Tineke Volkerijk-Hoevenaars

Graag delen we de herinneringen van Tineke Volkerijk-Hoevenaars (1937).

De scherpste herinneringen heb ik aan de bombardementen. 's Nachts met z'n allen (6) naar beneden en op matrasjes liggen tot het weer voorbij was. Later kregen we een schuilkelder in de tuin, gemaakt door mijn vader. Trapje naar beneden, luik erop. We konden er precies met 6 man zitten. Ik herinner mij een grote pot met snoep. En van mijn ouders moest ik steeds weer weesgegroetjes bidden.

Mijn moeder had een sigaren- en sigarettenwinkel aan huis. De hele voorraad ging naar zolder, goed om te ruilen tegen etenswaren. We hadden een lege winkel met alleen een etalage erin. Daar zat ik als 6/7 jarige vaak in, naar buiten kijken en zwaaien naar langskomende voorbijgangers.

We woonden in Vught, mijn vader had een bouw- en timmerbedrijf, maar er was natuurlijk nauwelijks werk. Mijn vader ging toen eikenhouten doodskisten maken. Als er iemand was gestorven, ging hij de lengte van die persoon opmeten. Als de kist klaar was werd deze van binnen mooi opgesierd met papieren kant.

Jaren na de oorlog vond ik op zolder nog een doos vol met die versieringen.

En dan was er kamp Vught, waar een Duits kamp gelegerd was en waar veel mensen gevangen zaten. De Duitsers kwamen mijn vader geregeld halen, hij moest daar dan allerlei timmerwerk doen. Mijn moeder was altijd heel bang dat hij niet meer terug zou komen. Toen er op een zondagmorgen aangebeld werd door 2 Duitsers, moesten we allemaal doodstil zijn tot ze weer weg waren. Zo kon mijn vader die dag thuisblijven.

In de oorlog mestte mijn vader een varken vet in een klein schuurtje, de slager van om de hoek kwam hem slachten. Dit moest allemaal heel in het geheim, maar ik hoor het varkentje nog krijsen. De gebakken lever die we toen aten was verrukkelijk, nog nooit heb ik zoiets lekkers geproefd! 

Honger hebben we nooit geleden, we hadden de sigaren en sigaretten, die geruild werden tegen etenswaar. En vader bakte elke week brood. 

De kleuterschool heb ik nog gewoon bezocht, maar de lagere school was bezet door de Duitsers. De 1e klas heb ik in leegstaande garages bezocht. Soms kregen we allemaal een sinaasappel mee naar huis! 

Op 7 jarige leeftijd heb ik mijn 1e communie gedaan. Er was geen stof voor een communiejurk, maar mijn moeder maakte een mooie jurk van een damasten tafellaken met bloemendessin. Echt heel mooi, ik weet nog hoe trots ik was. Mijn cadeautje was een half zakje chocoladehagel. 

Ik herinner me ook nog dat er een keer iemand heel hard onze tuin in rende, over de schutting sprong en een Duitser die erachteraan ging. 

Later; naast ons was een parochiehuis, daar waren de Canadezen gelegerd. Toen leerden we krentenmik, tjoklat en koffiemelk kennen. Koffie hadden we niet, de koffiemelk ging in de thee. 

Mijn broer en ik scharrelden overal tussen de Canadezen door. We vonden hele leuke kleine ballonnetjes, die we gingen opblazen. Tot onze vader ze uit onze handen rukte en ons ten strengste verbood die dingen nog op te rapen of aan te raken...wisten wij veel! 

En toen, op een morgen, honderden vliegtuigen vlogen over. Een enorm gebrom, alle mensen kwamen naar buiten en begonnen te roepen en te zwaaien. Wij waren bevrijd! Althans het Zuiden van het land, de andere kant van het land moest toen nog de hele erge hongerwinter doorstaan voor ze ook bevrijd waren. 

 

Dit verhaal hebben we ook op onze facebookpagina geplaatst. Zie hier de reacties op dit verhaal.