Ria Vervoort-Wijgergangs

'De volgende morgen bij het verlaten van het terrein zagen ze dat de schuilkelder, waar ze eerst dachten veilig te kunnen zijn, helemaal verdwenen was. Weg gebombardeerd, met alle huishoudens, die zich daarin bevonden hadden. Als ik nu jute zakken zie dan krijg ik de geur van toen in dat ondergrondse magazijn weer in mijn neus'.

 

Door Sjef Smeets

Op 7 oktober 2022, haalden we in Nuenen herinneringen op bij mevrouw Ria Vervoort-Wijgergangs, geboren op 13 december 1935 te Eindhoven. 

Ria was het eerste kind van haar ouders. Op 1 juni 1940, drie weken na het begin van de Duitse bezetting, kwam er een broertje bij. 

Toen vader opgeroepen was voor de mobilisatie was er geen inkomen voor moeder en de kinderen. Tivoli, de (inmiddels Eindhovense) wijk waar ze woonden, hoorde toen nog bij Geldrop. Daar moest ze bij de gemeente om geld gaan vragen. Maar dat werd haar geweigerd, zoals Ria later heeft begrepen. Gelukkig loste opa het op. Die zorgde er voor dat ze toen ergens een bovenwoning kregen. Opa zorgde er ook voor dat vader een baantje kreeg, waarbij hij zogenaamd “onmisbaar” was. En dus niet naar Duitsland hoefde om daar te gaan werken.

Haar vader, die in het leger fietsordonnans was en tevens lid van het fietsende militaire muziekkorps (hij speelde trompet), heeft later verteld, dat van zijn uit driehonderdachtennegentig mannen bestaande legeronderdeel op de Grebbeberg er slechts achttien zijn thuis gekomen. Hij vertelde daarbij steeds weer “dat de officieren destijds als eerste weg waren en onbereikbaar bleken”.

De eigen herinneringen aan oorlogstoestanden beginnen in 1942 als haar vader, toen kennelijk niet langer als militair van huis, naar de zolderkamer ging om uit het raam te kijken naar naderende vliegtuigen. Die voerden op 6 december het zogenaamde “Sinterklaasbombardement’ uit op de Eindhovense binnenstad. Ria was mee naar boven gegaan. Op haar vraag: “Wat ze naar beneden zag komen?” antwoordde vader: “Dat zijn maar busjes, die ze naar beneden gooien”. Je legt je dochter van bijna zeven jaar natuurlijk niet uit dat de Engelsen bezig zijn het centrum van de stad te vernietigen.

Ze herinnert zich ook dat ze in haar communiejurkje mee mocht per trein van Eindhoven naar Haps bij Cuijk, waar een neef toen priester gewijd werd. Maar die trein werd beschoten door de Engelsen. Daardoor kwam ze in haar feestelijke “bruidsjurkje” niet smetteloos op hun bestemming. Want ze moesten de trein uit, het zand in, alsmaar neervallen, stukje lopen, weer vallen. Iemand, die meereisde, het zal wel een Duitser geweest zijn, schoot op de vliegtuigen. Daar kwam veel commentaar op van de treinpassagiers, die in het veld lagen. Bang zelf ook onder vuur genomen te worden. 


Tijdens het plotselinge en onverwachte bombardement van 19 december 1944, een aantal dagen na de bevrijding van Eindhoven, waren ze net als veel blije mensen in de stad. Het huis van vaders’ zus, waar ze een goed heenkomen wilden vinden, was niet meer te bereiken. Dus gingen ze naar de textielfabriek van Baekers & Raymakers, waar vader werkte. Die wist dat zich daar achter de portiersloge een schuilkelder bevond. Maar gelukkig had vader later de ingeving om met zijn gezin de achterkant van het fabrieksterrein op te zoeken. Daar doken ze in het ondergrondse magazijn, waar jute en garen opgeslagen lag. 

De volgende morgen bij het verlaten van het terrein zagen ze dat de schuilkelder, waar ze eerst dachten veilig te kunnen zijn, helemaal verdwenen was. Weg gebombardeerd, met alle huishoudens, die zich daarin bevonden hadden. Als ik nu jute zakken zie dan krijg ik de geur van toen in dat ondergrondse magazijn weer in mijn neus.

Vader zei ook, als ze naar de vanuit Engeland overvliegende formaties van vier of vijf vliegtuigen keken: “Kijk, die gaan naar Duitsland. Daar krijgen ze hun verdiende loon”. Het geronk van die vliegtuigen hoor ik nog steeds als ik daar aan denk. 

Wat ook in herinnering blijft is dat na de bevrijding de stad weer heel veel verlichting had. Dat was in oorlogstijd verboden geweest.


Mevrouw Vervoort toonde ons een origineel prentje uit 1940 met de tekst van het Grebbeberg Kerstliedje. Maar omdat de tekst daarop moeilijk leesbaar is, vind je hierbij een transcriptie:

 

Op de Grebbeberg


Ver van het gewoel der groote steden
Waar de Grebbestrijd werd uitgestreden
Rusten tusschen 't stille groen
Zij die door hun plicht te doen,Nimmer meer teruggekomen zijn.

Refrein:
Koop eens een handje vol bloemen,
En leg ze neer op zoo'n graf.
Want daar rust een held
Die op het Grebbeveld,
Zijn leven voor 't Vaderland gaf.
Zij die in vrede hier slapen
Hebben hun offer gebracht.
Zachtjes zingt de windVoor veler moeders kind:
Sluimer... sluimer... zacht!
't Hoogste wat een menschenkind kan gevenIs het offer van zijn eigen leven
.Eerbied en ook dankbaarheid
Rust als plicht ten allen tijd
Nu op elken man van Neerlands stam.
Moeders, uw jongen ging heen.
Maar draagt Uw leed niet alleen.
Kind'ren, verdrietig en nog klein,
Laat ons één familie zijn....

 

Bronnen: 
www.erfgoedshertogenbosch.nl

 

Dit verhaal hebben we ook op onze facebookpagina geplaatst. Zie hier de reacties op dit verhaal.