. Niet te beschrijven. Dode dieren lagen overal, het huis was helemaal smerig...

Ik kon toen bij oom blijven en slapen. Ik heb geprobeerd om op te ruimen, zo goed als ik maar kon, er was geen water en geen licht. Overal waren er muizen en ratten, het was walhalla voor deze dieren. De enigste sofa die we eens hadden , lag in de koestal. De bekleding was ingesneden en er huisde veel muizen in. Alle foto's van mijn broers als soldaat, waren verscheurd.. Het was een trieste aanblik. Men moest stalen zenuwen hebben! 

Mijn vader kwam een beetje later ook met de fiets van Minden terug naar Teveren. Wij hebben op de vloer geslapen, bedden waren er niet meer. Beetje bij beetje kwamen de mensen terug naar Teveren. Met kruiwagens hebben ze zieke familieleden mee terug genomen. Sommigen waren zelfs weken onderweg. De rest van mijn familie , moeder en zussen zijn een paar weken later teruggekomen. De trein reed weer en in de wagons keerden de mensen terug naar huis.

Na de oorlog..

De Nederlanders hadden het mooie Tevener bos gekapt. En mijn vader was daar erg verdrietig over. Maar we hebben het er het beste van gemaakt, en hebben geprobeerd om toch met de Nederlanders om te gaan. Er werd toen gehandeld en geruild. Al het mogelijke werd tegen koffie geruild en later boter en suiker tegen koffie. En heel langzaam begon het leven weer. Het was niet altijd makkelijk met de Nederlanders, wij waren de verliezers. Ze meenden dat wij allemaal Nazi's waren maar dat klopte niet. Als wij graag wat hout uit het bos wilden, moesten we dat vragen. Wij mochten het hout niet zo meenemen. Er was daar ook veel leedvermaak bij, te zien dat het ons zo erbarmelijk ging. Ze hadden misschien ook gelijk. De Nederlandse mannen hadden ook verschrikkelijke jaren achter de rug. Ze hadden veel ontberingen en de bezetting meegemaakt. 

Niemand wilde de oorlog! 
Ook wij niet! 

Wij hebben toen geprobeerd om met de Nederlanders door een deur te komen. Zo langzaam aan werd ons leven thuis weer normaal.....

Kijk hier voor de reacties op Facebook.